[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35092, eindtekst

Wijziging van de Wet windenergie op zee (ondersteunen opgave windenergie op zee)

Eindtekst

Nummer: 2021D07099, datum: 2021-02-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2018Z22285:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

9 februari 2021 



	Wijziging van de Wet windenergie op zee (ondersteunen opgave
windenergie op zee)

GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het voor het realiseren van
de grotere opgave voor windenergie op zee noodzakelijk is om de
procedures voor de vergunningverlening en de energiedragers die ontstaan
na omzetting van wind uit te breiden;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet windenergie op zee wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In alfabetische volgorde worden twee definities ingevoegd, luidende:

	aansluitpunt: punt waarop een aansluitverbinding wordt aangesloten op
een net of op een installatie;

	windenergie: energiedrager die ontstaat na omzetting van wind;.

	2. De definitie van windpark komt te luiden:

	windpark: een samenstel van voorzieningen waarmee windenergie wordt
geproduceerd, waarbij onder een samenstel van voorzieningen wordt
verstaan alle aanwezige middelen die onderling met elkaar zijn verbonden
voor de productie van windenergie.

B

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. In het eerste lid wordt “in overeenstemming met Onze Minister van
Infrastructuur en Milieu” vervangen door “in overeenstemming met
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onze
Minister van Infrastructuur en Waterstaat en Onze Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit”.

	2. In het tweede lid, wordt “het aansluitpunt op een net” vervangen
door “het aansluitpunt”.

	3. In het derde lid, onderdeel e, wordt “op een net” vervangen door
“op een aansluitpunt”.

C

	In artikel 4, eerste lid, onderdeel g, wordt “de artikelen 10 en
28” vervangen door “artikel 28”.

D

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de artikelen 3.1, eerste, tweede, derde
en vierde lid, 3.2, eerste en zesde lid, 3.5, eerste, tweede, derde,
vierde en vijfde lid, 3.6, eerste en tweede lid,” vervangen door “de
artikelen 3.1, eerste, tweede en vierde lid, 3.5, eerste, tweede, derde,
vierde en vijfde lid,”.

	2. In het tweede lid wordt “de artikelen 3.1, eerste, tweede, derde
of vierde lid, of 3.2, eerste of zesde lid,” vervangen door “artikel
3.1, eerste, tweede of vierde lid,”.

	3. In het derde lid wordt “de artikelen 3.5, eerste, tweede, derde,
vierde of vijfde lid, of artikel 3.6, eerste of tweede lid,” vervangen
door “artikel 3.5, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid,”.

E

	In artikel 9, eerste lid, wordt “in overeenstemming met Onze Minister
van Infrastructuur en Milieu” vervangen door  “in overeenstemming
met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties”.

F

	In artikel 10, derde lid, wordt “in het kavelbesluit” vervangen
door “bij ministeriële regeling”.

G

	Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef van het eerste lid wordt “in overeenstemming met Onze
Minister van Infrastructuur en Milieu” vervangen door “in
overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat en
Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit”.

	2. In het eerste lid, onderdelen b en c, vervalt “indien”.

	3. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid,
onderdeel c, door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd,
luidende:

	d. nog geen vergunning voor de kavel is aangevraagd en de wijziging van
ondergeschikte aard is;

	e. het tijdvak, bedoeld in artikel 15, eerste lid, wordt verlengd.

	4. In het tweede lid wordt “3, vierde lid,” gewijzigd in “3,
derde en vierde lid”.

H

	Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12a

	1. Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend met gebruikmaking van
een middel, dat door Onze Minister beschikbaar wordt gesteld.

	2. Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend binnen de bij
ministeriële regeling vastgestelde aanvraagperiode.

	3. Bij ministeriële regeling kunnen twee of meer kavels worden
aangewezen waarvoor een gebundelde aanvraag kan worden ingediend.

	4. Een aanvraag bevat in ieder geval:

	a. een ontwerp voor het windpark;

	b. een tijdschema voor de bouw en exploitatie van het windpark;

	c. een raming van de kosten en opbrengsten;

	d. een lijst met de bij de bouw en exploitatie van het windpark
betrokken partijen;

	e. een beschrijving van de kennis en ervaring van de betrokken
partijen.

	5. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de wijze
waarop een aanvraag wordt ingediend en over de gegevens en bescheiden
die bij de aanvraag worden overgelegd.

	6. Voor de behandeling van aanvragen om een vergunning worden kosten in
rekening gebracht bij de aanvrager. Onze Minister stelt bij
ministeriële regeling de hoogte van de kosten vast.

I

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden: 

	d. gestart kan worden binnen een bij ministeriële regeling te bepalen
periode;. 

	2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Onze Minister beslist tevens afwijzend op een aanvraag indien de
aanvraag niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de artikelen
12a, eerste, tweede, vierde, vijfde en zesde lid en 14a, derde en vierde
lid.

J

	Na artikel 14 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14a

	1. De verlening van een vergunning geschiedt met de toepassing van de:

	a. procedure met subsidieverlening,

	b. procedure van een vergelijkende toets,

	c. procedure van een vergelijkende toets met financieel bod, of

	d. procedure van een veiling.

	2. Bij ministeriële regeling wordt, na overleg met Onze Minister van
Financiën, bepaald welke procedure of procedures worden toegepast.
Voorafgaand aan de keuze welke procedure of procedures worden toegepast,
onderzoekt Onze Minister de marktcondities.

	3. Indien aanvragen voor een vergunning voor meerdere procedures kunnen
worden ingediend, wordt bij ministeriële regeling, na overleg met Onze
Minister van Financiën, bepaald in welke volgorde de behandeling van de
aanvragen plaatsvindt. Bij ministeriële regeling kan, na overleg met
Onze Minister van Financiën, worden bepaald dat een aanvrager
uitsluitend voor één procedure een aanvraag kan indienen. 

	4. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald wanneer sprake is van
één aanvraag.

K

	In artikel 15, tweede lid, wordt “ten hoogste 30 jaar” vervangen
door “ten hoogste 40 jaar”. 

L

	Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 15a

	1. De vergunning wordt onder de opschortende voorwaarde verleend dat de
houder van een vergunning als zekerheid voor de bouw van een windpark op
zee een waarborgsom of een bankgarantie heeft verstrekt. 

	2. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over:

	a. de hoogte van de waarborgsom of de bankgarantie;

	b. de termijn waarbinnen de waarborgsom of de bankgarantie moet zijn
verstrekt;

	c. de periode waarvoor de waarborgsom of de bankgarantie moet worden
verstrekt. 

	3. Indien niet tijdig aan de krachtens het tweede lid gestelde
voorwaarden is voldaan, wordt de vergunning voor de desbetreffende kavel
verleend aan de aanvrager die als eerstvolgende voor verlening van de
vergunning in aanmerking komt.

	4. De waarborgsom of de bankgarantie wordt tot een bij ministeriële
regeling te bepalen hoogte verbeurd indien een houder van een vergunning
de in de vergunning aangegeven activiteiten niet binnen de
desbetreffende tijdvakken heeft verricht.

M

	Aan artikel 16 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Indien de termijn voor het stellen van een zekerheid als bedoeld in
artikel 15a nog niet is verstreken, verleent Onze Minister geen
toestemming indien de beoogde vergunninghouder geen zekerheid heeft
gesteld die voldoet aan het bepaalde bij of krachtens artikel 15a. 

N

	Artikel 19 vervalt.

O

	Artikel 20 komt te luiden:

	In aanvulling op artikel 14, derde lid, wijst Onze Minister een
aanvraag af indien deze niet voldoet aan de eisen die aan het aanvragen
van de subsidie worden gesteld.

P

	Artikel 21, eerste lid, komt te luiden: 

	1. Onze Minister verleent de vergunning aan de aanvrager aan wie
subsidie wordt verleend.

Q

	Het opschrift van paragraaf 3.3 komt te luiden: § 3.3 Procedure van
een vergelijkende toets.

R

	De artikelen 22 en 23 vervallen.

S

	Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1, Onze Minister verleent de vergunning aan de aanvrager van wie de
aanvraag het hoogst is gerangschikt.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Onze Minister betrekt bij de rangschikking in ieder geval:

	a. de zekerheid van realisatie van het windpark;

	b. de bijdrage van het windpark aan de energievoorziening.

	3. Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid, wordt een
lid ingevoegd, luidende: 

	3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld aan
de criteria, bedoeld in het tweede lid, en kunnen aanvullende criteria
worden vastgesteld die bij de rangschikking worden betrokken.

T

	In artikel 25 wordt “artikel 23, eerste lid” vervangen door
“artikel 12a, eerste lid”.

U

	Na artikel 25 wordt twee paragrafen ingevoegd, luidende:

§ 3.4 Procedure van een vergelijkende toets met financieel bod

Artikel 25a

	In aanvulling op artikel 14, derde lid, wordt een aanvraag afgewezen
indien de aanvraag geen financieel bod bevat.

Artikel 25b

	1. Onze Minister verleent de vergunning aan de aanvrager van wie de
aanvraag het hoogst is gerangschikt.

	2. Onze Minister betrekt bij de rangschikking in ieder geval:

	a. de hoogte van het financiële bod;

	b. de zekerheid van realisatie van het windpark;

	c. de bijdrage van het windpark aan de energievoorziening. 

	3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld aan
de criteria, bedoeld in het tweede lid, en kunnen aanvullende criteria
worden vastgesteld die bij de rangschikking worden betrokken.

	4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de
onderlinge weging van de rangschikkingscriteria.

Artikel 25c

	Onze Minister beslist op de aanvragen binnen 13 weken na afloop van de
aanvraagperiode, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, en kan deze termijn
eenmaal met ten hoogste 13 weken verlengen.

§ 3.5 Procedure van een veiling

Artikel 25d

	In aanvulling op artikel 14a, derde lid, wijst Onze Minister een
aanvraag af indien geen bod is ingediend. 

Artikel 25e

	1. Bij ministeriële regeling worden, na overleg met Onze Minister van
Financiën, regels gesteld over de toepassing en uitvoering van de
procedure van veiling.

	2. De in het eerste lid bedoelde regels hebben in elk geval betrekking
op:

	a. de wijze waarop een bod wordt uitgebracht;

	b. de eisen die aan een geldig bod worden gesteld;

	c. de gevallen waarin biedingen ongeldig kunnen worden verklaard; 

	d. maatregelen ten behoeve van een ongestoord en eerlijk verloop van de
veiling;

	e. de zekerheidstelling dat een bod gestand wordt gedaan of kosten en
schade kunnen worden verhaald;

	f. de bij veiling toe te passen methode ter vaststelling van het bod
waarvan de uitbrenger in aanmerking komt voor verlening van de
vergunning;

	g. de eisen die gesteld worden met betrekking tot de wijze van betaling
en het tijdstip waarop degene aan wie de vergunning wordt verleend deze
betaling moet hebben verricht.

	3. Een aanvrager verstrekt als zekerheid voor de betaling van het bod
een waarborgsom of een bankgarantie ter grootte van een bij
ministeriële regeling vast te stellen bedrag.

	4. De zekerheid wordt verstrekt voor de periode tot:

	a. in geval van afwijzing van de aanvraag, het tijdstip van de
afwijzing;

	b. in geval van niet in behandeling nemen van de aanvraag, het tijdstip
van het besluit om de aanvraag niet te behandelen;

	c. in geval van toewijzing van de aanvraag, het tijdstip waarop het bod
volledig is betaald.

Artikel 25f

	1. Onze Minister verleent de vergunning aan de aanvrager met het
hoogste bod.

	2. Onze Minister beslist op de aanvragen binnen 13 weken na afloop van
de procedure van veiling, bedoeld in artikel 25e, en kan deze termijn
eenmaal met ten hoogste 13 weken verlengen.

ARTIKEL II

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

 

 

 PAGE    

 PAGE   2