Antwoord op vragen van de leden De Roon en Wilders over miskenning door Nederlandse regering van de Joodse relatie met de Tempelberg te Jerusalem
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D00460, datum: 2021-01-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-1229).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2020Z24853:
- Gericht aan: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Indiener: R. de Roon, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: G. Wilders, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1229
Vragen van de leden De Roon en Wilders (beiden PVV) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over miskenning door Nederlandse regering van de Joodse relatie met de Tempelberg te Jerusalem (ingezonden 14 december 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 5 januari 2021).
Vraag 1
Herinnert u zich de in de Eerste Kamer aangenomen motie1 om «zoveel mogelijk tegen de VN-resoluties te stemmen waarin naar de Tempelberg verwezen wordt met alleen de Arabische naam» en dat u heeft gezegd «met die motie te kunnen leven»?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Onderschrijft u dat het Jodendom een historische en religieuze relatie heeft met de Tempelberg? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het kabinet onderschrijft de historische, religieuze en culturele connectie van alle drie monotheïstische religies, waaronder het Jodendom, met de heilige plaatsen in Jeruzalem. Op aandringen van Nederland en de EU is vorig jaar in resolutie A/RES/74/89, de voorganger van A/RES/75/98, een paragraaf opgenomen die het belang van Jeruzalem en de heilige plaatsen voor deze religies onderstreept (zie ook Kamerbrief d.d. 26 november 2019, met kenmerk 23 432, nr. 475).
Vraag 3
Waarom was het naar uw mening onmogelijk om in de Algemene Vergadering van de VN te stemmentegen de resolutie A/Res/75/98 (ingediend door Cuba e.a.), waarin de Tempelberg uitsluitend met de naam Haram al-Sharif werd aangeduid?2
Antwoord 3
Nederland beoordeelt iedere resolutie op zijn totale inhoud en merites. Op basis van deze beoordeling heeft Nederland, samen met het overgrote deel (22) van de andere EU-lidstaten, vóór resolutie A/RES/75/98 gestemd. De term Haram al-Sharif betreft één aspect van deze resolutie, die voorts dankzij de inzet van Nederland en de EU het belang van Jeruzalem en de heilige plaatsen voor de drie monotheïstische religies bevestigt. De paragraaf staat in de preambule, en bevat geen oproep tot handelen. Zoals tevens benoemd tijdens de recente Begrotingsbehandeling hangt het van de totale inhoud van de resolutie af of Nederland deze per saldo steunt (zie stenogram Begroting Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 35 570-V) voortzetting). Inhoudelijk roept de resolutie in de operationele paragrafen onder meer Israël op af te zien van de sloop van Palestijnse huizen en te stoppen met uitbreidingen van nederzettingen in bezet Palestijns gebied. Het kabinet ondersteunt deze oproepen, die noodzakelijk blijven in het kader van de recente ontwikkelingen zoals de aankondiging van nederzettingenuitbreidingen in Givat Hamatos en de sloop van het Palestijnse dorp Khirbet Hamsa al-Foqa. Daarnaast veroordeelt de resolutie tevens uitingen van terrorisme en raketbeschietingen door Hamas. In het licht van deze evenwichtige inhoudelijke aspecten, die aansluiten bij het Nederlandse en Europese beleid inzake het MOVP, en waar Nederland zowel bilateraal als in multilateraal verband beide partijen op aanspreekt, heeft Nederland op 4 november jl. in de Vierde Commissie van de Algemene Vergadering vóór resolutie A/RES/75/98 gestemd (zie ook Kamerbrief van 1 december jl. met kenmerk 35 570-V, nr. 63).
Op 10 december jl. vond in de plenaire Algemene Vergadering de herbevestiging plaats van de resoluties die eerder op 4 november in de Vierde Commissie waren aangenomen. Deze stemming betreft normaliter een bevestiging van de eerdere stemming, terugkomen op reeds uitgebrachte stem is ongebruikelijk en tevens onwenselijk. Nederland stemde hier, evenals andere EU-lidstaten, conform stemposities in de Vierde Commissie en herhaalde derhalve de voorstem t.a.v. resolutie A/RES/75/98.
Vraag 4
Heeft Nederland pogingen ondernomen om voor de stemming een tekstwijziging in de resolutie aan te laten brengen door daarin (ook) de benaming Tempelberg op te laten nemen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke pogingen zijn dan in het werk gesteld en waarom werden deze niet overgenomen?
Antwoord 4
Nederland heeft in EU-verband met de Palestijnse delegatie onderhandeld over de concept-resoluties (zie tevens de Kamerbrief van 17 november jl. (2020D46407). Onderdeel van deze onderhandelingen betrof de benaming van de heilige plaatsen, waarbij Nederland en de EU zich hebben ingezet voor een formulering die recht doet aan de belangen van de drie monotheïstische religies. Concreet is aan de Palestijnse delegatie het verzoek voorgelegd de term Haram al-Sharif te verwijderen. In het kader van deze onderhandelingen over het totale pakket van resoluties heeft de Palestijnse delegatie een aantal voorstellen van EU-zijde geaccepteerd, doch dit specifieke verzoek niet.
Vraag 5
Bent u bereid uw excuses aan Israël aan te bieden voor uw laakbare stemgedrag?
Antwoord 5
Nee. Nederland beoordeelt, als soeverein land, iedere resolutie op zijn inhoud en merites. Dat laat onverlet dat Nederland nauwe en warme relaties onderhoudt met Israël.