Antwoord op vragen van het lid Bergkamp over het bericht ‘Kwart van de jongedokters overweegt te stoppen met opleiding’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D06737, datum: 2021-02-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-1668).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, minister voor Medische Zorg (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2020Z24990:
- Gericht aan: T. van Ark, minister voor Medische Zorg
- Indiener: V.A. Bergkamp, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1668
Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Kwart van de jonge dokters overweegt te stoppen met opleiding» (ingezonden 15 december 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 12 februari 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1259.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Kwart van de jonge dokters overweegt te stoppen met opleiding»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Was u reeds bekend met de arbeidsomstandigheden van jonge artsen, voordat voornoemde berichtgeving u ter ore kwam?
Antwoord 2
De Jonge Specialist voert periodiek een enquête uit onder haar leden op arbeids-, opleidings-, en persoonlijke omstandigheden.
Vraag 3
Deelt u ook de opvatting dat het zorgelijk is dat een kwart van de jonge artsen overweegt te stoppen met de opleiding?
Antwoord 3
Het is zorgelijk dat een op de vier jonge artsen die de enquête hebben ingevuld overweegt te stoppen, zeker omdat dit samenhangt met de arbeidsomstandigheden zoals overwerken of werkdruk. Aios en anios moeten hun opleiding en werk in een veilige omgeving kunnen uitvoeren waar voldoende aandacht is voor werkdruk en overwerken. Tegelijkertijd zie ik dat de bevlogenheid bij de jonge artsen hoog is en dat ze erg trots zijn op hun vak. Daarnaast blijkt uit de enquête dat het percentage jonge artsen dat burn-out klachten ervaart is afgenomen. Bovendien hebben jonge artsen minder werkdruk ervaren tijdens de eerste golf van COVID19.
Vraag 4
Vindt u het acceptabel dat een groot aantal van hen overuren maakt zonder daarvoor (voldoende) gecompenseerd te worden? Zo niet, gaat u actie ondernemen in de richting van de verantwoordelijke partijen?
Antwoord 4
Het aantal arbeidsuren voor a(n)ios is in de relevante cao’s opgenomen en is onderdeel van de arbeidsovereenkomst die arts en werkgever overeenkomen. Ik vind het van belang dat hierbij voldoende aandacht is voor werkdruk en overwerken.
Vraag 5
Is het volgens u verantwoord naar patiënten toe dat 61 procent van de arts-assistenten aangeeft dat zij in gevallen waarin zij om supervisie vragen, dit niet krijgen?
Antwoord 5
Het onderzoek van DJS heeft geen betrekking op de kwaliteit van de zorg, maar op de opleiding. Er zijn tot nu toe geen signalen binnengekomen waaruit blijkt dat de kwaliteit van de zorg in het geding is geweest. De aios en anios staan altijd onder supervisie van de medisch specialist. Uit de enquête is gebleken dat 61% van de supervisoren niet standaard komt als daarom gevraagd wordt. 40% van de supervisoren komt vaak en 15% regelmatig. De supervisor maakt deze afweging. Het betekent echter niet dat als de arts geen fysieke supervisie krijgt, er geen sprake is van supervisie. De supervisor kan de jonge arts bijvoorbeeld ook telefonisch bijstaan.
Vraag 6
Welke mogelijkheden ziet u voor de beroepsgroepen en bestuurders van ziekenhuizen om te zorgen dat jonge artsen een betere werkdruk en prettiger opleidingsklimaat krijgen? Bent u bereid hierover met de relevante partijen in gesprek te treden?
Antwoord 6
De resultaten van de enquête onderstrepen het belang om te investeren in het behoud van zorgprofessionals en een goed werk- en leerklimaat. Dit moet vooral op de werkvloer gebeuren. De beroepsgroep en de bestuurders van ziekenhuizen kunnen met elkaar in gesprek gaan over op welke wijze de jonge artsen in een prettigere omgeving kunnen werken en hun opleiding kunnen volgen. Zoals aangegeven in de Kamerbrief Vernieuwend Opleiden2 zal ik dit ondersteunen door met de jonge artsen en ziekenhuizen te onderzoeken op welke wijze er meer aandacht kan komen voor werkdruk, zoals tijdige signalering van ongewenst oplopende mentale werkbelasting.
Vraag 7
Welke concrete stappen heeft u zelf voor ogen om te voorkomen dat met de vergrijzing en de stijgende zorgvraag de tekorten en werkdruk de komende jaren zullen oplopen?
Antwoord 7
Het Capaciteitsorgaan neemt alle relevante actoren mee in haar advies3 omtrent de opleidingsbehoefte van alle medische specialismen. De stijgende zorgvraag, de arbeidsmarkttekorten en de werkdruk vallen hier ook onder.