[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Amendement van de leden Nijboer en Beckerman over de mogelijkheid voor eigenaren van gebouwen om versterking en afhandeling van de schade samen te voegen

Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen

Amendement

Nummer: 2021D06268, datum: 2021-02-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35603-34).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35603 -34 Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen.

Onderdeel van zaak 2021Z02866:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

35 603 Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen

Nr. 34 AMENDEMENT VAN DE LEDEN NIJBOER EN BECKERMAN

Ontvangen 10 februari 2021

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel B, onder 2, wordt voor de punt aan het slot van het voorgestelde negende lid ingevoegd «, met uitzondering van de situatie waarin de aanvrager in de onder artikel 11, tweede lid, onderdeel d, bedoelde verklaring heeft aangegeven dat hij gebruik wenst te maken van het recht, bedoeld in artikel 13j, vierde lid».

II

Artikel I, onderdeel C, onder 2, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het voorgestelde negende lid wordt «kunnen regels worden gesteld» vervangen door «worden regels gesteld».

2. Na het voorgestelde negende lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

9a. De regeling, bedoeld in het negende lid, bevat in ieder geval regels omtrent de werkwijze en de procedures, waaronder bepalingen omtrent het indienen van bedenkingen en het instellen van bezwaar en beroep, alsmede omtrent de termijnen die gelden voor aanvragen waarbij de aanvrager in de onder artikel 11, tweede lid, onderdeel i, bedoelde verklaring heeft aangegeven dat hij gebruik wenst te maken van het recht, bedoeld in artikel 13j, vierde lid.

9b. De in lid 9a bedoelde werkwijze en procedures zijn gericht op een geïntegreerd besluit inzake een toekomstbestendig herstel van het gebouw en een minimalisering van de doorlooptijden. Dit besluit wordt genomen door het Instituut, dat, voor zover van toepassing, daartoe is gemandateerd door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.

9c. Het geïntegreerde besluit, bedoeld in lid 9b, bevat in ieder geval een berekening van het geldbedrag dat nodig is om het gebouw toekomstbestendig te herstellen.

III

In artikel I worden na onderdeel C twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Ca

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en het Instituut kunnen zowel voor afzonderlijke aanvragen als voor groepen van aanvragen besluiten de procedure rond het versterkingsbesluit en de uitvoering daarvan en het vaststellen en afhandelen van schade vorm te geven binnen één voorstel, indien zij van mening zijn dat daarmee de samenhang wordt bevorderd, ook in gevallen waarin de aanvrager daar niet zelf om heeft verzocht.

Cb

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

i. indien van toepassing, een verklaring van de aanvrager dat hij gebruik wil maken van het recht, bedoeld in artikel 13j, lid 3a.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Een verklaring als bedoeld in het tweede lid, onderdeel i, kan tot het moment waarop een beslissing wordt genomen over de aanvraag aan de aanvraag worden toegevoegd.

IV

In artikel I, onderdeel F, wordt aan het voorgestelde artikel 13i een lid toegevoegd, luidende:

8. Het derde tot en met zesde lid zijn niet van toepassing indien de eigenaar van het gebouw in de onder artikel 11, tweede lid, onderdeel i, bedoelde verklaring heeft aangegeven dat hij gebruik wenst te maken van het recht, bedoeld in artikel 13j, lid 3a.

V

In artikel I, onderdeel F, wordt het voorgestelde artikel 13j als volgt gewijzigd:

1. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

3a. De eigenaar kan van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en het Instituut verlangen dat de procedure rond het versterkingsbesluit en de uitvoering daarvan en het vaststellen en afhandelen van schade worden vormgegeven binnen één voorstel voor de toekomst van het gebouw.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

11. Het eerste tot en met zevende lid zijn niet van toepassing indien de aanvrager in de onder artikel 11 tweede lid, onderdeel i, bedoelde verklaring heeft aangegeven dat hij gebruik wenst te maken van het recht, bedoeld in artikel 13j, lid 3a.

Toelichting

Met dit amendement wordt in onderdeel II de eigenaar van een gebouw het recht gegeven om van de overheidsinstanties te verlangen dat de versterking van dat gebouw en de afhandeling van de schade aan dat gebouw als een samenhangend geheel worden beschouwd. En dat dit binnen een voorstel, dus binnen één plan wordt vormgegeven. En dat plan moet tot aanpassingen leiden die het gebouw ook in de toekomst veilig maken. Als van dit recht gebruik wordt gemaakt, noemen we dat in deze toelichting dat «wordt geopteerd voor samenvoeging».

Onderdeel I verklaart een bepaling in de wet (artikel 2 lid 9) niet van toepassing als er is geopteerd voor samenvoeging. Artikel 2 lid 9 regelt dat het IMG – als het om versterken gaat – geen maatregelen mag nemen of vergoedingen mag uitkeren. Als je opteert voor samenvoeging, dan moet die belemmering natuurlijk worden opgeheven.

In deel II van dit amendement worden twee dingen geregeld.

▪ In de eerste plaats wordt geregeld waar de eigenaar moet aangeven dat hij opteert voor samenvoeging. Dat is op het moment dat hij bij IMG een verzoek indient tot vaststelling en afhandeling van bevingsschade. Als hij dat verzoek bij IMG al eerder had ingediend, kan hij verderop in de procedure alsnog kenbaar maken dat hij wil opteren voor samenvoeging.

▪ In de tweede plaats wordt geregeld dat de overheidsinstanties (IMG en NCG) ook zelf kunnen besluiten versterking en schadeafhandeling samen te voegen, als zij denken dat daarmee in samenhang van de uiteindelijk oplossing wordt bevorderd. Zij kunnen dat doen voor zowel individuele aanvragers als voor groepen aanvragers.

In onderdeel III wordt allereerst geregeld dat er een ministeriële regeling komt, waarin in ieder geval de werkwijze en procedures van de beide instituten worden vastgelegd die zij moeten volgen als een aanvrager opteert voor samenvoeging. Die werkwijze moet leiden tot een geïntegreerd besluit gericht op een toekomstbestendig herstel van het gebouw en een minimalisering van de doorlooptijden. Verder wordt erin geregeld dat het uiteindelijke besluit – indien is geopteerd voor samenvoeging – wordt genomen door IMG (het zelfstandig bestuursorgaan), daartoe gemandateerd door NCG.

In onderdeel IV worden bepalingen (in artikel 13i) van de wet niet van toepassing verklaard indien wordt geopteerd voor samenvoeging. De betreffende bepalingen van artikel 13i regelen wat er moet gebeuren als een gebouw moet worden versterkt. Het is logisch dat deze bepalingen niet moeten gelden indien wordt geopteerd voor samenvoeging. Dan moet er immers niet een apart versterkingsbesluit worden genomen, maar een geïntegreerd schadeafhandelings-en-versterkingsbesluit.

In onderdeel V wordt geregeld dat een aantal bepalingen in de wet (de eerste zeven leden van artikel 13j) niet van toepassing zijn als er is geopteerd voor samenvoeging. De eerste zeven leden van artikel 13j hebben betrekking op het versterkingsbesluit. Als wordt geopteerd voor samenvoeging moet er een andersoortig besluit worden genomen.


Nijboer

Beckerman