[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Continuering van het RES-proces

Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Brief regering

Nummer: 2021D06850, datum: 2021-02-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32813-663).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32813 -663 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid.

Onderdeel van zaak 2021Z03119:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 663 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2021

Tijdens het notaoverleg Klimaat en Energie op 3 december jl. (Kamerstuk 32 813, nr. 193) is toegezegd vóór het volgende notaoverleg helderheid te geven over twee zaken rond de regionale energiestrategieĂ«n (RES’en):

1. de continuering van de ondersteuning van het RES-proces in het licht van de verkiezingen en de tijd die de formatie van een nieuw kabinet vraagt;

2. de deadline van de RES 1.0 in het licht van de participatieprocessen die nu in de regio’s lopen.

Continuering van de ondersteuning van het RES-proces

De RES’en zijn een belangrijk onderdeel van het Klimaatakkoord (Kamerstuk 35 626). Via de RES’en wordt gewerkt aan 35 TWh aan duurzame energieopwekking op land via wind of zon in 2030. Deze plannen moeten draagvlak hebben en passen in het landschap en binnen de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk in 2030. Tevens wordt de bovengemeentelijke vraag en aanbod van de warmtebronnen in beeld gebracht. De RES’en leveren een inhoudelijke bijdrage aan de doelen van het Klimaatakkoord en doen dit ook op een vernieuwende wijze. Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen werken vanuit de Ă©Ă©n overheid-gedachte vanuit gelijkwaardigheid samen aan de RES’en. Dat doen ze in nauwe samenwerking en afstemming met netbeheerders, energiecoöperaties, maatschappelijke organisaties en inwoners. Interactie en participatie spelen een belangrijke rol in de totstandkoming van de RES’en. In dat licht wordt geĂ«xperimenteerd met nieuwe manieren van participatie. Uiteindelijk zijn het de gemeenteraden, provinciale staten en de algemeen besturen van de waterschappen die over de RES’en 1.0 besluiten.

Vanaf 1 juli (RES 1.0) gaan de regio’s de realisatiefase in. Dat is een spannende fase voor het doelbereik. Decentrale bestuurders hebben in dat licht aangegeven dat de ondersteuningsstructuur (en het netwerk daaromheen) in veel regio’s verloren dreigt te gaan als er op korte termijn geen helderheid komt over de verlenging van de financiĂ«le ondersteuning voor de 30 regio’s en het Nationaal Programma (NP) RES. Besluitvorming door een nieuw kabinet komt daarvoor volgens hen te laat, omdat regio’s vanaf 1 april a.s. hun organisaties gaan afbouwen als ze geen zekerheid hebben over een vervolg.

Tijdens het notaoverleg van 3 december jl. is ook door diverse leden van uw Kamer deze zorg uitgesproken.

NP RES is een gezamenlijk programma van de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat, en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen. Als opdrachtgevende partijen van het Nationaal Programma hebben we over deze zorg gesproken. Daarbij is een sterk gezamenlijk bestuurlijk commitment uitgesproken om de ondersteuning te continueren, landelijk Ă©n in de regio’s.

NP RES is een effectief programma met breed draagvlak bij overheden, sector en maatschappelijke organisaties. Continuering van NP RES, en daarmee de ondersteuning van de regio’s, ligt daarom in de rede. De formele besluitvorming over de invulling daarvan is echter aan een volgend kabinet, in samenspraak met de decentrale overheden. Daarbij zal vooral gekeken worden naar de fase waarin de uitvoering van de RES’en in de periode 2022–2025 komt, en hoe de ondersteuning in dat licht effectief kan worden vormgegeven. Het kabinet zal zorgen dat besluitvorming daarover tijdig plaatsvindt, zodat continuïteit is geborgd.

De deadline van de RES 1.0

Op 1 juli 2021 moeten de RES’en 1.0 opgeleverd worden. Dit is een afspraak uit het Klimaatakkoord en een belangrijke mijlpaal op weg naar 2030. Tegelijkertijd zie ik dat er door zo’n datum druk op het proces ontstaat. Iets waar ik serieus naar heb gekeken. De mijlpaal van 1 juli betekent niet het einde van het traject. Het RES-traject kent een doorlooptijd tot 2030 en heeft een dynamisch karakter: de RES wordt elke 2 jaar geactualiseerd. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat op 1 januari 2025 alle te realiseren projecten planologisch zijn vergund zodat deze in aanmerking komen voor de SDE++. Hiertoe werken de RES’en van plannen op hoofdlijnen naar steeds concretere plannen.

De keuzes uit de RES 1.0 worden door de decentrale besturen verankerd in instrumenten van de Omgevingswet, zoals de omgevingsvisie, provinciale verordening en de omgevingsplannen van gemeenten. Het instrument Programma uit de Omgevingswet kan ook gebruikt worden om de ambities van de RES door de overheden gezamenlijk, aangevuld met bijvoorbeeld de regionale netbeheerder, verder te concretiseren. Het instrument is zelfbindend voor iedereen die meedoet. Dat het proces van participatie niet ophoudt blijkt ook uit de eisen voor participatie die opgenomen zijn in de Omgevingswet. Ook na de vaststelling van de RES 1.0 zal participatie volop plaatsvinden bij de borging van de RES-plannen in de instrumenten van de Omgevingswet Ă©n bij het verlenen van de Omgevingsvergunning.

Er staat veel tijdsdruk op het RES-proces vanwege de doelstellingen voor 2030 en 2050. Dit leidt tot spanning tussen tijd steken in participatie en besluitvorming Ă©n deadlines om voortgang te houden. De tijdsdruk zorgt voor energie en dynamiek maar moet niet ten koste gaan van de kwaliteit van besluitvorming en draagvlak. Maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak zijn belangrijke pijlers in de RES’en.

Aan het begin van de coronacrisis kwamen er signalen uit de regio’s dat er problemen ontstonden om een gedragen concept-RES te creĂ«ren vanwege het niet fysiek bij elkaar kunnen komen met inwoners en volksvertegenwoordigers om het gesprek te voeren over de RES. Op basis daarvan is toen de deadline voor de concept-RES verruimd naar 1 oktober 2020 (was 1 juli), en is de deadline van de RES 1.0 verruimd van 1 maart 2021 naar 1 juli 2021.

We hebben de afgelopen periode veel creativiteit gezien om zowel online als offline de betrokkenheid van inwoners bij de RES te vergroten. En volksvertegenwoordigers te betrekken bij de RES’en. Het onlangs gelanceerde leerplatform Energieparticipatie.nl wordt goed bezocht. We zien dat de RES’en werk maken van het op nieuwe wijze betrekken van inwoners bij de RES door het organiseren van webinars, burgerfora, enquĂȘtes etc. Dit als input voor de besluitvorming die in alle gemeenteraden, staten en algemeen besturen van waterschappen gaat plaatsvinden. We zien ook dat dit spanning oplevert met de deadline van 1 juli 2021. Het zou kunnen zijn dat deze participatieprocessen niet in alle regio’s afgerond zijn als er over de RES 1.0 moet worden besloten.

Het kabinet hecht er, met de andere opdrachtgevers, echter aan om vast te houden aan de afspraken zoals we deze gemaakt hebben in het Klimaatakkoord. De datum van 1 juli 2021 blijft staan voor het aanleveren van de RES 1.0 door de bestuurlijk trekker van de RES-regio aan NP RES. De RES 1.0 is geen eindpunt, maar een belangrijke bestuurlijke mijlpaal in een langjarig proces richting 2030. Het participatieproces gaat daarna, bij de verankering van de RES in de instrumenten van de Omgevingswet, gewoon door. Net als het gesprek met volksvertegenwoordigers. Ook die gesprekken gaan na 1 juli door bij de verdere concretisering en uitwerking van de ambities met betrekking tot duurzame energie. Uiterlijk vanaf 1 juli 2021 starten alle regio’s met de voorbereiding van de verankering van de RES in het eigen omgevingsbeleid via de instrumenten van de Omgevingswet en/of de Wet ruimtelijke ordening. Dit met het oog op de datum van 1 januari 2025 voor het afgeven van de Omgevingsvergunning die noodzakelijk is om in 2030 de 35 TWh gerealiseerd te hebben.

Op deze wijze behouden we het tempo dat nodig is voor 2030 voor zowel netbeheerders als initiatiefnemers van projecten Ă©n bieden we de mogelijkheid voor iets meer ruimte voor het staartje van zorgvuldige belangenafweging en participatie.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
B. van ’t Wout