[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda bijeenkomst NAVO-ministers van Defensie op 17 en 18 februari 2021

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2021D05580, datum: 2021-02-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D05580).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z02334:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2021D05580 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de aan de Minister van Defensie over de bijeenkomst van de NAVO-ministers van Defensie op 17 en 18 februari 2021, waarvan de geannoteerde agenda op 4 februari 2021 door de Kamer is ontvangen (2021Z02334).

De voorzitter van de commissie,
De Vries

De adjunct-griffier van de commissie,
Mittendorff

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

De leden van de D66-fractie danken de Minister voor de toegezonden documenten met betrekking tot NAVO Defensie Ministeriële. Deze leden hebben nog enkele vragen aan de Minister.

Met betrekking tot afschrikking en verdediging lezen de leden van de D66-fractie dat de Nederlandse regering het belang van SASP onderschrijft in het kader van responsiveness. Deze leden vragen hoe het reactievermogen van de NAVO op dit moment is. Welke speerpunten wil de Nederlandse regering aandragen voor de besprekingen van het inclusief SACEUR’s Area-wide Strategic Plan (SASP) die het komend half jaar zullen plaatsvinden?

Dezelfde leden lezen dat de Defensievisie 2030 in lijn is met het NAVO Warfighting Capstone Concept (NWCC). Betekent dit dat de visie van de Nederlandse krijgsmacht in grote lijnen gelijk is aan die van de NAVO? Kan de Minister meer inzicht verschaffen in welke doelen centraal staan in deze lange termijn strategie? Wat zijn de grootste veranderingen die in de NWCC worden aangedragen met betrekking tot het NAVO defensieplanningsproces (NDPP)? Zo vragen de leden van de D66-fractie.

Met betrekking tot het NAVO Readiness Initiative (NRI) vragen de leden van de D66-fractie een toelichting over de huidige tekorten bij het NRI. Op welke manier draagt Nederland bij aan het opvullen van deze kritische tekorten?

Dezelfde leden lezen dat er een herziening van het Integrated Air and Missile Defence (IAMD) Standing Defence Plan op de agenda staat. Deze leden vragen op welke punten dit plan wordt herzien? Is de NAVO ook actief bezig haar luchtruim beter te verdedigen tegen de dreiging van hypersonische wapens? Zo ja, hoe wordt dit dan gedaan? Zo nee, zou dit niet verstandig zijn in het licht van de groeiende dreiging rondom hypersonische wapens die ook het MIVD signaleert in haar meest recente openbare jaarverslag? Waarom is het ACSS niet voldoende gericht op de toekomst? Wat schort eraan? In andere woorden, waarom heeft Nederland gepleit voor een herziene AirC2 toekomstvisie, zo vragen de leden van de D66-fractie.

De leden van de D66-fractie vragen inzake de lastenverdeling van de NAVO hoeveel geld er nu jaarlijks bruto geïnvesteerd wordt in Defensie, vergeleken met kabinet Rutte II? Kan de Minister aangeven hoeveel miljard er per jaar nodig is om in 2025 het gemiddelde van de Europese bondgenoten (1,8% van het bbp) te halen?

Met betrekking tot NAVO 2030 zien de leden van de D66-fractie het als een goede zaak dat er intensief wordt nagedacht over het NAVO Strategisch Concept. Deze leden vragen in hoeverre het NAVO Strategisch Concept wordt afgestemd met het Strategisch Kompas van de EU, of andersom? Het lijkt de leden van de D66-fractie van belang dat hier een juiste mate van afstemming is tussen de EU op zichzelf en de EU als zijnde een belangrijke pilaar binnen de NAVO. Kan de Minister toezeggen dat de SG NAVO alvorens Nederland instemt met het Strategisch Concept dit eerst besproken wordt met de Tweede Kamer?

Met betrekking tot missies en operaties maken de leden van de D66-fractie zich zorgen over de moeizame vredesonderhandelingen tussen de Afghaanse regering en de Taliban. Het is goed dat er over verschillende scenario’s wordt nagedacht, waaronder ook één waarbij er meer militaire capaciteit naar de regio gestuurd dient te worden. Deze leden vragen uit hoeveel personeel en materieel de volledige gereedstelling van de NAVO bestaat, waar Nederland 80 militairen aan bij draagt. Naar welk gedeelte van Afghanistan zullen deze troepen gestuurd worden, naar alle waarschijnlijkheid? Zullen zij een toevoeging zijn aan de aanwezige troepen of deels ook een aflossing van al reeds gestationeerde troepen? Met wat voor materieel, licht, middel of zwaar, worden deze troepen uitgezonden? Wat zijn de risico’s voor deze uitzending?

De leden van de D66-fractie vragen hoe de NMI de veiligheidsinstituties van Irak precies versterkt? Hoeveel militairen van de NMI zijn op dit moment gestationeerd in Irak, hoeveel zijn daarvan Nederlands? Wat is de huidige indruk van de Minister over de samenwerking met de Iraakse overheid? Wordt de NMI-missie, net als de OIR-missie, in toenemende mate gestoord door milities die gelieerd zijn aan Iran? Hoe schat de Minister de huidige politieke situatie van Irak in, is deze stabiel genoeg? Onlangs was er weer een aanslag in Bagdad opgeëist door de Islamitische Staat; betekent dit dat deze groepering weer aan slagkracht wint? Is de NMI-missie er ook op ingericht om de aanvoerlijnen van IS te doorbreken, of ligt dit volledig bij de OIR? In hoeverre werken de NMI en OIR-missies samen?

De leden van de D66-fractie lezen dat de EU en de NAVO steeds meer gaan samenwerken, ook op het gebied van Emerging and Disruptive Technologies (EDT). Waar moeten deze leden aan denken bij deze technologieën? Is dit een containerbegrip of gaat het hier om zeer specifieke soft- en hardware? Wat voor EDT worden er momenteel in de EU en de NAVO ontwikkeld? In de brief staat tot slot dat Nederland belang hecht aan de juridisch-ethische aspecten van de ontwikkeling en toepassing van EDT. De leden van de D66-fractie vragen een toelichting hierop en waar de Minister dan aan hecht. Eerder werd in dit verband altijd betekenisvolle menselijke controle genoemd, waarom nu niet, zo vragen deze leden. Is dit niet van toepassing op EDT?

Met betrekking tot de NATO Defence Planning Capability Review lezen de leden van de D66-fractie dat de Nederlandse bijdrage aan de NAVO voornamelijk achterblijft met betrekking tot de landmacht. Maritieme en luchtcapaciteit daarentegen, gaat volgens plan. Deze leden vragen hoe de wens van Nederland om verder te specialiseren in bepaalde defensietaken zich verhoudt tot de afspraken die worden gemaakt met de NAVO? Als de NAVO van Nederland alle capaciteiten blijft vragen terwijl Nederland zich specialiseert, dan blijft dit probleem ontstaan. Deze leden vragen of de Minister het hiermee eens is. Zo ja, kan zij dit op een manier aan de orde stellen? Zo nee, waarom niet?

Met betrekking tot Defensie-uitgaven ten behoeve van de NAVO zien de leden van de D66-fractie dat er een verschil is tussen de berekening van de NAVO en Nederland voor het percentage van de NAVO-bijdrage. Nemen verschillende landen hierbij een andere grondslag? Deze leden verzoeken met betrekking tot de defensie-uitgaven ten behoeve van de NAVO in het vervolg standaard de brutobedragen per land te vermeld en dit jaarlijks aan de Kamer toe te zenden.

De leden van de SP-fractie hebben met grote belangstelling de agenda van de NAVO Defensie ministeriële bestudeerd. Daarbij hebben de leden van de SP-fractie de volgende vragen.

Kan de Minister, met betrekking tot de diverse in de agenda vermelde concepten en plannen, ten aanzien van het concept «for deterrence and defence of the Euro-Atlantic Area» aangeven wat de praktische uitwerking van het begrip «responsiveness» wordt voor de Nederlandse krijgsmacht? Wat betekent dat voor de organisatie van de Nederlandse krijgsmacht?

De leden van de SP-fractie vragen de Minister dieper in te gaan op de kritische tekortkomingen in de uitvoering van het Nato Readiness Initiative? Wat betekent dat voor Nederland en in hoeverre houden de tekortkomingen verband met de aan te passen «responsiveness»? Is het concept van responsiveness een reactie op deze geconstateerde tekortkomingen?

Met het oog op NAVO Warfighting Capstone Concept vragen de leden van de SP-fractie wat de concrete doelstelling is voor over 20 jaar voor Nederland? Wat is de aanvulling daarvan op de Defensievisie 2035 op het gebied van innovatie, digitalisering en het belang van een goede informatievoorziening? Kan de Minister aangeven wat de zin is van een zo’n langetermijnplanning? Zo vragen deze leden.

De leden van de SP-fractie zijn bezorgd over het opschalen van de Integrated Air and Missile Defence (IAMD) Standing Defence Plan. Op welke wijze is de Nederlandse militaire infrastructuur betrokken bij dit plan?

Ten aanzien van het agendapunt «lastenverdeling» verwachten de leden van de SP-fractie geen verandering in de opstelling van de nieuwe Amerikaanse regering. Is de Minister bereid, zo vragen de leden van de SP-fractie, de Amerikaanse regering de uitgaven voor het Defensiebudget ernstig terug te schroeven? Deelt de Minister de opvatting dat een dergelijk beleid als vanzelf een «eerlijker verdeling van de NAVO-lasten» met zich meebrengt. Deelt de Minister tevens de opvatting dat dit een diplomatieke opening naar Rusland zou zijn?

Hoewel niet direct in de geannoteerde agenda vermeld, vragen leden van de SP-fractie of de plannen van de EU met betrekking tot het Europees Defensiefonds (7,014 miljard euro) en de plannen voor het Europese Vredesinitiatief (EPF, ter waarde van een extra 5 miljard euro), een rol spelen in deze bespreking? Doet de NAVO een uitspraak over de waarde van deze bijdrage? Zo ja, wat is de opvatting van de NAVO hierover en wat is de evaluatie van de VS over deze ontwikkelingen?

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de plannen van de NAVO in het kader van NAVO 2030 een diepgaand debat verdienen dat een schriftelijke inbreng verre te boven gaat. Deze leden vragen of er ook plannen zijn om landen van buiten het Atlantisch gebied als lid te aanvaarden?

Met het oog op de oorlog in Afghanistan zijn de leden van de SP-fractie ernstig verontrust over de plannen die voorliggen over een Duits-Nederlandse snelle-reactiemacht om de aanwezige NAVO-troepen indien nodig te hulp te schieten. Deze leden vragen of de Minister de opvatting deelt dat dit als een averechts werkend signaal kan worden opgevat bij de onderhandelingspartners. Op welke wijze voorkomt de Minister dat een dergelijk plan de onderhandelingen dwarsboomt? Kan de Minister dieper aangeven waarover er onderhandeld wordt en wat de knelpunten zijn? Met betrekking tot de inzet van de gezamenlijk Duits-Nederlandse macht komen de volgende vragen op; welke Duitse en welke Nederlandse troepen worden voor dit plan paraat gehouden? Wie voert het commando en op welke wijze wordt er geoefend? Hoe lang blijft dit aanbod gelden? Waarom overweegt een demissionaire Minister een dergelijk verstrekkend voorstel in te dienen? De leden van de SP-fractie zijn van mening dat een dergelijk plan moet worden uitgesteld tot een regering met rechtskracht (missionair) aangetreden is. Dat betekent voor deze leden dat dit probleem van de NAVO nu niet door Nederland kan worden opgelost. De leden van de SP-fractie dringen er bij de Minister op aan deze plannen in te trekken en vragen of zij daartoe bereid is.

Met het oog op de NAVO-plannen in Irak zijn de leden van de SP-fractie nieuwsgierig naar de opvatting van het Iraakse parlement, dat er bij de Iraakse regering herhaaldelijk op heeft aangedrongen geen buitenlandse troepen op Iraks grondgebied toe te laten. Wat is de stand van zaken op dat terrein? De leden van de SP-fractie vragen wat de beoogde concrete extra inzet is van Nederland bij de groei van de NAVO-missie Irak (NMI), met in totaal zo’n 500 personen? Welke militaire taken en welke militairen overweegt de Minister in te zetten? Is de conclusie gerechtvaardigd dat de internationale operatie in Irak nog lang niet wordt beëindigd, zo vragen de leden van de SP-fractie.

Inzake het kernwapenverbod en transparantiebeleid hebben de leden van de SP-fractie,

naar aanleiding van het van kracht worden van het VN-verbod op kernwapens, d.d. 22 januari jl., de volgende vragen. Op welke manier wordt het transparantiebeleid aangaande kernwapens in het komende jaar uitgebreid? Zijn landen als Duitsland, België, Italië en Turkije ook voornemens het transparantiebeleid uit te voeren? Is de Minister, indien dat niet zo is, bereid er bij hen op aan te dringen dat toch te doen? Kan de Minister dat toelichten?

Met betrekking tot de NAVO en Turkije hebben de leden van de SP-fractie de volgende vragen ten aanzien van de positie van Turkije. Naar aanleiding van de aankoop van de Russische S400 zijn er sancties genomen tegen Turkije. Turkije is de facto uit het internationale F-35 programma verwijderd. In verband hiermee vragen deze leden of Turkije voornemens was de B-61-kernbom te vervangen en tevens de JSF/F-35 voor te bestemmen voor de B-61-12? De leden van de SP-fractie vragen de Minister haar antwoord toe te lichten.

In het licht van de Turkse opstelling zijn naar het oordeel van de leden van de SP-fractie de ontwikkelingen in de Middellandse Zee niet bemoedigend. Deze leden vragen of de Minister de oproep deelt dat Turkije (en ook Rusland) zo spoedig mogelijk hun militaire bijdrage aan de oorlog moet staken en of de Minister bereid is dat tijdens de NAVO Defensie ministeriële naar voren te brengen.

De leden van de SP-fractie vragen of de Minister verwacht dat Griekenland en Cyprus eventuele militaire hulp van de NAVO inroepen bij het oplaaiende of wellicht niet aflatende conflict met Turkije over grondstoffen in de Oostelijke Middellandse Zee. Deze leden vragen of de Minister bereid is in de NAVO Defensie ministeriële aan te dringen op de-escalatie ten einde dit te voorkomen.