Reactie op de uitvoering van de motie van de leden Sienot en Dik-Faber om additionele voorstellen op te halen die bijdragen aan 55% CO2-reductie in 2030
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Brief regering
Nummer: 2021D04096, datum: 2021-01-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32813-668).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32813 -668 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid.
Onderdeel van zaak 2021Z01854:
- Indiener: B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-02-09 16:30: Procedurevergadering (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-02-11 12:00: Klimaat en Energie (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-03-10 18:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 668 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 januari 2021
In juni 2020 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de ambtelijke Studiegroep Invulling Klimaatopgave Green Deal (Kamerstuk 32 813, nr. 534), die onder onafhankelijk voorzitterschap van de voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), mevrouw Laura van Geest, als opdracht heeft om beleidsopties te verkennen om invulling te geven aan de aangescherpte Europese klimaatambitie van ten minste 55% CO2-reductie in 2030.
Middels de motie van de leden Sienot en Dik-Faber (Kamerstuk 35 570 XIII, nr. 37) heeft een brede vertegenwoordiging van de Kamer het kabinet verzocht om de studiegroep te vragen om voorstellen op te halen bij alle partners van het Klimaatakkoord die bijdragen aan 55% CO2-reductie in 2030. Hiernaast verzoekt de motie om na afronding van het rapport input op te halen uit de brede samenleving en deze uit te werken tot concrete maatregelen, zodat deze ook beschikbaar zijn bij de kabinetsformatie. In deze brief zet ik uiteen op welke wijze ik uitvoering zal geven aan de motie.
In gesprek met de samenleving
De ambtelijke Studiegroep Invulling Klimaatopgave Green Deal is ten behoeve van de kabinetsformatie gevraagd om opties in kaart te brengen om invulling te geven aan een opgehoogd Europees 2030-broeikasgasreductiedoel van ten minste 55%. Aangezien de partijen van het Klimaatakkoord een grote rol zullen spelen bij de invulling van een opgehoogd doel, zijn zij via het Voortgangsoverleg reeds in een vroege fase benaderd door de studiegroep om voorstellen aan te dragen. Hier is door verschillende partijen gebruik van gemaakt.
Het kabinet vindt het van belang om ook na afronding van het studiegroeprapport het gesprek over de mogelijke invulling van de additionele nationale opgave voort te zetten. Het opgehoogde Europese reductiedoel zal leiden tot extra inspanningen in alle sectoren. Het is daarom van belang om de geïdentificeerde opties breed te bespreken, mogelijke alternatieve additionele maatregelen te identificeren en daarmee ook het draagvlak voor de mogelijke beleidsopties te verkennen. Hier kan het volgende kabinet vervolgens voortvarend mee aan de slag.
Een belangrijke doelgroep hierbij zijn de jongeren. De motie van het lid Moorlag (Kamerstuk 32 813, nr. 507) verzoekt de regering om periodiek overleg te voeren met de Jonge Klimaatbeweging en andere geïnteresseerde representatieve groeperingen van jongeren en de Kamer hierover periodiek te informeren. Ik geef invulling aan deze motie door, als coördinerend bewindspersoon, twee keer per jaar in gesprek te gaan met de jongeren, in principe in het eerste en derde kwartaal. De klimaatnota, die jaarlijks als onderdeel van de cyclus van de klimaatwet aan de Kamer wordt gestuurd, zal in een terugkoppeling voorzien van deze gesprekken.
Uitvoering van de motie van de leden Sienot en Dik-Faber
Voor de uitvoering van deze motie maakt het kabinet gebruik van de platformfunctie van het Voortgangsoverleg. Samen met het Voortgangsoverleg is er een plan van aanpak opgesteld dat een aantal doelgroepen identificeert. Hieronder wordt deze aanpak verder toegelicht.
Brede samenleving
De brede samenleving als doelgroep bestaat uit zowel organisaties als individuele burgers. Hiervoor organiseert het Voortgangsoverleg twee debatten over het rapport die toegankelijk zijn voor alle geïnteresseerde partijen en burgers. Daarnaast start het Voortgangsoverleg met een Participatieve Waarde Evaluatie (PWE) 55%1. In dit onderzoek naar de mening van burgers, zal aan de hand van het adviesrapport van de studiegroep, informatie worden opgehaald over hoe burgers denken dat Nederland de beoogde verhoogde doelstelling van 49% naar 55% CO2-reductie zou kunnen behalen. De resultaten van de PWE worden rond mei 2021 verwacht en zullen dan aan uw Kamer worden aangeboden.
Klimaatakkoord-partijen
Het studiegroeprapport zal worden geagendeerd bij alle relevante uitvoeringsoverleggen en -structuren. Hierbij zal, conform de motie, expliciet gevraagd worden om additionele maatregelen te identificeren die niet zijn opgenomen in het studiegroeprapport maar wel een significante bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van het opgehoogde nationale doel. Hierover zal het kabinet de Kamer informeren. Het Voortgangsoverleg heeft in haar brief van 19 november jl. (Kamerstuk 32 813, nr. 642) aangekondigd om een advies te sturen ten behoeve van het volgende kabinet over hoe de verhoging naar 55% CO2-reductie kan worden ingevuld. De uitkomsten van de bovengenoemde inventarisatie en bespreking zullen in dit advies worden verwerkt en het advies zal naar uw Kamer worden verzonden.
Maatschappelijke middenveld
Met meerdere toonaangevende organisaties die geen zitting hebben bij de Uitvoeringsoverleggen worden multilaterale consultaties ingepland. Middels een aantal gesprekken worden mogelijke additionele maatregelen geïnventariseerd, zoals met mkb-organisaties, jongerenvertegenwoordigers, bewonersorganisaties, en met organisaties die alternatieve technologieën zoals kernenergie vertegenwoordigen en werknemersorganisaties.
De potentiële maatregelen die uit bovenstaande aanpak naar voren komen moeten additioneel zijn, (technisch en juridisch) uitvoerbaar en een significante bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van het opgehoogde nationale doel. Ik streef ernaar de Kamer hierover voor 17 maart a.s. te informeren. Hierbij houd ik echter wel rekening met het doorlopen van een zorgvuldig proces waarin de doelgroepen voldoende tijd krijgen om te reageren op het studiegroeprapport.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
B. van ‘t Wout
Op basis van één vraagstuk worden opties, effecten en afwegingen gepresenteerd aan een grote groep burgers. Gedurende ongeveer 30 minuten wordt de burgers gevraagd hun mening te geven en hier keuzes in te maken. Een grote representatieve groep wordt geselecteerd door middel van een gecontroleerde steekproef. Een oproep via verschillende mediakanalen zorgt voor een aanvullende groep burgers.↩︎