[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Sjoerdsma, Van Nispen, Van Ojik, Kuiken, Markuszower en Voordewind over de poging van het Koninklijk Huis om een strafzaak te beïnvloeden

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2021D05909, datum: 2021-02-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-1615).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z02285:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1615

Vragen van de leden Sjoerdsma (D66), Van Nispen (SP), Van Ojik (GroenLinks), Kuiken (PvdA), Markuszower (PVV) en Voordewind (ChristenUnie) aan de Minister-President en de Minister van Justitie en Veiligheid over de poging van het Koninklijk Huis om een strafzaak te beïnvloeden (ingezonden 4 februari 2021).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 februari 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Mogelijk beïnvloeding door kringen rond Koninklijk Huis in zaak-Poch, maar geen bewijs»?1 2 3

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u verklaren waarom kringen rondom het Koninklijk Huis op de hoogte waren van de zaak-Poch, een zaak die op dat moment nog slechts bij een gering aantal personen binnen het openbaar ministerie en de Nationale Recherche bekend was? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Zoals blijkt uit het rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch (hierna: de Commissie)4 heeft de Commissie onderzoek gedaan naar dit voorval, maar geen bevestiging ervan kunnen krijgen.

Vraag 3

Kunt u uitsluiten dat deze zaak destijds gelekt is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Zoals ik in het antwoord op vraag 2 heb aangegeven, heeft de Commissie onderzoek gedaan naar dit voorval, maar hiervan geen bevestiging kunnen krijgen.

Vraag 4

Deelt u de mening dat (elke poging tot) inmenging in een strafrechtelijk onderzoek ontoelaatbaar is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Elke poging tot onrechtmatige inmenging in een strafrechtelijk onderzoek is ontoelaatbaar.

Vraag 5, 6 en 7

Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk zou zijn als kringen rondom het Koninklijk Huis zich zouden hebben gemengd in een lopende strafzaak en dat de mate waarin een zaak «gevoelig» ligt bij het Koninklijk Huis geen maatstaf kan zijn voor het wel of niet doorzetten van een rechtszaak? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat het telefoontje naar de vicepresident van Eurojust, eind voorjaar/begin zomer 2007, van de «cabinet of your majesty» kan worden gezien als een poging om een lopende strafzaak te beïnvloeden? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat het onwenselijk is om de schijn te laten bestaan dat een dergelijke poging tot beïnvloeding zou zijn ondernomen vanuit het Koninklijk Huis? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5, 6 en 7

Zoals blijkt uit het rapport van de Commissie, heeft de Commissie dit voorval onderzocht en hiervan geen bevestiging kunnen krijgen.

Vraag 8 en 9

Welke maatregelen worden normaliter genomen indien gelekt wordt uit een strafrechtelijk onderzoek?

Welke maatregelen worden normaliter genomen indien pogingen worden ondernomen een strafrechtelijk onderzoek te beïnvloeden?

Antwoord 8 en 9

Naast strafrechtelijk onderzoek, en eventueel strafrechtelijke vervolging door het Openbaar Ministerie, kan degene die zijn ambtsgeheim heeft geschonden ook nog disciplinair worden gestraft.

De vraag of een strafrechtelijk onderzoek wordt ingesteld hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Zo dient het feit niet verjaard te zijn en moet er voldoende opsporingsindicatie zijn om een onderzoek uit te kunnen voeren. Bij lekonderzoeken speelt in die afweging niet alleen tijdsverloop een rol, maar ook het aantal personen dat met een geheim bekend is geweest. Naarmate dat aantal groter is, is de kans op succesvolle vervolging wegens artikel 272 Sr (schending ambtsgeheim) geringer.

Vraag 10

Herinnert u zich dat het kabinet de Rijksrecherche heeft ingeschakeld om het lekken van het advies van het Outbreak Management Team te onderzoeken? Bent u bereid het mogelijke lek uit het Poch-onderzoek en de mogelijke poging tot beïnvloeding te laten onderzoeken door de Rijksrecherche om zo te kunnen uitsluiten dat het Koninklijkhuis inderdaad betrokken was? Zo nee, waarom niet? Welk ander nader onderzoek is nu nog mogelijk om de betrokkenheid van kringen rondom Koninklijk Huis vast te stellen?

Antwoord 10

Inmiddels is vanuit het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg (BAO) van het OMT aangifte gedaan. Of een aangifte uiteindelijk leidt tot een strafrechtelijk onderzoek dat bovendien zal worden uitgevoerd door de Rijksrecherche, is een beslissing die vervolgens eerst voorligt aan de Coördinatiecommissie Rijksrecherche (CCR). In de CCR zitten, onder voorzitterschap van een lid van het College van procureurs-generaal, onder meer de directeur van de Rijksrecherche en de coördinerend officier van justitie Rijksrecherche.

Zoals ik hiervoor heb aangegeven, heeft de Commissie het voorval waar in de vraag naar wordt verwezen, onderzocht en hiervan geen bevestiging kunnen krijgen.

Overigens dateert dit voorval volgens het rapport uit 2007, wat betekent dat eventuele schending van het ambtsgeheim in 2013 is verjaard.

Nader onderzoek in aanvulling op dat van de Commissie ligt dan ook niet in de rede.

Vraag 11

Herinnert u zich de antwoorden op Kamervragen d.d. 30 april 2020 waarin u stelt dat u de Argentijnse rechtshulpverzoeken in de zaak Julio Poch, alle correspondentie over deze rechtshulpverzoeken en alle reisverslagen van de Criminele Inlichtingeneenheid (CIE) inzake het dossier Poch, niet aan de Kamer kon doen toekomen zolang de Commissie-Machielse aan het werk was?5

Antwoord 11

Ik herinner mij mijn antwoorden op Kamervragen van 30 april 2020. Deze beantwoording zag op de verslaglegging van de dienstreizen van januari en mei 2008.

Vraag 12

Herinnert u zich de motie-Van Nispen (Kamerstuk 31 753, nr. 203) die met grote meerderheid is aangenomen en die u, onder verwijzing naar artikel 68 van de Grondwet, verzoekt deze documenten (Argentijnse rechtshulpverzoeken in de zaak Julio Poch, alle correspondentie over deze rechtshulpverzoeken en alle reisverslagen van de CIE inzake het dossier Poch) naar de Kamer te sturen?

Antwoord 12

Ik herinner me de aangehaalde motie-Van Nispen. In deze motie is mij gevraagd het journaal van een politieliaison die in januari/februari 2008 voor de eerste dienstreis naar Argentinië is afgereisd en de ministeriële nota uit 2009 aan uw Kamer te verstrekken. De ministeriële nota heb ik bij brief van 29 september 2020 aan uw Kamer doen toekomen.6

Vraag 13

Bent u bereid nu onverwijld en ongelakt alle hierboven genoemde documenten alsnog aan de Kamer te doen toekomen indachtig artikel 68 van de Grondwet?

Antwoord 13

Conform artikel 5 van het Instellingsbesluit van de Commissie, wordt de Commissie vier weken nadat het eindrapport is uitgebracht, opgeheven. Op grond van artikel 14, eerste lid, van het Instellingsbesluit wordt het archief van de Commissie bij opheffing van de Commissie overgebracht naar het archief van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.7

Ingevolge artikel 14, tweede lid van het Instellingsbesluit vindt het beheer van het archief plaats met inachtneming van de door de Commissie in haar protocol aangegeven vertrouwelijkheid, waarover de Commissie met het Ministerie van Justitie en Veiligheid nadere afspraken maakt. Deze afspraken zullen voor opheffing van de Commissie worden gemaakt.

Aan de hand van het protocol en de gemaakte afspraken, kan ik bepalen welke stukken conform artikel 68 Grondwet aan de Kamer worden verstrekt. De genoemde rechtshulpverzoeken en de correspondentie hierover en het genoemde journaal zullen hier ook bij worden betrokken.

Vraag 14

Waarom ontkende u na publicatie van het rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch politieke bemoeienis, terwijl die wel degelijk kan worden vastgesteld?8

Antwoord 14

Uit artikel 129, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie juncto artikel 11, eerste lid, van het Reglement van Orde College van procureurs-generaal volgt dat het Openbaar Ministerie ten opzichte van de Minister van Justitie en Veiligheid een inlichtingenverplichting heeft. Door de Minister van Justitie en Veiligheid te informeren over een gevoelige strafzaak wordt hij in staat gesteld zijn politieke verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor de gedragingen van het OM.

Naast de politieke verantwoordelijkheid voor het OM omvat het ambt van de Minister van Justitie en Veiligheid de rol van Centrale Autoriteit inzake internationale rechtshulp. Bij brief van 19 december 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het vastgestelde Protocol samenwerking in Internationale rechtshulp.9 Zoals ook in deze brief uiteen is gezet, heeft de Minister van Justitie en Veiligheid in Nederland de rol van Centrale Autoriteit voor de ontvangst, beoordeling, en doorzending van justitiële rechtshulpverzoeken.

De Commissie heeft vastgesteld dat mijn ambtsvoorganger Hirsch Ballin geen ministeriële aanwijzing heeft verstrekt met betrekking tot de zaak Poch noch persoonlijke opdrachten die de uitvoering van het onderzoek raakten.

Vraag 15

Kunt u deze vragen apart en voor 8 februari 2021 beantwoorden?

Antwoord 15

De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.


  1. NOS, 1 februari 2021, «Mogelijk beïnvloeding door kringen rond Koninklijk Huis in zaak-Poch, maar geen bewijs», https://nos.nl/artikel/2366914-mogelijk-beinvloeding-door-kringen-rond-koninklijk-huis-in-zaak-poch-maar-geen-bewijs.html↩︎

  2. Zie ook Rapport Commissie Dossier J.A. Poch, januari 2021↩︎

  3. Zie ook NOS, 1 februari 2021, «Vandaag volgt de ontknoping in de zaak van Julio Poch», https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2366863-vandaag-volgt-de-ontknoping-in-de-zaak-van-julio-poch.html↩︎

  4. Kamerstuk 35 570 VI, nr. 97, bijlage, 1 februari 2021.↩︎

  5. Aanhangsel van de Handelingen, Vergaderjaar 2019–2020, nr. 2646↩︎

  6. Kamerstuk 35 570 VI, nr. 4, 29 september 2020.↩︎

  7. Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 9 december 2019, Stcrt. 18 december 2019, nr. 68436.↩︎

  8. NOS, 1 februari 2021, «Minister ontkent politieke inmenging in zaak-Poch, maar die was er wel degelijk», https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2366986-minister-ontkent-politieke-inmenging-in-zaak-poch-maar-die-was-er-wel-degelijk.html↩︎

  9. Kamerstuk 31 753, nr. 191, 17 december 2019.↩︎