[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van zaken met betrekking tot SARS-CoV-2 bij dieren

Dierenwelzijn

Brief regering

Nummer: 2020D54438, datum: 2020-12-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28286-1166).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 28286 -1166 Dierenwelzijn.

Onderdeel van zaak 2020Z25898:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

28 286 Dierenwelzijn

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1166 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal4

Den Haag, 31 december 2020

Met deze brief informeren wij, mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport, uw Kamer over de stand van zaken met betrekking tot SARS-CoV-2 bij dieren.

Nertsen

Stand van zaken nertsenhouderijen

Er zijn 69 nertsenbedrijven besmet geraakt met SARS-CoV-2. Deze zijn alle geruimd. Er is één bedrijf geruimd op basis van een ernstige verdenking. Dit bedrijf is niet besmet verklaard.

Alle nertsen op de overgebleven 56 niet-besmette bedrijven zijn gedood ten behoeve van het pelzen. Dat betekent dat er in Nederland geen nertsen meer op bedrijfsmatige wijze worden gehouden. Hiermee en met de wetswijziging vervroegd verbod pelsdierhouderij komt er een definitief einde aan de nertsenhouderij in Nederland. Deze crisistijd heeft veel gevraagd van de nertsenhouders. Wij hebben waardering voor de constructieve wijze waarop zij in deze crisisperiode medewerking hebben verleend en hebben samengewerkt.

Opheffen van enkele maatregelen

Er zijn sinds april dit jaar veel maatregelen aan de sector opgelegd om verspreiding van het virus te voorkomen en besmettingen bij nertsen snel op te sporen. Een aantal maatregelen is van toepassing op alle bedrijven, dus ook de niet-besmette nertsenbedrijven. Nu bedrijven leeg zijn, is het risico van besmetting van nertsen uiteraard nihil. Daarom kunnen de lege, niet-besmette bedrijven worden uitgezonderd van een aantal maatregelen. Het betreft de bezoekersregeling, hygiënemaatregelen, de registratieplicht voor bezoekers en maatregelen ten aanzien van katten, honden en fretten. De regeling wordt hierop aangepast.

Internationale ontwikkelingen

In meerdere lidstaten van de Europese Unie zijn nertsen op fokkerijen besmet geraakt: in Nederland, Denemarken, Zweden, Italië, Spanje, Griekenland, Frankrijk, Polen en Litouwen. Ook in de Verenigde Staten en Canada is het virus bij nertsen gevonden. Zowel in Nederland als Denemarken is gebleken dat het virus van nerts op mens is overgegaan.

We hebben het onderwerp op de agenda gezet van internationale overlegorganen. In november is het besproken door de Chief Veterinary Officers (CVOs) en bij de Landbouw- en Visserijraad (zie Kamerstuk 28 286 nr.1138). Op 2 december is het op verzoek van Nederland en Denemarken besproken bij de Europese Gezondheidsraad. We hebben de Europese Commissie gevraagd om een «one health» benadering van de SARS-CoV-2-besmettingen bij nertsen. Ook hebben we aangegeven dat de overdracht van het virus op mensen ons zorgen baart en de situatie met betrekking tot SARS-CoV2-infectie bij nertsen een risico vormt voor de volksgezondheid in de hele EU vanwege het mogelijke reservoir dat de nertsensector kan worden.

We hebben gepleit voor een gezamenlijke EU-aanpak voor alle besmette nertsenhouderijen. Omdat er mogelijk reservoirvorming zou kunnen optreden in de nertsenhouderij heeft Nederland in de EU gepleit voor een monitoringssysteem en meldplicht voor alle lidstaten van de EU voor SARS-CoV-2 bij nertsen en andere marterachtigen, aangevuld met een bestrijdingsplicht.

De Europese Commissie heeft onderkend dat er een potentieel gevaar bestaat voor mensen en heeft de lidstaten gewezen op het belang de situatie goed te monitoren. Ze onderzoekt of er extra voorzorgsmaatregelen geadviseerd kunnen worden en vindt dat lidstaten bij het nemen van maatregelen goed moeten samenwerken.

De ziekte wordt sinds kort door de lidstaten als emerging disease bij de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) gemeld. Tevens is deze maand op Europees niveau het instellen van een meldplicht voor SARS-CoV-2 bij nertsen en andere marterachtigen besproken. Op de raadswerkgroep van de CVOs van de EU, op 17 december jl., is de aanpak van SARS-CoV-2 bij nertsen eveneens besproken.

Tot slot hebben we aangegeven dat we de WHO steunen in haar advies aan alle landen om hun surveillance voor overdracht van SARS-CoV-2 op het snijvlak van dier op mens te verhogen voor diersoorten die gevoelig zijn voor reservoirvorming, inclusief bij nertsenbedrijven.

Wet vervroegd verbod pelsdierhouderij

Het wetsvoorstel ter vervroeging van het verbod op de pelsdierhouderij is op 14 december jl. aanvaard door de Eerste Kamer en is inmiddels bekrachtigd door de Koning. De wet zal zo spoedig mogelijk worden gepubliceerd in het Staatsblad. Daarmee zal het verbod begin 2021 (14 dagen na inwerkingtreding van de wet) van kracht zijn.

Resultaten van diverse onderzoeken naar SARS-CoV-2 bij dieren

Katten en honden

Uit het onderzoek naar SARS-CoV-2 infecties bij katten en honden, dat in juli dit jaar is gestart en nog tot medio 2021 doorloopt, is een aantal tussentijdse resultaten te melden. Er zijn in drie deelonderzoeken monsters onderzocht uit drie groepen katten en twee groepen honden. In de eerste studie zijn monsters onderzocht van katten en honden uit huishoudens van COVID-19 patiënten. Hier testten zes van de 144 katten en eveneens zes van de 149 honden PCR positief. Bij onderzoek van deze dieren, drie weken later, testten de dieren bijna allemaal PCR negatief. Het aantal katten en honden met antistoffen in COVID-19-positieve huishoudens was respectievelijk 28 en 20. De katten en honden zijn waarschijnlijk besmet geraakt door COVID-19 patiënten in het huishouden. In een tweede studie zijn monsters van katten en honden onderzocht die zijn ingestuurd door dierenartsenpraktijken. Deze dieren hadden geen bekende link met een COVID-19 patiënt. Twee van de 70 onderzochte katten en twee van de 97 onderzochte honden hadden antistoffen; geen enkel dier uit deze groep testte PCR positief. In de derde studie zijn katten onderzocht in enkele asiels. Van de asielkatten waren er vier katten met antistoffen van de in totaal 216 onderzochte katten. Er zijn geen asielkatten positief getest in de PCR. Er zijn door de onderzoekers van het katten- en hondenonderzoek geen aanwijzingen gevonden die duiden op besmettingen van mensen door katten of honden.

Het RIVM heeft op zijn website adviezen gegeven hoe mensen kunnen omgaan met huisdieren (www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/huisdieren). De tussentijdse resultaten zullen door de onderzoekers in het signaleringsoverleg-zoönosen worden besproken om te bezien of de adviezen van het RIVM moeten worden aangepast.

Varkens

Het onderzoek dat we in april dit jaar hebben gestart om uit te sluiten dat SARS-CoV-2 zich efficiënt heeft verspreid onder varkens in de regio Uden/Gemert-Bakel is afgerond. De conclusie van de onderzoekers is dat er geen aanwijzingen zijn voor verspreiding van SARS-CoV-2 op varkensbedrijven in deze regio. Op grond van de informatie die de onderzoekers hebben, wordt de rol van varkens aan de epidemie van SARS-CoV-2 bij de mens verwaarloosbaar geacht. Het hele rapport sturen we als bijlage bij deze brief aan uw Kamer1.

Traceringsonderzoek besmettingsroutes nertsenbedrijven

Het traceringsonderzoek naar besmettingen op nertsenbedrijven, dat sinds juli dit jaar loopt, is in de afgelopen periode uitgebreid met onderzoek naar de rol van wilde dieren (o.a. vleermuizen en vogels) in de verspreiding. Er is nog geen inzicht in de wijze van verspreiding van het virus tussen de nertsenbedrijven. Het onderzoek wordt in de eerste helft van 2021 afgerond.

Uitvoering moties

Ouwehand (Kamerstuk 25 295, nr. 671) en Futselaar (Kamerstuk 35 570, nr. 39) import- en verkoopverbod

Het lid Ouwehand (PvdD) c.s. heeft een gewijzigde motie ingediend (Kamerstuk 25 295, nr. 686) met het verzoek aan de regering om zich sterk te maken voor een importverbod op bont en bontproducten afkomstig van pelsdieren, vanwege de volksgezondheid. Het lid Futselaar (SP) heeft een motie ingediend (Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 39) met het verzoek aan de regering om te pleiten voor een import- en verkoopverbod op bont in Europees verband, vanwege ethische bezwaren.

Deze aangenomen moties zijn nu niet uit te voeren omdat er geen gedeelde publieke moraal in de EU is ten aanzien van bont en bontproducten van pelsdieren. Zoals toegelicht in verschillende debatten is een import- en verkoopverbod in de EU voor bont en bontproducten van pelsdieren niet haalbaar zolang commerciële pelsdierhouderij in de EU is toegestaan. Het eenzijdig weren van deze producten is niet mogelijk op basis van de WTO-regels; op de interne EU-markt moeten gelijke producten gelijk behandeld worden. Wel moeten producten uit de pelsdierhouderij bij toelating op de Europese markt voldoen aan de Europese regels voor diergezondheid, voedselveiligheid en etikettering.

Vanwege de problematiek rondom nertsen en COVID-19 is de discussie over pelsdierhouderij bij diverse lidstaten en in Europa op de agenda gekomen. Zoals hierboven aangegeven pleit Nederland voor een geharmoniseerde Europese aanpak met een Europese meldplicht en bestrijdingsplicht voor SARS-CoV-2 bij nertsen en andere marterachtigen. Tevens zal Nederland zich sterk maken voor een algemeen verbod op commerciële pelsdierhouderij in de EU.

Uitvoering motie Ouwehand (Kamerstuk 25 295, nr. 452) Plan van aanpak zoönosen

In de Kamerbrief van 21 november jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 1138) is aangegeven dat het kabinet, gelet op de ontwikkelingen en de impact van zoönosen op mens, dier en maatschappij, vooruit wil blikken en breder gaat bezien wat nodig is om zoönosen in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. Het kabinet zal daartoe, samen met een expertgroep die ingesteld wordt, in beeld brengen wat nodig is in de breedte van volksgezondheid, diergezondheid en milieu om het risico op het ontstaan van zoönosen zoveel mogelijk te verkleinen. In deze brief schetsen wij u ons plan van aanpak, waarmee ook de gewijzigde motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 25 295, nr. 452) wordt uitgevoerd.

In opdracht van de ministeries van VWS en LNV wordt een brede expertgroep ingericht die een risicoanalyse uitvoert op het ontstaan en de verspreiding van zoönosen, een weging maakt van deze risico’s en aangeeft welke mogelijkheden er zijn om deze risico’s te verkleinen. De tweede vraag aan de expertgroep is om deze analyse naast het huidige beleid te leggen en witte vlekken en verbeterpunten te identificeren. Het kabinet zal op basis van deze uitkomst bezien of en zo ja welke aanpassingen of aanscherpingen van beleid nodig zijn.

De expertgroep staat onder leiding van een voorzitter uit de humane gezondheidshoek, die zal worden ondersteund door een secretariaat. De voorzitter zal samen met de partners van het Netherlands Centre for One Health (NCOH), aangevuld met partijen daarbuiten, een expertgroep samenstellen. De expertgroep bestaat uit ten minste de volgende wetenschappelijke disciplines: volksgezondheid, diergezondheid, natuur, milieu, biodiversiteit, en gedragswetenschappen. Dit alles wordt geplaatst in de nationale en internationale context. Over de samenstelling van de expertgroep wordt u zo spoedig mogelijk geïnformeerd. Streven is dat de expertgroep in januari 2021 van start gaat. Wij informeren u voor de zomer van 2021 over het resultaat.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎