94e OMT advies en kabinetsreactie
Infectieziektenbestrijding
Brief regering
Nummer: 2020D54436, datum: 2020-12-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25295-850).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -850 Infectieziektenbestrijding.
Onderdeel van zaak 2020Z25897:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-01-12 15:15: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-01-14 17:15: Procedurevergadering VWS (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-05-12 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 850 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 december 2020
In mijn brief van 28 december jl. over de ontwikkelingen van de VK-variant van het virus, heb ik uw Kamer gemeld dat het Outbreak Management Team (OMT) van 30 december zich over de stand van zaken van de epidemie zou buigen en ook zijn eerste oordeel zou geven over deze nieuwe ontwikkelingen. Voorts heeft het OMT zich gebogen over de vraag of het basisonderwijs en kinderopvang eerder dan 18 januari weer fysiek opengesteld kunnen worden. Dit mede naar aanleiding van de aangenomen motie van de leden Jetten en Asscher.1 Ik hecht eraan dat op dit moment al te doen, om zo snel mogelijk duidelijkheid te geven. Met deze brief informeer ik uw Kamer mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de openstelling van het basisonderwijs en kinderopvang alsmede over de kabinetsreactie op het advies van het OMT. Allereerst wordt een (feitelijke) weergave van het OMT-advies gegeven, gevolgd door de kabinetsreactie.
94e OMT-advies
Het 94e OMT-advies is opgenomen in de bijlage2.
Het 94e OMT-advies behelst de volgende onderwerpen:
1. Verloop van de epidemie
2. Primair onderwijs en Kinderopvang
3. Uitbraakonderzoek mutatie-variant VK
4. Stand van zaken testbeleid.
Ad 1) Verloop van de epidemie
Over een hele week gezien (23-29 december) is het aantal meldingen afgenomen, met ruim 11% ten opzichte van de week ervoor. Er was echter een grote variatie in het aantal geteste personen gedurende die week, en daarmee in het aantal meldingen. In de dagen voorafgaand aan kerst werden grote aantallen personen getest bij GGD testlocaties (ruim 80.000 uitslagen per dag). Deze aantallen daalden aanzienlijk tijdens de kerst (ongeveer 35.000 uitslagen per dag). Het aantal testen en het aantal meldingen, neemt langzaam weer toe tijdens de dagen na kerst. Het lopend weekgemiddelde van het percentage positieve testen is sinds half december stabiel op ongeveer 13%. Er is op basis van deze cijfers nog geen duidelijk effect van de lockdown maatregelen van 14 december zichtbaar.
De instroom in de ziekenhuizen leek te stabiliseren tijdens de kerstdagen, maar nam in de afgelopen dagen weer toe, waardoor de bezetting ook verder toeneemt. De onzekerheden over de ziekenhuisopnamen en opnamen op de IC blijven groot, maar de aantallen ontwikkelen zich vooralsnog binnen de verwachte marges. Het effect van de lockdown op de opnames op de verpleegafdelingen en op de IC zou de komende dagen zichtbaar moeten worden, mits de opvolging van de maatregelen voldoende is geweest.
Het aantal nieuwe locaties en het aantal bewoners van verpleeghuizen en woonzorglocaties dat gemeld wordt met COVID-19 nam gering af. Het aantal overlijdens lag de afgelopen week op ongeveer 800 en was daarmee hoger dan het verwachte aantal in een week t.o.v. 400–450 in de drie weken daarvoor.
Het reproductiegetal (R) is gedaald en was op 11 december 1,15 (1,12–1,17) en op 15 december 0,96 (0,94–0,97) op basis van de meldingen. De berekeningen op basis van ziekenhuisopnamen en IC-opnamen laten ook een daling van de R zien, waarbij deze waarde nog wel iets hoger uitkomt (1,07 op 14 december) dan de berekening op basis van meldingen.
Ad 2) Primair onderwijs en Kinderopvang
De epidemiologische situatie is nog onzeker. Het dagelijks aantal besmettingen is nog onverminderd hoog. Bijkomend is er nog veel onduidelijkheid omtrent de nieuwe VK-variant van het virus. Het is nog onduidelijk of kinderen wellicht meer vatbaar zijn voor deze nieuwe variant van het virus en wat de mogelijke invloed van de nieuwe VK-variant is op de verspreiding van COVID-19 op (basis)scholen. Nadere informatie hierover vanuit verschillende onderzoeken in het VK en vanuit het onderzoek in de regio Rotterdam is essentieel voor het geven van een advies met betrekking tot de heropening van de scholen. In afwachting van deze cruciale informatie en nadere duiding, kan het OMT op dit moment geen positief advies geven over het eventueel eerder openen van kinderopvang en scholen voor primair onderwijs, al in de week voor 18 januari a.s.
Het OMT adviseert om de komende tijd ook scenario’s te ontwikkelen ter voorbereiding op een andere manier van onderwijs waarin rekening wordt gehouden met de 1,5 meter afstand en gespreid onderwijs, of alternatieven daarop. In dit kader dient ook de mogelijkheid van frequent testen op scholen te worden uitgewerkt. Het RIVM zal samen met een aantal OMT-leden een advies hierover voorbereiden. Wel geeft het OMT aan dat er een uitzonderingen kunnen worden gemaakt voor bijvoorbeeld noodopvang van kinderen, examenklassen en groep 8 van de basisschool ter voorbereiding op de centrale eindtoets.
Verder adviseert het OMT het testbeleid van kinderen < 12 jaar gelijk te stellen met dat van kinderen > 12 jaar. De gevolgen voor de praktijk zullen de komende week worden uitgewerkt.
Ad 3) Ontwikkelingen mutatie variant VK
In zijn advies gaat het OMT in op de kiemsurveillance, de situatie in de regio Rotterdam-Rijnmond en in Nederland. Hierop wordt hieronder nader ingegaan.
Kiemsurveillance
Sinds oktober 2020 bestaat er een structuur voor kiemsurveillance van SARS-CoV-2. Er zijn 16 laboratoria die een wekelijks steekproef van 12–24 positief geteste monsters insturen naar het RIVM om deze daar te laten sequencen en 7 laboratoria die een steekproef insturen naar het ErasmusMC. Wekelijks kunnen op deze manier zo’n 300 monsters onderzocht worden. Daarnaast zijn er nog enkele laboratoria die zelf sequencen. Er is een digitale omgeving ontwikkeld waarop data gerapporteerd en gedeeld kunnen worden.
Via deze kiemsurveillance werd begin december voor het eerst de nieuwe UK- variant (SARS-CoV-2 VUI 202012/01) van het virus in Nederland aangetoond. Inmiddels werd de variant in 6 verschillende monsters uit de kiemsurveillance aangetoond.
De structuur moet nog verder worden uitgebouwd om nieuwe varianten met voldoende resolutie te kunnen blijven opsporen. De capaciteit om te sequencen is nu nog beperkt en wordt met name uitgevoerd bij ErasmusMC en RIVM. Het OMT geeft aan dat het wenselijk is om deze capaciteit in de nabije toekomst uit te breiden naar ook andere laboratoria.
Situatie in regio Rotterdam-Rijnmond
Op een basisschool in regio Rotterdam-Rijnmond wordt momenteel een uitgebreid uitbraakonderzoek gedaan om een beter beeld te krijgen van de verspreiding van de nieuwe VK-variant van het virus. Daarnaast wordt nagegaan of kinderen mogelijk meer vatbaar zijn voor deze variant van het virus. Bij alle positief geteste personen wordt een volledig bron- en contactonderzoek uitgevoerd en alle leerlingen, personeel en familieleden kunnen zich laten testen in een speciaal voor hen vrijgemaakte prioriteit teststraat. In de loop van volgende week verwacht het OMT de eerste resultaten van dit onderzoek te vernemen.
Situatie in Nederland
In Nederland is inmiddels bij 15 personen de nieuwe variant van het virus aangetoond. Naast de 9 in de regio Rotterdam gevonden casussen rond een basisschool werden 5 casussen vastgesteld in Amsterdam, allen zonder directe relatie met het VK. Vier van hen werden gevonden in de kiemsurveillance en een ander d.m.v. contactonderzoek. Daarnaast werd nog een casus gerapporteerd vanuit regio Gelderland-Zuid. Dit betrof een reiziger die net uit het VK was gekomen.
Verspreiding van de nieuwe VK-variant in Nederland is aannemelijk. Dit blijkt uit een gedetailleerde genetische analyse van de in Nederland aangetroffen varianten en uit het feit dat de meerderheid van de personen bij wie deze variant gevonden is geen bron in het VK heeft. Aanvullende informatie uit het VK alsmede uit de onderzoeken die in Nederland plaatsvinden zal meer duiding bieden hierover in de komende weken.
Ad 4) Stand van zaken testbeleid
Het OMT heeft geadviseerd over een aantal zaken betreffende het testbeleid.
Het OMT heeft tevens geadviseerd op de vragen van het kabinet over het testen gericht op veilig werken, en de mogelijkheid om testen (deels) vervangend te laten zijn voor andere maatregelen zoals handhaving van de 1,5 meter afstand en de quarantaine.
BAO advies
Het BAO dat woensdag 30 december jl. heeft plaatsgevonden, heeft kennisgenomen van het epidemiologisch beeld. Het BAO onderschrijft het advies van het OMT om het primair onderwijs en de kinderopvang niet een week eerder te openen, gelet op het huidige epidemiologische beeld en het feit dat er nog meer bekend moet worden uit onderzoeken naar de VK-variant van het virus. In de mondelinge toelichting van het OMT-advies in het BAO, heeft de heer van Dissel aangegeven dat deze variant besmettelijker lijkt te zijn, maar niet meer ziekmakend. Dat wil zeggen dat er meer mensen worden besmet, maar dat mensen volgens de huidige inzichten niet ernstiger ziek worden. Ook is de kans op herinfectie met deze variant niet groter. Ten aanzien van het heropenen van scholen en de kinderopvang, wijst het BAO op het belang van het voorbereiden op verschillende scenario’s.
Kabinetsreactie
Op basis van dit OMT-advies heeft het kabinet besloten dat het niet mogelijk is om kinderen in het primair onderwijs eerder dan 18 januari weer naar school te laten gaan en de kinderopvang te openen. Het aantal besmettingen is te hoog en de druk op de zorg neemt nu nog niet af. Er zijn te grote onzekerheden in het epidemiologische beeld en er is onvoldoende zicht op de effecten van de feestdagen op dat beeld. Daarnaast zijn over de nieuwe Britse variant van het virus en de rol van kinderen en jongeren in de verspreiding daarvan nog meer gegevens nodig uit het Verenigd Koninkrijk en uit de casus bij een basisschool in de regio Rotterdam-Rijnmond waar door GGD Rotterdam-Rijnmond en het ErasmusMC uitvoerig onderzoek naar wordt gedaan.
Hoewel het kabinet het enorme belang ziet voor onze kinderen om weer naar school te gaan en de kinderopvang te openen, zowel voor het onderwijs als voor het welzijn van de kinderen, kan het kabinet op basis van de huidige cijfers helaas niet besluiten tot het vervroegd openen van het primair onderwijs en de kinderopvang. Dit betekent dat de kinderen in ieder geval tot 18 januari onderwijs op afstand zullen krijgen; de scholen en kinderopvang zijn alleen open voor kwetsbare kinderen en voor opvang van kinderen met een ouder met een cruciaal beroep. De uitzonderingen rond noodopvang, examenklassen, toetsen in de voorexamenklassen, praktijkgerichte vakken en kwetsbare kinderen blijven daarbij, conform het advies van het OMT, gehandhaafd. Rond 12 januari vindt een heroverweging plaats van de geldende maatregelen, op basis van de situatie van dat moment. Daarbij betrekt het kabinet het advies van het OMT om te verkennen welke aanvullende maatregelen op (basis)scholen mogelijk zouden zijn.
Tot slot, neemt het kabinet gelet op de huidige situatie, het advies van het OMT over om het testbeleid van kinderen tot en met 12 jaar gelijk te stellen met dat van kinderen ouder dan 12 jaar. Op basis van de aanpassing van de LCI-richtlijn door het RIVM, zal dit zo spoedig mogelijk in de praktijk worden uitgewerkt. Voor kinderen tot 6 jaar kan hierbij, volgens de LCI richtlijn, gewerkt worden met een specifiek voor hen aangepaste methode, waarbij monstermateriaal afgenomen wordt met behulp van een sponsje. Tevens zal ik de LCT verzoeken om bij de geplande opbouw van de testcapaciteit rekening te houden met het gelijkstellen van het testbeleid van kinderen. Op dit moment lijkt er voldoende capaciteit om de extra vraag als gevolg hiervan op te kunnen vangen. Ik verwelkom de tabel waarin wordt verduidelijkt in welke situatie en voor welke doelgroep verschillende testen kunnen worden ingezet en waar nog validatie- en implementatiestudies nodig zijn. Ik ben het bovendien eens met het OMT dat in de communicatie bij een negatieve testuitslag van de antigeentest de noodzaak moet worden benadrukt om basismaatregelen te handhaven en om zich opnieuw te laten testen als er alsnog klachten optreden. Hiervoor is reeds aandacht bij de GGD-testraten en in het toezicht van de IGJ op commerciële snelteststraten.
De adviezen over het testen gericht op veilig werken, en de mogelijkheid om testen (deels) vervangend te laten zijn voor andere maatregelen zoals handhaving van de 1,5 meter afstand en de quarantaine zijn (zeer) terughoudend. In mijn voortgangsbrief van 12 januari a.s. zal ik nader ingaan op de doorontwikkeling van de teststrategie en de verdere stappen die ik neem ten aanzien van testen gericht op opsporing en bestrijding en testen voor veilige toegang. Ik zal dit 94e advies van het OMT daarbij betrekken.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge