Rapport "De Nederlandse agrarische sector in internationaal verband" van Wageningen Economic Research en het Centraal Bureau van de Statistiek
Toekomstvisie agrarische sector
Brief regering
Nummer: 2021D02743, datum: 2021-01-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30252-26).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 30252 -26 Toekomstvisie agrarische sector.
Onderdeel van zaak 2021Z01153:
- Indiener: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-02-02 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-02-03 12:45: Procedurevergadering commissie LNV (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-03-30 14:00: Landbouw, klimaat en voedsel (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-03-31 14:55: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
30 252 Toekomstvisie agrarische sector
Nr. 26 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 januari 2021
Hierbij bied ik uw Kamer het rapport «De Nederlandse agrarische sector in internationaal verband» aan1. Wageningen Economic Research (WEcR) publiceert in samenwerking met het CBS, in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, over de ontwikkeling van de Nederlandse handel in landbouwproducten in 2020. In deze brief ga ik kort in op de belangrijkste conclusies uit het rapport.
Nederlandse handel in agrarische producten
De onderzoekers geven aan dat de handel in landbouwgoederen op zowel nationaal, Europees als mondiaal niveau minder geraakt is door de coronacrisis dan de algemene handel in goederen. Uit de data van de Nederlandse handel blijkt dat de impact van de coronacrisis per product zeer uiteenlopend is en zwaarder voor landbouwgoederen die vooral in de foodservice en horeca worden afgezet.
Volgens de ramingen van de WEcR en het CBS exporteerde Nederland in 2019 voor 95,6 miljard euro aan bewerkte en onbewerkte landbouwgoederen, dat is 1,0% meer dan in 2019 (94,6 miljard euro)2 . De exportgroei komt dit jaar met name door een stijging van de wederuitvoer van agrarische producten. De geraamde landbouwexport van 95,6 miljard euro is onder te verdelen naar 68,3 miljard euro goederenexport van Nederlandse makelij en 27,3 miljard euro wederuitvoer van landbouwgoederen van buitenlandse makelij. De export van Nederlandse makelij kromp dit jaar met 0,6 procent ten opzichte van 2019 en de wederuitvoer liet een groei van 5,1 procent zien.
De belangrijkste bestemmingen van de landbouwexport blijven de landen rondom Nederland. De buurlanden Duitsland, België, het VK en Frankrijk hebben gezamenlijk een aandeel van 54% in de export. De export naar Duitsland en China is in 2020 harder gestegen dan de totale landbouwexport naar alle bestemmingen. Zonder de exportgroei naar deze twee landen zou er dus een exportdaling geweest zijn. De export naar Duitsland nam toe met ruim 1 miljard euro (onder andere groenten, fruit, oliehoudende zaden en vruchten, natuurlijke vetten en oliën). De export naar China nam toe met ruim 0,7 miljard euro (met name varkensvlees en babymelkpoeder). Sierteelt (9,5 miljard euro) blijft de belangrijkste goederengroep voor de landbouwexport, gevolgd door vlees (8,7 miljard euro), zuivel en eieren (8,3 miljard euro), groente (7,1 miljard euro) en fruit (7,0 miljard euro).
Naast landbouwgoederen, exporteerde Nederland in 2020 ook voor een waarde van 9,8 miljard euro aan zogenaamde landbouwgerelateerde goederen, zoals landbouwmachines, machines voor de voedingsmiddelenindustrie, kasmaterialen, kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Ten opzichte van het jaar 2019 is dat een kleine daling, na een groei van 8% vorig jaar.
Uit de verdiepende katernen van de publicatie blijkt verder dat in aanloop naar Brexit de landbouwhandel met het Verenigd Koninkrijk zich sinds 2015 13 procent (export) tot 20 procent (import) minder goed ontwikkeld heeft dan de totale Nederlandse landbouwhandel. Verder verschaft het rapport een boeiende inkijk in rol die Nederland speelt als agrologistiek distributiepunt in de wereld en gaat het rapport nader in op het belang van EU voor de handel in agrarische goederen en de rol van nabije markten binnen EU. Een substantieel deel van onze agrarische goederen wordt over een niet al te lange afstand verplaatst, zo gaat de helft van onze Duitse export naar de buurdeelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen.
Tot slot
Het rapport bevestigt eens te meer de verbondenheid van de Nederlandse agrifood sector met de Europese en internationale markten. Exportrecords zijn geen doel op zichzelf, maar goede exportcijfers zijn wel een weerspiegeling van de kracht van het innovatieve ondernemerschap en de unieke logistieke positie en expertise van de Nederlandse agrifood sector. Daar kunnen we trots op zijn. Ondanks deze op het eerste gezicht mooie handelscijfers zien we echter ook dat 2020 een zwaar jaar was voor veel ondernemers. Dat bevestigt mijn overtuiging dat we onveranderd moeten blijven inzetten op het creëren van een goed klimaat voor agrarisch ondernemerschap (Kamerstuk 32 670, nr. 199), zodat alle Nederlandse ondernemers in de transitie naar kringlooplandbouw de vruchten kunnen plukken van onze sterke internationale positie.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Het betreft inschattingen voor heel 2020 op basis van 10 maanden waarneming (in- en uitvoerstatistieken). Indien de wereldhandel door de 2e coronagolf nog sterk terugvalt in november en december 2020, kan de lichte exportgroei van 1 procent nog een lichte daling worden.↩︎