Reactie op verzoek commissie over experiment Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) bij rechtsbijstandverzekering
Rechtsbijstand
Brief regering
Nummer: 2021D02896, datum: 2021-01-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31753-226).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31753 -226 Rechtsbijstand.
Onderdeel van zaak 2021Z01222:
- Indiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-01-28 13:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-01-28 14:30: Aansluitend aan de stemmingen Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-05-26 09:30: Gesubsidieerde rechtsbijstand (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-06-02 13:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
31 753 Rechtsbijstand
Nr. 226 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 januari 2021
Per brief van 5 januari jl. heeft uw commissie mij verzocht om een reactie inzake «experiment NOvA met advocaten bij rechtsbijstandsverzekering is stap in goede richting | ACM.nl». De ACM stelt na die opmerking tevens de vraag of andere bedrijven dan rechtsbijstandsverzekeraars niet onder vergelijkbare voorwaarden hun advocaten kunnen laten werken. Ik geef hieronder op die vraag mijn reactie.
Experimenten zijn nodig om te leren en ik ondersteun het als beroepsgroepen zelf de innovatie opzoeken. Het is nu tijd om meters te maken en aan de slag te gaan. Langs deze weg wordt het onder meer voor BrandMR mogelijk om advocaten in dienstbetrekking ook ten behoeve van niet-verzekerden in te gaan zetten en ervaring op te doen met alternatieve bedrijfsstructuren.
De experimenten-paragraaf in de Verordening op de advocatuur is een opmaat voor een beleidstraject waarin de NOvA onderzoek doet naar een meer fundamentele systeemwijziging van de Voda. Het doel hiervan is om ervoor te zorgen dat het stelsel van de advocatuur innoveert zonder dat de kernwaarden en de kwaliteit in het gedrang komen. Ik meen dat de experimenten-paragraaf en het gestarte traject in samenhang beschouwd, een eerste goede stap is in het creëren van ruimte voor alternatieve bedrijfsstructuren.
Ik begrijp en deel ook, gelet op de vrije marktwerking, de vraag van de ACM of andere bedrijven dan rechtsbijstandsverzekeraars niet onder vergelijkbare voorwaarden hun advocaten kunnen laten werken. Een breder en gedifferentieerder aanbod kan immers innovatie bevorderen en kan leiden tot een betere prijs-kwaliteitsverhouding. Dit zou voor rechtzoekenden de drempel kunnen verlagen om juridische bijstand in te roepen. Ik juich het toe als nieuwe aanbieders zich aandienen, waarbij het uiteraard wel van belang is dat steeds gekeken wordt welk publiek belang met het aanbod gediend is. Nieuwe aanbieders moeten met hun innovatie ook bijdragen aan verbetering van de toegang tot het recht. En als zij advocaten (in dienstbetrekking) inzetten is het van belang dat de kernwaarden en de kwaliteit niet in het gedrang komen, overeenkomstig het door de NOvA ingezette beleidstraject. Ik zal, net zoals de ACM, met de NOVA in gesprek blijven om te bekijken of er een breder gevoelde behoefte van marktpartijen en rechtzoekenden bestaat naar nieuwe mogelijkheden voor juridische ondersteuning.
Ik bezie momenteel hoe in het licht van alle ontwikkelingen de toekomst van de juridische dienstverlening eruit moet zien en welke rol ik vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid daarbij zal innemen. Ik zal uw Kamer hierover informeren, zodra de verkenning daarnaar is afgerond.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker