[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met het opnemen van regels voor ouderparticipatiecrèches

Eindtekst

Nummer: 2021D03216, datum: 2021-01-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2020Z19647:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

21 januari 2021







Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met het opnemen van regels
voor ouderparticipatiecrèches



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te
stellen inzake de ouderparticipatiecrèches, teneinde te bewerkstelligen
dat ouderparticipatiecrèches hun bestaansrecht behouden;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsomschrijving “beroepskracht meertalige buitenschoolse
opvang” komt te luiden: 

beroepskracht meertalige buitenschoolse opvang: degene die als
beroepskracht werkzaam is en belast is met meertalige buitenschoolse
opvang en die voldoet aan de opleidingseisen en scholingseisen, bedoeld
in artikel 1.50, tweede lid, onderdeel j;

2. De volgende begripsomschrijvingen worden in de alfabetische
rangschikking ingevoegd:

ouderparticipatiecrèche: een kindercentrum waar ouderparticipatieopvang
plaatsvindt;

ouderparticipatieopvang: kinderopvang als bedoeld in artikel 1.60a; 

participerende ouder: ouder die ouderparticipatieopvang verzorgt en
belast is met de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de
ontwikkeling van kinderen;.

B

In artikel 1.5 wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid
een lid ingevoegd, luidende:

2. Indien het ouderparticipatieopvang in een ouderparticipatiecrèche
betreft, heeft de ouder in de aanloopperiode, bedoeld in artikel 1.60b,
in afwijking van het eerste lid, geen aanspraak op kinderopvangtoeslag.

C

In de artikelen 1.45, derde lid, wordt “de bij of krachtens de
artikelen 1.48d, tweede en derde lid, en 1.49 tot en met 1.59 gestelde
regels” vervangen door “de bij of krachtens de artikelen 1.48d,
tweede en derde lid, 1.49 tot en met 1.59, 1.60a en 1.60c gestelde
regels”.

D

Artikel 1.46 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “de bij of krachtens de artikelen 1.48d,
tweede en derde lid, en 1.49 tot en met 1.59 gestelde regels”
vervangen door “de bij of krachtens de artikelen 1.48d, tweede en
derde lid, 1.49 tot en met 1.59, 1.60a en 1.60c gestelde regels”.

2. In het vijfde lid wordt “de bij of krachtens de artikelen 1.47,
eerste lid, en 1.49 tot en met 1.59 gestelde regels” vervangen door
“de bij of krachtens de artikelen 1.47, eerste lid, 1.49 tot en met
1.59, 1.60a en 1.60c gestelde regels”.

E

Artikel 1.48 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tiende lid, wordt “artikelen 1.45 tot en met 1.47b en 1.48d
tot en met 1.60” vervangen door “de artikelen 1.45 tot en met 1.47b
en 1.48d tot en met 1.60c”.

2. Het elfde lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. worden nadere regels gesteld over de wijze waarop kan worden
aangetoond dat een voorziening als bedoeld in het eerste of tweede lid
naar aard en strekking in overeenstemming is met het bepaalde bij of
krachtens paragraaf 2 en 4 van deze afdeling;.

F

Artikel 1.50 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel e vervalt “en personen”.

2. In het tweede lid wordt onder verlettering van de onderdelen f tot en
met k tot g tot en met l een onderdeel ingevoegd, luidende:

f. de herkenbaarheid van personen;.

3. In het derde lid, wordt onder verlettering van de onderdelen b tot en
met e tot onderdelen c tot en met f een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. de participerende ouder;.

G

Artikel 1.57 vervalt.

H

In hoofdstuk 1, afdeling 3, wordt na paragraaf 3 een paragraaf
ingevoegd, luidende:

Paragraaf 4. Ouderparticipatiecrèches

Artikel 1.60a

Van ouderparticipatieopvang is sprake, indien:

a. de kinderopvang uitsluitend verzorgd wordt door ten minste ĂŠĂŠn
ouder van elk van de kinderen die in de ouderparticipatiecrèche wordt
opgevangen;

b. de kinderopvang niet verzorgd wordt op het woonadres van een ouder;

c. participerende ouders niet worden bezoldigd voor werkzaamheden bij
een ouderparticipatiecrèche;

d. uitsluitend ĂŠĂŠn of meer ouders van de kinderen die in de
ouderparticipatiecrèche worden opgevangen de houder is van de
ouderparticipatiecrèche; en

e. uit de statuten, reglement of beleidsplan en administratie van de
ouderparticipatiecrèche blijkt dat de ouderparticipatiecrèche alle
inkomsten ten bate van verantwoorde kinderopvang aanwendt. 

Artikel 1.60b

1. Voor de ouderparticipatiecrèche geldt een aanloopperiode van 1 jaar
en 3 maanden. De aanloopperiode vangt aan op de datum van ingang van de
toestemming tot exploitatie van een ouderparticipatiecrèche.

2. In afwijking van het eerste lid, vangt geen nieuwe aanloopperiode
aan, indien de houder van een ouderparticipatiecrèche opnieuw
toestemming tot exploitatie krijgt, in verband met een wijziging van de
locatie van de ouderparticipatiecrèche. 

3. In afwijking van artikel 1.47b, derde lid, wordt het unieke nummer
van een ouderparticipatiecrèche door het college, kenbaar gemaakt in
het landelijk register kinderopvang, nadat de aanloopperiode, bedoeld in
het eerste lid, is verstreken.

Artikel 1.60c

1. In artikel 1.50, eerste en tweede lid, artikel 1.50b, 1.51a, eerste
lid, 1.51b eerste en derde lid en 1.51c, eerste lid en de bij of
krachtens die artikelen gestelde regels wordt voor de toepassing op een
ouderparticipatiecrèche voor beroepskracht, personeel of werkzame
persoon gelezen: participerende ouder. 

2. Artikel 1.50, tweede lid, onderdelen b en f, en artikel 1.58, vijfde
lid, zijn niet van toepassing op een ouderparticipatiecrèche.

I

In artikel 1.61, eerste lid, onderdeel a, wordt “en de artikelen 1.49
tot en met 1.59” vervangen door “, 1.49 tot en met 1.59, 1.60a en
1.60c”.

J

Artikel 1.62 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en het tweede lid wordt “en 1.49 tot en met 1.59”
vervangen door “1.49

tot en met 1.59, 1.60a en 1.60c ”.

2. In het vierde lid wordt na “1.49 tot en met 1.59,” ingevoegd
“1.60a, 1.60c,”.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. De toezichthouder verricht het onderzoek, bedoeld in het tweede lid,
ten minste tweemaal gedurende de aanloopperiode, bedoeld in artikel
1.60b, indien het een ouderparticipatiecrèche betreft.

K

In artikel 1.63, tweede lid, wordt “en 1.49 tot en met 1.59”
vervangen door “1.49 tot en met 1.59, 1.60a en 1.60c”. 

L

In artikel 1.65, eerste lid, wordt “en 1.49 tot en met 1.59”
vervangen door “1.49 tot en met 1.59, 1.60a en 1.60c”. 

M

In artikel 1.66, tweede lid, wordt “en 1.49 tot en met 1.59”
vervangen door “1.49 tot en met 1.59, 1.60a en 1.60c”.

N

In artikel 1.72, eerste lid, wordt “en 1.49 tot en met 1.59”
vervangen door “1.49 tot en met 1.59, 1.60a en 1.60c”.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1