35488, bijgewerkt t/m nr. 16 (Derde NvW d.d. 8 februari 2021)
Voorstel van wet van het lid Nijboer tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten)
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2021D00978, datum: 2021-01-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 6
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2020Z10806:
- Indiener: H. Nijboer, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-06-25 11:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-10-15 14:20: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-10-29 19:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-11-05 14:00: Voorstel van wet van het lid Nijboer tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten) TK-35488 (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-12-10 14:00: Voorstel van het lid Kuiken (PvdA) om het wetsvoorstel 35488 (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten) te agenderen voor plenaire behandeling. Initiatiefnemer Henk Nijboer heeft vorige week de Nota n.a.v. het verslag aan de Kamer gestuurd, waarmee de schriftelijke behandeling kan worden afgerond. (E-mailprocedure), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-12-15 13:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-12-17 18:00: Procedurevergadering commissie voor Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-01-14 11:30: Procedurevergadering commissie voor Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-01-27 11:30: Extra procedurevergadering commissie BiZa (groslijst controversieel verklaren) (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-01-27 17:30: Voorstel van wet van het lid Nijboer tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten) (35488) (1e termijn Kamer) (Plenair debat (initiatiefwetgeving)), TK
- 2021-02-03 17:00: Voorstel van wet van het lid Nijboer tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten) (35488) (voortzetting) (Plenair debat (initiatiefwetgeving)), TK
- 2021-02-09 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2021-02-11 17:00: Procedurevergadering commissie voor Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (wijziging aanvangstijd i.v.m. samenloop plenaire agenda Kamer) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (đ origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 16 (Derde NvW d.d. 8 februari 2021) | |
35 488 | Voorstel van wet van het lid Nijboer tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten) |
Nr. 5 | VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de huurprijsverhogingen voor geliberaliseerde huurovereenkomsten te maximeren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 247 wordt na âartikelenâ ingevoegd â248 lid 3 en 4,â, wordt na â251,â ingevoegd â255a,â en wordt na â261 lid 1â ingevoegd â, 262â.
B
Aan artikel 248 worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. Leidt toepassing van een beding in een huurovereenkomst als bedoeld in artikel 247 tot verhoging van de huurprijs met een hoger percentage dan het bij of krachtens artikel 10 lid 3 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte bepaalde maximale huurverhogingspercentage, dan is het beding nietig voor zover zij tot dit hogere percentage leidt en geldt de huurprijs als verhoogd met dat maximale huurverhogingspercentage.
4. De huurder kan binnen vier maanden na de ingangsdatum van de verhoging van de huurprijs overeenkomstig een beding als bedoeld in het derde lid, de huurcommissie verzoeken uitspraak te doen over die verhoging. De huurcommissie stelt de verhuurder in kennis van het verzoek van de huurder.
Ba
Na artikel 255 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 255a
1. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op huurovereenkomsten als bedoeld in artikel 247.
2. De huurprijs van woonruimte waarin of waaraan gedurende de huurtijd door of vanwege de verhuurder voorzieningen als bedoeld in artikel 255 lid 1 onder a of veranderingen of toevoegingen als bedoeld in artikel 255 lid 1 onder b zijn aangebracht, is de huurprijs, vermeerderd met een bedrag dat in redelijke verhouding staat tot de door de verhuurder gemaakte kosten van deze ingrepen, veranderingen of toevoegingen. Artikel 255 lid 3 is van overeenkomstige toepassing.
3. Indien partijen geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over het bedrag van de verhoging, kan ieder van hen binnen drie maanden na de totstandkoming van de ingrepen, veranderingen of toevoegingen de huurcommissie verzoeken daarover een uitspraak te doen.
C
In artikel 274 lid 1 onder d vervalt â, in het geval dat onderafdeling 2 op de opgezegde huurovereenkomst van toepassing is,â en wordt na âhuurprijs ofâ ingevoegd â, in het geval dat onderafdeling 2 op de opgezegde huurovereenkomst van toepassing is,â.
ARTIKEL IA
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 247 vervalt â248 lid 3 en 4,â, â255a,â en â, 262â.
B
Artikel 248 lid 3 en 4 vervalt.
C
Artikel 255a vervalt.
D
In artikel 274 lid 1 onder d wordt na âvoor zoverâ ingevoegd â, in het geval dat onderafdeling 2 op de opgezegde huurovereenkomst van toepassing is,â en wordt âhuurprijs of, in het geval dat onderafdeling 2 op de opgezegde huurovereenkomst van toepassing is,â vervangen door âhuurprijs ofâ.
ARTIKEL II
Na artikel 208e van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 208ea
1. De artikelen 248 lid 3 en 4 en 255a van Boek 7 zijn met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten van toepassing op de op dat tijdstip bestaande huurovereenkomsten.
2. Artikel 274 lid 1 onder d van Boek 7, zoals dat luidt met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten, is met ingang van dat tijdstip voor de duur van de werking van artikel 248 lid 3 van Boek 7 van toepassing op de op dat tijdstip bestaande huurovereenkomsten.
3. Lid 1 geldt niet voor zover partijen voor inwerkingtreding van de Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten een verhoging van de huurprijs zijn overeengekomen in verband met voorzieningen, veranderingen of toevoegingen als bedoeld in artikel 255a van Boek 7.
Artikel 208eb
De artikelen 248 lid 3 en 4 en 255a van Boek 7 blijven na de datum waarop die leden respectievelijk dat artikel zijn vervallen van toepassing op bedingen tot verhoging van de huurprijs met een ingangsdatum voor die datum en op daarop betrekking hebbende voor of na die datum ingediende verzoeken aan de huurcommissie of vorderingen als bedoeld in artikel 262 van Boek 7.
ARTIKEL III
De Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte wordt als volgt gewijzigd:
aA
Artikel 4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor onderdeel a wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
0a. ingevolge artikel 7:248, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek over verhoging van de huurprijs;.
2. In onderdeel d wordt âartikel 7:255â vervangen door âde artikelen 7:255 en 7:255aâ.
bA
In artikel 9, vierde lid, wordt na â7:255, tweede lid,â ingevoegd â7:255a, derde lid,â.
A
Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het maximale huurverhogingspercentage voor huurovereenkomsten als bedoeld in artikel 7:247 van het Burgerlijk Wetboek in enig jaar is gelijk aan (het gemiddelde van de prijsindexcijfers van de maanden december t-2 tot en met november t-1) / (het gemiddelde van de prijsindexcijfers van de maanden december t-3 tot en met november t-2) vermeerderd met één procentpunt, waarbij de prijsindexcijfers de cijfers uit de «Consumentenprijsindex Alle Huishoudens» van het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn en de gemiddelde prijsindexcijfers worden berekend uit de prijsindexcijfers vermeld in het nummer van het Statistisch Bulletin, waarin het indexcijfer van november t-1 respectievelijk november t-2, al dan niet voorlopig, wordt gepubliceerd.
Aa
In paragraaf 3 wordt voor artikel 13 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 12a
In geval van een verzoek als bedoeld in artikel 7:248, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek doet de huurcommissie uitspraak over de redelijkheid van de huurprijsverhoging die volgt uit het in het derde lid van dat artikel bedoelde beding. De huurcommissie toetst de huurprijsverhoging aan het krachtens artikel 10, derde lid, geldende maximale huurverhogingspercentage. De huurcommissie vermeldt in de uitspraak de ingangsdatum van de huurprijsstijging, zijnde de uit de huurovereenkomst voortvloeiende datum, alsmede tot welke huurprijs toepassing van de tweede zin leidt.
Ab
Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 15a
In geval van een verzoek als bedoeld in artikel 7:255a, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek doet de huurcommissie uitspraak omtrent de huurprijswijziging die zij redelijk acht. Artikel 15, eerste lid, tweede volzin, en tweede lid, eerste volzin, is van overeenkomstige toepassing.
B
In artikel 46 wordt âartikel 10, eerste lidâ vervangen door âartikel 10, eerste of derde lidâ.
ARTIKEL IIIA
De Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 0a vervalt.
2. In onderdeel d wordt âde artikelen 7:255 en 7:255aâ vervangen door âartikel 7:255â.
B
In artikel 9, vierde lid, vervalt â7:255a, derde lid,â.
C
Artikel 10, derde lid, vervalt.
D
Artikel 12a vervalt.
E
Artikel 15a vervalt.
F
In artikel 46 wordt âartikel 10, eerste of derde lidâ vervangen door âartikel 10, eerste lidâ.
ARTIKEL IIIB
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt binnen tweeënhalf jaar na inwerkingtreding van de artikelen I en II aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Artikel IIIC
Indien het bij koninklijke boodschap van 3 juli 2020 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en de Woningwet (tijdelijke huurkorting) (Kamerstukken 35516) na tot wet te zijn verheven:
A
Eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet:
1. wordt deze wet als volgt gewijzigd:
a. In artikel I, onderdeel B, het voorgestelde derde lid, wordt âverhoging van de huurprijs met een hoger percentage dan hetâ vervangen door âeen verhoging van de huurprijs die hoger is dan toegelatenâ, wordt na âartikel 10 lid 3â ingevoegd âof artikel 10a lid 2â, wordt âzij tot dit hogere percentage leidtâ vervangen door âdat beding leidt tot een hogere dan toegelaten verhogingâ en wordt âdat maximale huurverhogingspercentageâ vervangen door âde toegelaten verhogingâ.
b. In artikel III, onderdeel Aa, het voorgestelde artikel 12a, wordt na âhuurverhogingspercentageâ ingevoegd âdan wel artikel 10a, tweede lidâ.
c. In artikel IIIA wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
Artikel 10a, tweede lid, alsmede de aanduiding â1.â voor het eerste lid vervalt.
2. wordt artikel 10a van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte als volgt gewijzigd:
a. Voor de tekst wordt de aanduiding â1.â geplaatst.
b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van artikel 10, derde lid, kan de huurprijs, indien niet eerder dan drie jaar voor de ingangsdatum van de huurverhoging de huurprijs op schriftelijk verzoek van de huurder niet is verhoogd respectievelijk is verlaagd, worden verhoogd tot ten hoogste het bedrag van de huurprijs direct voorafgaand aan de datum waarop de huurprijs niet is verhoogd respectievelijk is verlaagd vermeerderd met de som van ten hoogste de krachtens artikel 10, derde lid, toegelaten verhogingen over de jaren sinds die datum. De in de eerste zin bedoelde verhoging leidt niet tot een hogere huurprijs dan het op de ingangsdatum van de voorgestelde huurverhoging in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag genoemde bedrag, tenzij de huurprijs op de dag voor de datum waarop de huurprijs niet is verhoogd respectievelijk is verlaagd, lager is dan wel op de dag na die datum hoger is dan het op die dag in dat artikel genoemde bedrag.
B
Later in werking treedt dan deze wet, wordt die wet als volgt gewijzigd:
1. Artikel II, onderdeel A, het voorgestelde artikel 10a, wordt als volgt gewijzigd:
1°. Voor de tekst wordt de aanduiding â1.â geplaatst.
2°. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van artikel 10, derde lid, kan de huurprijs, indien niet eerder dan drie jaar voor de ingangsdatum van de huurverhoging de huurprijs op schriftelijk verzoek van de huurder niet is verhoogd respectievelijk is verlaagd, worden verhoogd tot ten hoogste het bedrag van de huurprijs direct voorafgaand aan de datum waarop de huurprijs niet is verhoogd respectievelijk is verlaagd vermeerderd met de som van ten hoogste de krachtens artikel 10, derde lid, toegelaten verhogingen over de jaren sinds die datum. De in de eerste zin bedoelde verhoging leidt niet tot een hogere huurprijs dan het op de ingangsdatum van de voorgestelde huurverhoging in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag genoemde bedrag, tenzij de huurprijs op de dag voor de datum waarop de huurprijs niet is verhoogd respectievelijk is verlaagd, lager is dan wel op de dag na die datum hoger is dan het op die dag in dat artikel genoemde bedrag.
2. Artikel V vervalt.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, met uitzondering van de artikelen IA en IIIA die in werking treden drie jaar na dat tijdstip.
ARTIKEL V
Deze wet wordt aangehaald als: Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister voor Rechtsbescherming,