Reactie op motie van de leden Marijnissen en Asscher om met een plan te komen voor structurele waardering voor zorgverleners waarin betere arbeidsvoorwaarden en een beter salaris kunnen worden gerealiseerd
Infectieziektenbestrijding
Brief regering
Nummer: 2021D04741, datum: 2021-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25295-951).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, minister voor Medische Zorg (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -951 Infectieziektenbestrijding.
Onderdeel van zaak 2021Z02151:
- Indiener: T. van Ark, minister voor Medische Zorg
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-02-09 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-02-09 17:30: Fysieke procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-10-07 16:00: Arbeidsmarktbeleid in de zorg (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-10-27 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
25 295 Infectieziektenbestrijding
29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
Nr. 951 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 februari 2021
Met bijgaande brief voldoe ik aan het verzoek van uw Kamer om uiterlijk 2 februari 2021 een schriftelijke reactie te ontvangen met betrekking tot de aangenomen motie van de leden Marijnissen en Asscher1. Deze motie verzoekt de regering om met een plan te komen voor structurele waardering voor zorgverleners, waarin betere arbeidsvoorwaarden en een beter salaris kunnen worden gerealiseerd.
Werknemers in de zorg verdienen grote waardering voor het belangrijke en verantwoordelijke werk dat zij doen. In eerdere brieven2 heb ik reeds uiteengezet welke acties dit kabinet heeft genomen om haar waardering voor zorgprofessionals te uiten. Eén van de acties die het kabinet heeft genomen is de SER te vragen om een verkenning te laten uitvoeren gericht op specifieke knelpunten én kansen die bij kunnen dragen aan instroom, behoud, werkplezier en waardering in de brede zin van het woord. Ook als het gaat om arbeidsvoorwaarden. De commissie is gevraagd om meerdere varianten te doordenken en uit te werken. Ook heb ik de ideeën vanuit uw Kamer naar de SER gestuurd met het verzoek om deze in overweging te nemen bij de uitwerking van de opdracht3. Ik heb de SER verzocht om uiterlijk 1 april met een advies te komen, zodat de uitkomsten kunnen worden betrokken bij de formatie van een nieuw kabinet.
Voorstellen doen ten aanzien van structurele waardering voor zorgverleners acht het kabinet niet verenigbaar met de demissionaire status van het kabinet, aangezien dit nieuw beleid zou betreffen. Investeringen in structureel betere arbeidsvoorwaarden van zorgpersoneel vragen – zeker ook gezien het structurele budgettaire beslag dat daarmee gemoeid is – om fundamentele beleidskeuzes die aan een volgend kabinet zijn. Het gaat onder meer om keuzes ten aanzien de doelgroep (heel zorg en welzijn of alleen bepaalde groepen), de hoogte van de intensivering en de dekking. Bovendien komt de SER uiterlijk 1 april met een advies ten aanzien van het vraagstuk van waardering van zorgpersoneel. Ik laat het aan het volgende kabinet om tot het gevraagde plan voor structurele waardering voor zorgverleners te komen, waarbij het SER-advies wordt betrokken.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark