[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Fiche: Verordening betreffende e-CODEX

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Brief regering

Nummer: 2021D04139, datum: 2021-01-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-3029).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -3029 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.

Onderdeel van zaak 2021Z01873:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3029 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 2021

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 8 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling digitalisering van justitie (Kamerstuk 22 112, nr. 3027)

Fiche: Mededeling Europees Democratie Actieplan (Kamerstuk 22 112, nr. 3028)

Fiche: Verordening betreffende e-CODEX

Fiche: Verordening Brexit Adjustment Reserve (Kamerstuk 22 112, nr. 3030)

Fiche: Mededeling strategie Europese justitiële opleiding 2021–2024 (Kamerstuk 22 112, nr. 3031)

Fiche: Mededeling nieuwe Europese Consumentenagenda (Kamerstuk 22 112, nr. 3032)

Fiche: Mededeling Strategie versterking toepassing Handvest Grondrechten EU (Kamerstuk 22 112, nr. 3033)

Fiche: Mededeling EU-actieplan media in het digitale decennium (Kamerstuk 22 112, nr. 3034).

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok

Fiche: Verordening betreffende e-CODEX

1. Algemene gegevens

a) Titel voorstel

Voorstel voor een verordening van het Europees parlement en de Raad betreffende een geautomatiseerd systeem voor communicatie in grensoverschrijdende civiel- en strafrechtelijke procedures (e-Codex), en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726

b) Datum ontvangst Commissiedocument

2 december 2020

c) Nr. Commissiedocument

COM (2020) 712

d) EUR-Lex:

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:52020PC0712&from=EN

e) Nr. impact assessment Commissie

SWD (2020) 541, SEC (2020) 408

f) Behandelingstraject Raad

Raad Justitie en Binnenlandse Zaken

g) Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Justitie en Veiligheid

h) Rechtsbasis

Artikel 81(2) en artikel. 82(1) Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU)

i) Besluitvormingsprocedure Raad

Gekwalificeerde meerderheid

j) Rol Europees parlement

Medebeslissing

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

Op 2 december 2020 heeft de Commissie het voorstel voor een verordening inzake e-CODEX gepresenteerd. E-CODEX is een bestaande Europese digitale technische oplossing voor snelle, betrouwbare en veilige online grensoverschrijdende informatie-uitwisseling tussen bevoegde justitiële autoriteiten (bijvoorbeeld rechtbanken en openbare aanklagers) in een groeiend aantal grensoverschrijdende juridische procedures, op zowel het terrein van strafrecht als het civiele recht. Zonder de bestaande back-end-systemen in de lidstaten te vervangen, verbindt e-CODEX decentrale nationale en Europese IT-systemen op het gebied van justitie met elkaar. Het biedt zo als het ware een veilige digitale snelweg met verschillende afritten. Het huidige e-CODEX is het resultaat van een aantal elkaar opvolgende projecten door een aantal EU-lidstaten1 die al 10 jaar door de Commissie worden gefinancierd, waarin het werd ontwikkeld en geïmplementeerd in een nog steeds groeiend aantal civiele, strafrechtelijke en commerciële gebruikstoepassingen. E-CODEX is een essentieel onderdeel van het gedigitaliseerde deel binnen de betreffende grensoverschrijdende juridische procedures en werkprocessen.

Teneinde voor e-CODEX een duurzame toekomst voor de lange termijn te kunnen garanderen wordt de verantwoordelijkheid voor het beheer en ontwikkeling ervan in 2023 overgedragen van het tijdelijke projectconsortium van lidstaten naar een permanente EU-organisatie, in casu het agentschap European Agency for the Operational Management of Large-Scale IT Systems in Area of Freedom, Security and Justice (hierna: eu-LISA). Daarvoor is wel een juridische grondslag vereist, en het onderhavige voorstel regelt dit.

In dit voorstel wordt onder andere geregeld wat de definitie van e-CODEX is en uit welke componenten het bestaat, en een vaststelling dat het toekomstig operationeel beheer van e-CODEX door eu-LISA wordt uitgevoerd. Ook wordt de definitie geregeld van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden na de overdracht aan eu-LISA van de Commissie, van de lidstaten, van eu-LISA en die van de entiteiten die werken met een geautoriseerd e-CODEX toegangspunt. Voorts wordt de Commissie gemandateerd om voor 31 december 2022 één of meer uitvoeringshandelingen vast te stellen voor de minimumvereisten voor het door eu-LISA te leveren serviceniveau, minimumvereisten voor technische specificaties en normen (inclusief veiligheid) die ten grondslag liggen aan de softwareproducten die in de e-CODEX-infrastructuur zijn opgenomen, evenals de voorwaarden van het overdrachts- en overnameproces. Daarnaast kan de Commissie ook uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de technische regelingen voor het gebruik van het e-CODEX-systeem. De Commissie krijgt eveneens de verantwoordelijkheid om een lijst bij te houden van geautoriseerde e-CODEX-toegangspunten die worden beheerd door EU-instellingen, -organen of -agentschappen, om eu-LISA op de hoogte te stellen van eventuele wijzigingen in deze lijst en om zogenoemde «correspondenten» aan te wijzen die recht hebben op ondersteuning bij het gebruik van e-CODEX. Verder worden specificaties gegeven voor de overdrachtsprocedure aan eu-LISA, met een toezichtsrol voor de Commissie. Eu-LISA kan het beheer van e-CODEX overigens pas vanaf 1 juli 2023 overnemen. Ook wordt de oprichting geregeld door eu-LISA van een speciale Advisory Group (AG), bestaande uit experts, en een Programme Management Board (PMB), die toeziet op adequaat beheer van e-CODEX.

Ten slotte moeten de lidstaten en de Commissie jaarlijks informatie aan eu-LISA verstrekken, over onder andere de grensoverschrijdende procedures waarvoor zij het e-CODEX-systeem gebruiken, het aantal zakelijke berichten dat is verzonden en ontvangen door elk geautoriseerd e-CODEX-toegangspunt dat actief is op hun grondgebied, en over incidenten die zijn opgetreden. Elke twee jaar moet eu-LISA de Commissie rapporteren over e-CODEX op basis van informatie van de lidstaten.

b) Impact assessment Commissie

Volgens het impact assessment is de algemene doelstelling de efficiënte werking van een gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, Een gemeenschappelijk systeem voor online communicatie, op maat gesneden voor justitiële autoriteiten, acht de Commissie volgens het impact assessment daarbij essentieel. Dit initiatief beoogt inefficiënties bij grensoverschrijdende communicatie te voorkomen door duurzaam onderhoud van e-CODEX te garanderen. De Commissie constateert dat de lidstaten tot op heden vrijwillig gebruik hebben gemaakt van e-CODEX. Om de instandhouding, de ontwikkeling en toekomstige uitbreiding van het systeem naar andere justitiële procedures te verzekeren, moet echter een oplossing worden gevonden om de juiste financiering en duurzaamheid ervan te verzekeren.

De Commissie heeft blijkens het impact assessment verschillende wetgevende en niet-wetgevende opties overwogen, waaronder de oprichting van een aparte juridische entiteit of het gebruik van een alternatief systeem. Beide opties zijn echter verworpen. Een commerciële oplossing zou problemen oproepen met betrekking tot de duurzaamheid op lange termijn en de vertrouwelijkheid en integriteit van de uitgewisselde gegevens. De mogelijkheid van overdracht van e-CODEX aan een lidstaat of een consortium van lidstaten hebben de lidstaten zelf eerder al duidelijk afgewezen, en in verschillende Raadsconclusies is de voorkeur gegeven aan overdracht aan eu-LISA. Géén actie, dat wil zeggen geen permanent onderhoud, zou leiden tot het wegvallen van e-CODEX. Alles overziend prefereerde de Commissie overdracht aan een agentschap. Van de bestaande agentschappen is eu-LISA de enige met relevante ervaring en daarom ook de beste optie.

In het impact assessment geeft de Commissie aan te verwachten dat e-CODEX grensoverschrijdende justitiële procedures zal vereenvoudigen en versnellen, alsmede de efficiënte van nationale rechtbanken zal bevorderen. Uit een Duitse evaluatie bleek namelijk een tijdsbesparing van 5–10 minuten om een zaak te verwerken. E-CODEX kan ook bijdragen tot het verbeteren van de werking van de Digital Single Market. Het gebruik van e-CODEX zou hierdoor volgens de Commissie een positief effect hebben op de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit. De Commissie verwacht dat het MKB en micro-ondernemingen zullen profiteren van de digitalisering van justitiële procedures door e-CODEX, middels het online indienen van vorderingen. Deze manier van werken kan, zo verwacht de Commissie, ook een positief effect hebben op de digitalisering van nationale overheden en op het milieu.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

E-CODEX is in de afgelopen jaren met veel inzet vanuit Nederland ontwikkeld en omdat het is gebaseerd op de standaard voor het berichtenverkeer binnen het Nederlands politie- en justitiedomein (de EBV) sluit het goed aan bij onze binnenlandse digitale architectuur. Voor het kabinet is het dan ook van belang dat er zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van e-CODEX. Nederland participeert volledig in twee gebruikstoepassingen met e-CODEX. Zo heeft Nederland samen met België en Noordrijn-Westfalen al in 2016 bijgedragen aan de eerste toepassing voor het gebruik van e-CODEX op strafrechtelijk gebied. Het Centraal Justitieel Incasso Bureau gebruikt e-CODEX voor de uitwisseling met Duitse en Franse tegenhangers van openstaande vorderingen bij onbetaalde verkeersboetes in grensoverschrijdende casussen.

Nederland doet vanaf het begin mee aan de ontwikkeling van e-CODEX als deelnemer van de elkaar opvolgende projectconsortia van lidstaten, en participeert ook in het huidige projectconsortium Me-CODEX II, dat momenteel verantwoordelijk is voor het beheer, onderhoud, ontwikkeling en promotie van e-CODEX. Nederland geldt als een van de voornaamste aanjagers en wegbereiders voor het vinden van een duurzame oplossing voor e-CODEX door de Commissie.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet verwelkomt dit initiatief van de Commissie en ziet het als een goede basis voor de komende wetgevingsonderhandelingen. De Commissie geeft met het voorstel blijk van een serieuze ambitie om e-CODEX te behouden, te onderhouden, verder te ontwikkelen en het gebruik ervan te bevorderen. Het kabinet is het eens met de beoogde overname door eu-LISA, en ziet dit ook als beste keuze.

Positief is dat de Commissie stelt dat het e-CODEX-systeem na overname door eu-LISA moet worden beheerd op een manier die de onafhankelijkheid van de nationale rechterlijke macht garandeert, door te voorzien in een besturingsmodel dat ervoor zorgt dat de rechterlijke macht van de lidstaten voldoende vertegenwoordigd is in e-CODEX en dat een apart budget wordt toegewezen aan de entiteit die het systeem beheert.

Het kabinet waardeert het daarnaast dat de Commissie in de voorgestelde AG expliciet stelt ook ruimte te zien voor deelname van vertegenwoordigers van de juridische beroepsgroepen, zoals de advocatuur, notarissen en gerechtsdeurwaarders, die nu en in de toekomst gebruikers kunnen zijn in met e-CODEX gedigitaliseerde grensoverschrijdende juridische procedures.

Het kabinet plaatst echter wel een aantal kanttekeningen. Zo vindt het kabinet de in dit voorstel gebruikte definitie van wat e-CODEX omvat onduidelijk en te beperkt. Naast de technische infrastructuur (de Gateway, de Connector en een Central Testing Platform) is het beheer en onderhoud van data- en procesmodellen die in gebruik zijn voor e-CODEX cruciaal. Deze elementen scheppen namelijk de voorwaarden voor het behoud van het strikt decentrale karakter van e-CODEX dat zorgt voor betere aansluiting bij de lokale situatie en (gebruikers)behoeften in de lidstaten. Opname van die elementen waarborgt dus dat e-CODEX ook op termijn volledig blijft voldoen aan de wensen omtrent proportionaliteit, doordat het optreden van de EU omtrent e-CODEX hierdoor niet verder zal gaan dan noodzakelijk en voldoende ruimte behoudt voor de lidstaten. Het voorstel voorziet echter niet in opname van deze elementen in de definitie.

Een definitie met een bredere scope zou onder andere leiden tot een andere governance-opzet, conform de huidige praktijk. Dit acht het kabinet van belang omdat de exacte samenstelling van actoren die in een juridische procedure een rol spelen per procedure sterk kan verschillen. Deze actoren zijn nu zelf verantwoordelijk voor de optimale tenuitvoerlegging van zo’n procedure. Dit vindt het kabinet een groot goed dat behouden moet blijven.

De in dit voorstel voorgestelde governance-opzet binnen eu-LISA na overname van e-CODEX is nog onduidelijk. Dat geldt onder andere voor het mandaat en takenpakket van de voorgestelde Programme Management Board. Dat is bijzonder beperkt, en grosso modo geldt dat ook voor dat van het Advisory Board en voor het voorgestelde Committee. Ook is niet duidelijk hoe deze drie zich tot elkaar verhouden. De kans bestaat wellicht dat de voorgestelde nieuwe governance-opzet er uiteindelijk toe leidt dat er concessies moeten worden gedaan op de huidige beleidsvrijheid van lidstaten over het gebruik en de inrichting van de nationale digitale systemen. Dat zou het kabinet onwenselijk vinden.

Daarnaast moet volgens het kabinet een goede correcte en complete verwijzing naar de «Circle of Trust» worden opgenomen, Deze standaardprocedure en -overeenkomst waarmee nieuwe actoren op grond van bepaalde criteria een grensoverschrijdende justitiële procedure met e-CODEX mogen digitaliseren is essentieel voor e-CODEX, omdat het een voldoende sterke vertrouwensbasis creëert voor samenwerking via e-CODEX.

Ook is er nog onduidelijkheid over de juiste interpretatie van het in de verordening gehanteerde concept van een «geautoriseerd toegangspunt», waarmee hierin zowel een connector als een gateway wordt bedoeld. Een heldere omschrijving van wat zo’n «autorisatie» concreet behelst ontbreekt in het voorstel, evenals wie er voor een autorisatie verantwoordelijk is en op grond waarvan. Het kabinet wenst hierover volledige duidelijkheid in de tekst. Tegen de in het voorstel voorgestelde informatie- en rapportageverplichtingen heeft het kabinet vooralsnog geen bezwaar.

Het kabinet zal zich tijdens de onderhandelingen inspannen om de genoemde verduidelijkingen, verbeteringen en toevoegingen in de definitieve tekst van het voorstel verwerkt te krijgen.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Een aanzienlijk aantal lidstaten heeft de afgelopen jaren meermaals via o.a. raadsconclusies aangegeven te hechten aan een duurzame oplossing voor e-CODEX, mede doordat dit als een voorwaarde geldt voor (verder) gebruik ervan door hun eigen centrale justitiële organisaties, en in specifieke procedures. Bij die lidstaten is de grondhouding jegens dit initiatief naar verwachting positief. Niet alle lidstaten voldoen nog aan de basisvoorwaarde voor gebruik van e-CODEX, namelijk een voldoende mate van digitalisering van de eigen justitiële sector. Hoewel naar inschatting van het kabinet de wenselijkheid van digitalisering door geen enkele lidstaat ten principale zal worden betwist, evenmin als er over de keuze van de technische standaard en het platform geen wezenlijk verschil van inzicht bestaat, zal de discussie naar verwachting vooral het tempo betreffen waarin aansluiting wordt gevraagd, alsmede wellicht technische en financiële steun.

Op dit moment is nog niet bekend wat de positie is van het Europees parlement.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

Het kabinet beoordeelt de bevoegdheid positief. Op grond van artikel 81, lid 2, sub e VWEU is de Uniewetgever bevoegd om maatregelen te nemen in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen ten behoeve van de daadwerkelijke toegang tot de rechter. E-CODEX vereenvoudigt de toegang tot de rechter in dergelijke zaken. Op grond van artikel 82, lid 1, sub c, VWEU is de EU bevoegd op te treden op het gebied van justitiële samenwerking in strafzaken om de samenwerking tussen de justitiële of gelijkwaardige autoriteiten van de lidstaten te bevorderen in het kader van strafvervolging en tenuitvoerlegging van beslissingen. E-CODEX zal bijdragen aan de bevordering van deze samenwerking. Het kabinet acht dit de juiste rechtsgrondslagen.

b) Subsidiariteit

Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit bij het huidige voorstel positief. De e-CODEX-systematiek gaat om (het ontwikkelen van) een veilige en snelle digitale grensoverschrijdende pijplijn waarmee interoperabiliteit kan worden gegarandeerd. Het realiseren van interoperabiliteit tussen nationale ICT-systemen kan wegens het grensoverschrijdende karakter hiervan het beste op EU-niveau worden georganiseerd. De huidige opzet van e-CODEX ziet louter op de interoperabiliteit tussen nationale ICT-systemen, respecteert bestaande ICT-systemen en -investeringen binnen lidstaten volledig en vereist behalve enige mate van procesintegratie niet of nauwelijks aanpassingen. Het kabinet is van mening dat gebruik en inrichting van nationale ICT-systemen op het niveau van de lidstaten dienen plaats te vinden. Dit voorstel doet geen afbreuk aan de nationale systemen en regelt slechts de interoperabiliteit op EU-niveau.

c) Proportionaliteit

Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit als positief. In de kern gaat het slechts om het bestendigen en consolideren van een al bestaande en alom gewenste ICT-oplossing, door middel van het overhevelen van de verantwoordelijkheid voor beheer en ontwikkeling ervan van steeds tijdelijke projectconsortia naar een permanente EU-organisatie. Het voorstel geeft daartoe de benodigde juridische grondslag en bevat afspraken over taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden na overname. Het voorstel is daarmee geschikt om het doel, de bestendiging en consolidering van e-CODEX te bereiken. Het voorstel gaat, mede vanwege de relatief beperkte financiële en organisatorische doorwerking ook niet verder dan noodzakelijk en laat, onder de voorwaarde dat er uiteindelijk geen concessies moeten worden gedaan in het gebruik en de inrichting van de nationale ICT-systemen en bijbehorende werkprocessen, voldoende ruimte aan de lidstaten. Het kabinet ziet door de definitie van e-CODEX in het voorstel en de voorgestelde governance-structuur wel een mogelijk risico dat het decentrale karakter, en daarmee de unieke meerwaarde, van e-CODEX al te zeer zou kunnen worden aangetast. Het voorstel zou er met de huidige definitie namelijk toe kunnen leiden dat gebruik en inrichting van de nationale ICT-systemen en bijbehorende werkprocessen op EU-niveau zouden worden geregeld. Omdat dit verder zou gaan dan strikt noodzakelijk om bestendiging en consolidering van e-CODEX te bereiken en er hierdoor te weinig ruimte voor de lidstaten zou overblijven zou dit voor het kabinet een onwenselijke situatie zijn.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

De Commissie geeft aan dat de voorziene financiële gevolgen van het voorstel 9,667 miljoen euro bedragen voor de periode 2022–2027 (gemiddeld 1,611 miljoen euro per jaar), gefinancierd binnen de kaders van de EU-begroting. 8,723 miljoen euro is ter financiering van het Europese agentschap eu-LISA voor de nieuwe taken zoals omschreven in Artikel 6 van het voorstel. Het overige bedrag is voor administratieve uitgaven van de Commissie (DG Justitie en consumentenzaken).

Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

Na afloop van de ontwikkelingsfase binnen het e-CODEX-project (looptijd: 2010–2015), wordt e-CODEX sinds 2016 door een projectconsortium beheerd en onderhouden. Nederland maakt deel uit van dit projectconsortium en ontvangt hiervoor de bijbehorende financiering vanuit de EU-begroting. Met deze EU-financiering worden de Nederlandse kosten voor het beheer en onderhoud van e-CODEX bijna volledig gedekt. Met de goedkeuring van dit voorstel is verdere financiering door middel van subsidies niet langer nodig. Naar verwachting zal dit op termijn tot kostenbesparingen voor de EU-begroting leiden, na initiële investeringen om de digitale infrastructuur op te bouwen daar waar dat nog niet is gebeurd.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Artikelen 7, 8, en 18, tweede lid van het voorstel omvatten o.a. verantwoordelijkheden van lidstaten die kosten met zich mee kunnen brengen. Echter, het kabinet voorziet voor Nederland nauwelijks of geen financiële consequenties voor rijksoverheid en decentrale overheden, gezien de aanwezigheid van reeds ontwikkelde en bestaande e-CODEX-toegangspunten in Nederland. Dit geldt ook voor de in het voorstel genoemde nieuwe rapportageverplichtingen van o.a. de lidstaten.

Eventuele budgettaire gevolgen voor de nationale begroting zullen worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels inzake budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Het kabinet voorziet ten aanzien van dit voorstel geen financiële kosten voor bedrijfsleven en burger. In de EU-effectenbeoordeling worden financiële baten voorzien voor het bedrijfsleven, bijvoorbeeld door het wegnemen van postbezorging en het verkorten van de tijd voor de procedure als gevolg van digitale communicatie. Zodra de rechtspraak en de juridische beroepsgroepen (Nederlandse Orde van Advocaten, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders) in de toekomst e-CODEX gebruiken voor Europese procedures zoals de Europese procedure voor geringe vorderingen2 of het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen3, dan worden de baten van het gebruik voor bedrijfsleven en burger evident.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Het kabinet voorziet op basis van dit voorstel geen noemenswaardige stijgingen van administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger. Dit geldt ook voor de in het voorstel genoemde nieuwe rapportageverplichtingen van o.a. de lidstaten. Administratieve lasten zijn in Nederland al afgevangen in bestaande servicemanagement procedures tussen het departement en de operationeel beheerder (de Justitiële Informatiedienst).

Onvoorziene stijgingen van de administratieve lasten dienen te worden gecompenseerd door het beleidsverantwoordelijke departement, waarbij compensaties zoveel mogelijk dienen te geschieden binnen het domein waarin de tegenvaller plaatsvindt.

e) Gevolgen voor concurrentiekracht

In de EU-effectenbeoordeling wordt, afhankelijk van de Europese procedure waar e-CODEX wordt gebruikt, een positief effect voorzien op de concurrentiekracht van met name het MKB ten opzichte van derde landen door betere en snellere toegang tot het recht in de EU, met kostenbesparing en een toename van rechtszekerheid in grensoverschrijdende zaken tot gevolg.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Dit voorstel leidt niet tot aanpassingen van nationale wet- en regelgeving.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

In het voorstel wordt de Commissie (artikel 5 lid 1 en lid 2) de bevoegdheid verleend om voor de deadline van 31 december 2022 uitvoeringshandelingen vast te stellen op de volgende onderwerpen: (1) de technische specificaties en standaarden (inclusief veiligheidseisen) van de e-CODEX-componenten, (2) de serviceniveauvereisten voor de uit te voeren activiteiten van eu-LISA en (3) de specifieke afspraken betreffende het overdrachtsproces aan eu-LISA. Daarnaast mag de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen die de gedetailleerde technische specificaties voor de digitale procedurele standaarden vastleggen (art. 5, tweede lid van het voorstel). Het Kabinet kan zich vinden in de toekenning van deze uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie. Er lijken geen essentiële onderdelen van de verordening te worden geregeld nu de bevoegdheid is beperkt tot het vaststellen van technische specificaties en standaarden, serviceniveaus en procesafspraken. De Commissie heeft inmiddels desgevraagd mondeling aangegeven dat bepaalde veiligheidsvereisten onderdeel zullen zijn van later te publiceren wetsvoorstellen; welke veiligheidsvereisten dan in de uitvoeringshandelingen bij het onderhavige wetsvoorstel moeten komen moet gedurende de onderhandelingen nog in gezamenlijkheid worden vastgesteld. De vast te stellen uitvoeringshandelingen zijn gericht op eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de verordening, zoals het vaststellen van procedurele standaarden en werkprocessen. De uitvoeringshandelingen zullen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure. De keuze voor de onderzoeksprocedure voor wat betreft bovenstaande onderwerpen wordt geschikt geacht gelet op artikel 2 lid 2 sub b van verordening 182/2011, aangezien de vast te stellen uitvoeringshandelingen onder andere betrekking hebben op beveiliging en veiligheid.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

De Commissie is voornemens om drie jaar nadat eu-LISA de verantwoordelijkheid voor het beheer van e-CODEX overneemt, en vanaf dan vierjaarlijks, een algemene evaluatie over e-CODEX uit te voeren. Dat acht het kabinet wenselijk, waarbij overigens benadrukt dient te worden dat de evaluatie geen zaakgerelateerde gegevens of persoonsgegevens mag omvatten. Ditzelfde geldt voor tweejaarlijkse rapporten.

e) Constitutionele toets

Niet van toepassing

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

a) Uitvoerbaarheid

De uitvoering van de opgestelde verordening is voor Nederland zonder verstrekkende gevolgen realiseerbaar. Zoals eerder aangegeven in dit fiche is e-CODEX gebaseerd op de standaard voor het elektronisch berichtenverkeer binnen het Nederlands politie- en justitiedomein. De naadloze aansluiting van e-CODEX op de Nederlandse technische infrastructuur maakt de ontsluiting van nationale informatiesystemen ten behoeve van grensoverschrijdende informatie-uitwisseling relatief eenvoudig. In de besprekingen van het voorstel zal het kabinet erop alert zijn dat het beheer en onderhoud van data- en procesmodellen die op dit moment in gebruik zijn voor e-CODEX meegenomen worden in de definitie van e-CODEX. Het expliciet benoemen van deze componenten, conform Raadsdocument WK 3251/2020 van het Me-CODEX II-projectconsortium, zal de kans op eventuele aanpassingen aan de Nederlandse werkwijze in nieuwe grensoverschrijdende procedures waar e-CODEX voor ingezet kan worden minimaliseren.

b) Handhaafbaarheid

Voor de verantwoordelijkheden van de lidstaten, zoals benoemd in artikel 7 van het voorstel, en de verantwoordelijkheden van de operationeel beheerder (de Justitiële Informatiedienst), zoals benoemd in artikel 8 van het voorstel, verwacht het kabinet geen problemen ten opzichte van de handhaafbaarheid.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.


  1. Naast Nederland o.a. Duitsland (vertegenwoordigd door Noordrijn-Westfalen), Oostenrijk, Frankrijk, Spanje, Italië, Portugal en Estland↩︎

  2. Verordening (EG) Nr. 861/2007.↩︎

  3. Verordening (EU) Nr. 655/2014.↩︎