Motie van het lid Peters c.s. over een coulanceregeling
Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet onderwijs en enkele andere wetten vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden
Motie
Nummer: 2021D02159, datum: 2021-01-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35605-10).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.P.H.J. Peters, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: R.J. (Rudmer) Heerema, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: P.H. van Meenen, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35605 -10 Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet onderwijs en enkele andere wetten vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden.
Onderdeel van zaak 2021Z00873:
- Indiener: W.P.H.J. Peters, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: R.J. (Rudmer) Heerema, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: P.H. van Meenen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2021-01-18 13:30: Vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-01-26 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 605 Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet onderwijs en enkele andere wetten vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden
Nr. 10 MOTIE VAN HET LID PETERS C.S.
Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 18 januari 2021
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat scholen met een negatief herverdeeleffect van 3% of meer na de overgangsperiode van drie jaren, in het vierde jaar een beroep kunnen doen op een extra financiële tegemoetkoming voor het bedrag dat het negatieve herverdeeleffect van 3% overstijgt;
overwegende dat het volgens de Minister naar verwachting zal gaan om een zeer beperkte groep scholen die een beroep zal moeten doen op deze derde component in het vierde jaar;
verzoekt het kabinet, proactief de plannen en begrotingen van scholen met het grootste negatieve herverdeeleffect te volgen, deze scholen indien nodig te adviseren en zo vrijwel uit te sluiten dat de effecten binnen drie jaar niet zouden kunnen worden opgevangen;
verzoekt het kabinet, te onderzoeken of het nodig en mogelijk is om te komen met een coulanceregeling voor de enkele scholen die ook na het vierde jaar na invoering van de wet nog last hebben van het negatieve herverdeeleffect, mits zij kunnen aantonen dat zij er alles aan hebben gedaan om deze effecten zo goed mogelijk op te vangen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Peters
Rudmer Heerema
Van Meenen