Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Landbouw- en Visserijraad 25 januari 2021 (Kamerstuk 21501-32-1272)
Landbouw- en Visserijraad
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2021D02657, datum: 2021-01-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1273).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit GroenLinks-PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: F.C.G. Goorden, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1273 Landbouw- en Visserijraad.
Onderdeel van zaak 2021Z01109:
- Indiener: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-01-26 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-01-27 12:45: Extra-procedurevergadering commissie LNV (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-02-03 12:45: Procedurevergadering commissie LNV (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-04-14 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1273 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 22 januari 2021
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van 14 januari 2021 over de geannoteerde Agenda Landbouw- en Visserijraad 25 januari 2021 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1272).
De vragen en opmerkingen zijn op 18 januari 2021 aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voorgelegd. Bij brief van 21 januari 2021 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie,
Goorden
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 25 januari en het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 15 en 16 december (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1271). Deze leden hebben verschillende vragen en opmerkingen.
Het blijft de leden van de VVD-fractie irriteren dat de definitieve agenda van de Landbouw & Visserijraad in alle gevallen pas vlak voor de raad wordt vastgesteld. Hoe kan een agenda van een maandelijks terugkerende raadsvergadering pas zo laat definitief worden vastgesteld? De leden van de VVD-fractie doen hierbij de suggestie om de Kamer eerst op de hoogte te brengen van de conceptagenda (incl. toelichting) wanneer deze beschikbaar is en vervolgens een verdere toelichting te delen met de Kamer als de definitieve agenda beschikbaar is. Hoe staat de regering tegenover dit voorstel? Dit voorkomt dat de Kamer pas in het verslag na afloop moeten lezen over onderwerpen die in de L&V raad ter sprake zijn gekomen. Het is voor de Kamer in deze gevallen onmogelijk om input mee te geven aan de regering voorafgaand aan de L&V raad.
Antwoord
Er is geen definitieve agenda voor de Landbouw en Visserijraad. De agenda wordt pas definitief op het moment dat de Raad begonnen is. De geannoteerde agenda wordt al op basis van een voorlopige agenda geschreven om uw Kamer op de hoogte te stellen. De agendapunten op de voorlopige agenda worden pas op een laat moment gepubliceerd of vastgesteld in de coreper vergadering. De geannoteerde agenda wordt vlak daarna naar uw Kamer verzonden.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister duidelijk kan maken wat de concrete consequenties zijn van de huidige afspraken over de vangstmogelijkheden in Britse wateren. Voorgenoemde leden hebben vanuit de visserij vernomen dat de schade als gevolg van de verminderde toegang begroot wordt op tot 400.000 euro per kottervisser. Hoe beoordeelt de Minister deze inschatting? Kan de Minister een inschatting geven van de mate waarin het VK open staat voor een goed functionerend ruilmechanisme? Is hier tijdens de onderhandelingen al over gesproken? Welke gevolgen heeft de voorzorgsbenadering voor vissoorten waarvoor geen MSY beschikbaar is? Zal dit naar verwachting leiden tot een toename of een afname van de huidige quota?
Antwoord
Met het akkoord met het Verenigd Koninkrijk (VK) wordt een nieuwe verdeelsleutel vastgesteld voor een aantal visbestanden, die gefaseerd (tot en met 2026) wordt ingevoerd. Na 2026 staat deze verdeelsleutel vast. De impact hiervan verschilt tussen de kottervissers en is onder andere afhankelijk van de omvang van de kotter en de vissoorten waarop gevist wordt. Zoals bekend wordt de verdeelsleutel voor bijvoorbeeld tong aangepast, maar die voor een aantal andere bestanden, zoals schol, is onveranderd gebleven. Kotters die met name op schol vissen zullen dus minder voelen van het akkoord dan de vissers die op tong vissen. Daarbij wil ik benadrukken dat de doelsoorten waar de kottersector op vist en die onderdeel zijn van het akkoord, zoals tong en tarbot, al enkele jaren niet volledig worden opgevist. Dat betekent dat de kottersector in de praktijk in principe evenveel kan blijven vangen en dus verdienen als zij afgelopen jaren heeft gedaan en de financiële gevolgen worden dus alleen indirect gevoeld. Dit in tegenstelling tot de pelagische sector waar het quotum volledig wordt opgevist.
De bilaterale consultaties zullen naar verwachting op korte termijn beginnen, maar op dit moment is er nog niet inhoudelijk met het VK gesproken over de invulling van een ruilmechanisme. Wel verwacht ik, onder andere op basis van mediaberichten uit Schotland, dat er ook aan de Britse zijde een behoefte is om te kunnen ruilen gedurende het jaar. Er wordt met de andere lidstaten en de Europese Commissie overlegd over een ruilmechanisme en andere onderwerpen die volgen uit de nieuwe situatie na Brexit.
Wat het volgen van de voorzorgsbenadering betreft het volgende: Wanneer er door de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) een advies gegeven wordt op basis van de Maximum Sustainable Yield (MSY), is het doel een maximaal duurzame oogst bereiken. Advies op basis van de voorzorgsbenadering wordt gegeven door ICES wanneer minder data beschikbaar is, en heeft een instandhoudingsdoel. Ook dit type advies gaat, net als bij de MSY benadering, uit van een duurzame exploitatie van de visbestanden. Verschil is dat hierin niet een maximaal duurzame oogst wordt bereikt. Of dit leidt tot afname of toename van het advies verschilt per visbestand. Zo betekent het volgen van het ICES advies op basis van de voorzorgbenadering voor griet voor 2021 een afname van 20% ten opzichte van het vorige ICES advies, terwijl het voor hondstong (witje) een toename van 5% betekent.
De leden van de VVD-fractie vragen of de voorgenomen inwerkingtreding van het nieuwe EMVAF nog steeds is voorzien voor april 2021. In hoeverre zal bij het invullen van het EMVAF rekening gehouden worden met de veranderde omstandigheden als gevolg van de Brexit-afspraken over toegang tot Britse wateren?
Antwoord
De Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie hebben afgelopen december in de triloog een politiek akkoord bereikt. Dit akkoord dient nog in stemming te worden gebracht. Vervolgens kan de betreffende regelgeving worden gepubliceerd. Naar verwachting zal dit rond april van dit jaar zijn.
In de Kottervisie wordt het toekomstperspectief geschetst voor een sector die voor veel uitdagingen staat. De Brexit is daar een integraal onderdeel van. Daar waar de Brexit Adjustment Reserve tot doel heeft direct Brexit-gerelateerde publieke uitgaven te dekken, zal het EMVAF worden ingezet om het innovatie onderdeel uit de kottervisie tot uitvoering te brengen.
Daarnaast vragen voorgenoemde leden naar de status van de discussie over de definitieve vangstmogelijkheden voor 2021, in het licht van de ontstane duidelijkheid over de toekomstige relatie met het VK.
Antwoord
Ik verwacht dat de Europese Commissie, namens de lidstaten, op korte termijn start met de bilaterale consultaties met het VK. Aangezien de tijdelijke vangstmogelijkheden zijn vastgesteld tot en met 31 maart, is het van belang dat deze consultaties voor deze datum zijn afgerond. De trilaterale consultaties met het VK en Noorwegen zijn overigens in de week van 11 januari gestart. Op het moment dat er meer bekend is over het verloop van deze consultaties en de vaststelling van de definitieve vangstmogelijkheden voor 2021 zal ik uw Kamer uiteraard informeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de achterliggende stukken met betrekking tot de Landbouw- en Visserijraad 25 januari 2021 en willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA fractie lezen dat in de geannoteerde agenda wordt gesproken over de studie impact van toekomstige handelsakkoorden op de landbouwsector. De Minister geeft hierbij aan dat ze de presentatie zal aanhoren en dat het monitoren van afgesloten handelsakkoorden belangrijk is. De leden verwachten van de Minister dat zij pal gaat staan voor de belangen van de Nederlandse land- en tuinbouw. En zij duidelijk aangeeft dat wij bij handelsakkoorden de Europese standaarden centraal wil hebben staan. Is de Minister daar toe bereid?
Antwoord
Op dit moment is er nog geen informatie beschikbaar over de resultaten van de impact studie, en is het nog niet duidelijk wanneer de studie gepubliceerd wordt. Naar verwachting zal dit na de Landbouw- en Visserijraad zijn.
Vandaar dat ik nu alleen bij de Raad aan kan geven dat ik de presentatie zal aanhoren. Ik zal benadrukken dat het monitoren van de effecten van handelsakkoorden op de Europese land- en tuinbouw belangrijk is voor Nederland. Dit is vooral van belang om daar waar een grote negatieve impact van handelsakkoorden op landbouwsectoren optreedt, adequaat in te kunnen grijpen en dat er maatregelen genomen kunnen worden om de negatieve impact ook tegen te gaan. Ik zal vragen om de studie nog een keer te agenderen op de Landbouw- en Visserijraad als deze gepubliceerd is.
Ten slotte is in algemene zin een gelijker speelveld een belangrijk doel bij onderhandelingen over handelsakkoorden, zowel binnen de EU als met derde landen. Alle naar de EU geëxporteerde producten moeten voldoen aan Europese standaarden, zoals eisen op het gebied van voedselveiligheid, etikettering en consumentenbescherming. De Nederlandse inzet bij handelsakkoorden is ook om na te gaan of er bereidheid is bij de (toekomstige) handelspartners om verdergaande afspraken, bijvoorbeeld over dierenwelzijn, te maken, zodat er een level playing field ontstaat met de EU-eisen.
Werkprogramma Portugees voorzitterschap: een eerlijk, groen en digitaal herstel
De leden van de CDA fractie lezen dat over het werkprogramma van het voorzitterschap nog weinig bekend is. Heeft de Minister zelf al contact gehad met het Portugese voorzitterschap om aan te geven wat voor Nederland belangrijk is? Zo nee, waarom niet.? Zo ja, wat zijn de belangrijke punten voor Nederland?
Antwoord
Er is op hoogambtelijk niveau contact geweest met Portugal. Normaliter vindt intensiever bilateraal contact plaats en marge van de Landbouw- en Visserijraad. Vanwege COVID-19 zijn deze niet altijd fysiek geweest waardoor dit niet zoals gebruikelijk plaats kon vinden. Door dezelfde reden is een bezoek van de Portugese Minister aan Nederland voorlopig afgezegd. Ik zal, tijdens de Raad, ook de prioriteiten voor Nederland nogmaals benadrukken.
EU en VK sluiten handels- en samenwerkingsovereenkomst: tarief- en quotavrije handel voor landbouw en afspraken over visserij voor een periode van 5,5 jaar
De Brexit is voorzichtig uitgedrukt voor de Nederlandse visserij niet goed uitgevallen. De leden van de CDA-fractie vinden het verbieden van de puls in Engelse water een trap na geven aan onze Nederlandse vissers. Heeft de Minister hier zelf ook met haar Britse ambtsgenoot al over gesproken? De leden maken zich nu al zorgen over de komende onderhandelingen met betrekking tot de visserij. De Nederlandse visserij wordt met een hele reeks verschillende uitdagingen tegelijkertijd geconfronteerd, zoals de aanlandplicht, het pulsverbod, Noord-Zee akkoord, Natura 2000 etc.
Antwoord
Met het vertrek uit de Europese Unie is het Verenigd Koninkrijk een derde land geworden. Dat betekent dat niet de lidstaten, maar de Europese Commissie namens de lidstaten spreekt met het VK. Ook ik ben ontstemd over het verbod op pulsvisserij in de Britse wateren, maar het is een technische maatregel waar het VK, nu zij een derde land zijn, zelfstandig over kan besluiten. Ik zie ook dat er veel op de visserij afkomt. In juni 2020 heb ik daarom mijn visie op de kottervisserij aan uw Kamer toegezonden (Kamerstukken 29 675 en 33 450, nr. 195). Deze bevat maatregelen en middelen voor een nieuw toekomstperspectief voor de sector, juist gezien alle ontwikkelingen die op hen afkomen.
De leden van de CDA fractie vragen de Minister wat zei op korte termijn onderneemt om de sociaal economische belangen van de familiebedrijven en visserijgemeenschappen veilig te stellen? Is de Minister al in gesprek over Europese compensatie en steunpakket voor onze Nederlandse vissers m.b.t. de gevolgen van de Brexit? Te denken valt verder ook aan quota flexibiliteit tussen jaren en dat ongebruikte vangstrechten mee genomen kunnen worden.
Antwoord
Het kabinet bestudeert op dit moment het Brexit Adjustment Reserve (BAR) voorstel. De kabinetsappreciatie van het voorstel volgt in een BNC-fiche binnen de daarvoor geldende termijn. De komende tijd zal in Brussel nog onderhandeld worden over het voorstel.
In de Kottervisie wordt het toekomstperspectief geschetst voor een sector die voor veel uitdagingen staat. De Brexit is daar een integraal onderdeel van. De BAR dekt direct Brexit-gerelateerde publieke uitgaven in lidstaten. De nationale invulling voor de visserijsector wordt nader uitgewerkt. Hierbij wordt gekeken naar de samenhang met de Kottervisie. Ik ben uiteraard in gesprek hierover met de sector en ook het Bestuurlijk Platform Visserij, dat de visserijgemeenschappen vertegenwoordigt. Over de uiteindelijke invulling van de BAR wordt uw Kamer nog geïnformeerd.
Ten aanzien van quotum flexibiliteit verwijs ik naar het verslag van afgelopen decemberraad waar de Europese Commissie heeft toegezegd ICES om advies te vragen of en hoe quotum flexibiliteit voor 2021 toe te passen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 25 januari. Deze leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
Brexit en visserij
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat de Nederlandse vissers veel te lijden hebben van de Brexit, aangezien vooral zij de rekening moeten betalen van het overhevelen van 25 procent van de gevangen waarde aan vis in Britse wateren. Kan de regering schetsen welke consequenties voor de sector worden verwacht en hoe deze zullen worden ondervangen?
Antwoord
De EU heeft toegezegd 25% van de waarde aan vis gevangen in Britse wateren over te hevelen naar het VK. Nederland draagt aan deze overeenkomst, die komende 5 jaar gefaseerd wordt overgedragen aan het VK, met name bij met tong, makreel, haring en tarbot. Dat doet zeer bij de sector, omdat zij vissen op deze doelsoorten, en zij nu hun bedrijfsvoering aan moeten passen. Kanttekening daarbij is wel dat visbestanden zoals tong en tarbot al enkele jaren niet volledig worden opgevist, waardoor aanpassing in de bedrijfsvoering daar op dit moment geen direct gevolg zal hebben. De vissers zouden ondanks het verlies in quota nog ongeveer hetzelfde moeten kunnen vangen als zij de afgelopen jaren hebben gedaan. Maar dat een aantal visserijbedrijven een deel van de bedrijfsvoering aan moet passen met dit akkoord staat buiten kijf.
Daarnaast heeft Nederland ingeleverd op bepaalde visbestanden die voornamelijk worden bijgevangen, zoals wijting, zeeduivel en rog. Het is mogelijk dat dit leidt tot zogenoemde verstikkingsproblematiek, waarbij de visserij wel voldoende quotum heeft voor de doelsoort, maar niet voor de vissoorten die worden bijgevangen. Ook andere lidstaten hebben met deze problematiek te maken. Er wordt met de Europese Commissie nader overleg gevoerd over deze en mogelijke andere consequenties die volgen uit de afspraken die met het VK zijn gemaakt. Zelf heb ik dit punt ook direct onder de aandacht gebracht bij de Commissaris afgelopen week.
Het kabinet bestudeert op dit moment het Brexit Adjustment Reserve (BAR) voorstel. De kabinetsappreciatie van het voorstel volgt in een BNC-fiche binnen de daarvoor gestelde termijn. De nationale invulling voor de visserijsector wordt nader uitgewerkt. Hierover wordt uw Kamer nog geïnformeerd.
De leden van de D66-fractie waren verheugd te vernemen dat de Europese Commissie met een voorstel voor een schadefonds is gekomen waarin ook is expliciet is gekeken naar de schade die de Brexit heeft veroorzaakt bij onder andere de Nederlandse vissers. Klopt het dat in dit voorstel 140 miljoen is gereserveerd voor de vissers? Op basis waarvan is deze 140 miljoen vastgesteld? Is dit proportioneel als gekeken wordt naar de andere sectoren en hoe zij zijn getroffen? Hoe ziet de regering een gepaste verdeling van deze gelden onder de getroffen vissers voor zich wanneer en als het fonds wordt uitgekeerd? Wordt de Kamer apart geïnformeerd over de verdeling van de gelden uit het schadefonds voor de visserij, en zo ja wanneer? Zal het schadefonds op enige manier ook verband houden met de uitrol van de Kottervisie?
Antwoord
In het voorstel van de Europese Commissie voor de Brexit Adjustment Reserve (BAR) is de verdeling van de middelen over de lidstaten berekend aan de hand van de verwachte economische impact van de uittreding van het VK in elke lidstaat. De Commissie maakt hierbij gebruik van officiële statistieken die vergelijkbaar zijn tussen lidstaten en die rekening houden met de relatieve economische verwevenheid met het VK via de handel (ter verdeling van in totaal 3,4 miljard euro) en het belang van de visserijsector (ter verdeling van in totaal 0,6 miljard euro). Nederland zou in het voorstel van de Commissie circa 714 miljoen euro ontvangen (uitgedrukt in 2018 prijzen). Daarvan zou circa 131 miljoen euro gealloceerd worden op basis van de verwevenheid van de visserijsector met het VK.
Het kabinet bestudeert op dit moment het voorstel. De kabinetsappreciatie van het voorstel volgt in een BNC-fiche binnen de daarvoor geldende termijn. De komende tijd zal er in Brussel nog worden onderhandeld over het voorstel, waaronder over de verdeling van de middelen. Aangezien Nederland één van de hardst geraakte lidstaten is als gevolg van Brexit, zet het kabinet zich in voor een passende vormgeving van de BAR en voor de visserij. Daarbij zal het kabinet zich er onder andere voor inzetten dat de middelen uit het instrument snel en efficiënt gebruikt kunnen worden.
In de Kottervisie wordt het toekomstperspectief geschetst voor een sector die voor veel uitdagingen staat. De Brexit is daar een integraal onderdeel van. De BAR dekt direct Brexit-gerelateerde publieke uitgaven in lidstaten. De nationale invulling voor de visserijsector wordt nader uitgewerkt. Hierbij wordt gekeken naar de samenhang met de Kottervisie. Over de uiteindelijke invulling wordt uw Kamer nog geïnformeerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de overeenkomst die gesloten is tussen het Verenigd Koningrijk en Europa betreffende Brexit en de visserij. Uit de stukken blijkt dat de Minister zich inzet om concrete getallen vast te stellen voor een aantal visbestanden die voor Nederland belangrijk zijn, zoals zeebaars. De Minister stelt voor om voor deze bestanden de Maximum Sustainable Yield of wetenschappelijk advies op basis van de voorzorgsbenadering te volgen. De leden vragen zich af of dit betekent dat voor andere soorten, die de Minister niet noemt, het voorstel is om het wetenschappelijke advies niet te volgen. Kan de Minister aangeven wat de inzet van Nederland zal zijn bij visbestanden die niet belangrijk zijn voor de Nederlandse visserij?
Antwoord
Ik zal mij, net als voorgaande jaren, inzetten voor duurzaam beheer van de visbestanden. Hierbij is het volgen van de adviezen van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) belangrijk. Dit algemene uitgangspunt geldt voor alle visbestanden en zal ik, net als voorgaande jaren, onder de aandacht brengen in de Raad.
Ook blijkt dat Nederland met betrekking tot de visserijsector recht heeft op 138 miljoen vanuit de Brexit Adjustment Reserve. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lijkt het een goed idee om dit geld te gebruiken om vissers warm te saneren, om zo overbevissing tegen te gaan. Is de Minister het ermee eens om het geld in te zetten voor warm saneren, aangezien het beleid zich onder andere richt op een kleinere kottervisserij en een verkleining van de vloot? Zo nee, waarom niet? Kan de Minister aangeven waar dit geld dan voor ingezet zal worden?
Antwoord
Het kabinet bestudeert op dit moment het Brexit Adjustment Reserve (BAR) voorstel. De kabinetsappreciatie van het voorstel volgt in een BNC-fiche binnen de daarvoor geldende termijn. De komende tijd zal in Brussel nog onderhandeld worden over het voorstel. De nationale invulling voor de visserijsector wordt nader uitgewerkt. De mogelijkheden voor een warme sanering worden hierbij zeker onderzocht. Over de uiteindelijk invulling voor de visserijsector wordt uw Kamer nog geïnformeerd.
Kan de Minister de informatie die de Europese Commissie aan de Raad verstrekt op het gebied van internationale handel in landbouwgoederen en de onderhandelingen over handelsakkoorden ook met de Kamer delen?
Antwoord
Het informeren van de Landbouw- en Visserijraad over de stand van zaken van het Europese handelsbeleid is een terugkomend agendapunt bij de Landbouw- en Visserijraad. Een achtergrondnotitie is nog niet verschenen. In het verslag over de Landbouw- en Visserijraad wordt van dit agendapunt verslag gedaan en zal ik uw Kamer hier nader over informeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende geannoteerde agenda en hebben enkele vragen over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en de Brexit.
De leden van de SGP-fractie maken zich grote zorgen over de gevolgen van de Brexit voor de visserijsector. Deze leden horen graag hoeveel compensatiemiddelen beschikbaar zijn voor de visserijsector en/of op welke termijn hier meer duidelijkheid over komt, ook over de invulling ervan.
Antwoord
In het voorstel van de Europese Commissie voor de Brexit Adjustment Reserve (BAR) zou Nederland circa 714 miljoen euro ontvangen (uitgedrukt in 2018 prijzen). Daarvan zou circa 131 miljoen euro gealloceerd worden voor de visserijsector.
Het kabinet bestudeert op dit moment het voorstel. De kabinetsappreciatie van het voorstel volgt in een BNC-fiche binnen de daarvoor geldende termijn. De komende tijd zal er in Brussel nog worden onderhandeld over het voorstel, waaronder over de verdeling van de middelen.
Aangezien Nederland één van de hardst geraakte lidstaten is als gevolg van Brexit, zet het kabinet zich in voor een passende vormgeving van de BAR en voor de visserij. Daarbij zal het kabinet zich er onder andere voor inzetten dat de middelen uit het instrument snel en efficiënt gebruikt kunnen worden.
De nationale invulling voor de visserijsector wordt nader uitgewerkt. Hierover wordt uw Kamer nog geïnformeerd.
In verschillende Europese landen worden ontheffingen afgegeven voor middelen in de bietenteelt. In Nederland is recentelijk geen ontheffing gegeven voor het middel Cruiser, terwijl sprake was van een verlaagde dosering. Hoe gaat de Minister zorgen voor een gelijk Europees speelveld? Wil zij hier bij de Raad aandacht voor vragen? Wil zij op korte termijn zorgen voor voldoende middelen voor goede bescherming van de bietenteelt?
Antwoord
Ik heb uw Kamer op 5 januari 2021 geïnformeerd over mijn beslissing om geen tijdelijke vrijstelling te verlenen voor het middel Cruiser (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1270). Uit het advies van de NVWA blijkt dat er onvoldoende zicht is op een oplossing voor het landbouwkundig probleem waardoor een tijdelijke vrijstelling gerechtvaardigd is. Daarnaast ben ik van mening dat een tijdelijke vrijstelling niet in lijn is met de door mij gesteunde Europese restricties op neonicotinoïden uit 2018. Omdat het verlenen van een tijdelijke vrijstelling een nationale bevoegdheid is, zorgt dit altijd voor een ongelijk speelveld. Het daarom belangrijk dat tijdelijke vrijstellingen binnen lidstaten alleen worden verstrekt wanneer er sprake is van een landbouwkundige noodsituatie die op geen enkele andere wijze te bestrijden is. De Europese Commissie heeft inmiddels toegezegd om strakker te gaan toezien op het juist gebruik van het instrument van tijdelijke vrijstellingen. Ik heb dit gesteund en zal dit blijven steunen.
De sector inmiddels heeft tijdelijke vrijstelling voor de alternatieve middelen Batavia en Closer (allebei zonder neonicotinoïden) aangevraagd met een ingangsdatum van respectievelijk 1 mei 2021 en 1 april 2021. Beide aanvragen worden momenteel beoordeeld door de NVWA en het Ctgb en zie ik, mits positief geadviseerd, welwillend tegemoet. Ik zal uw Kamer informeren wanneer ik hier een besluit op heb genomen.