Geannoteerde agenda van de informele videoconferentie Toerismeraad 1 maart 2021
Raad voor Concurrentievermogen
Brief regering
Nummer: 2021D07261, datum: 2021-02-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-30-522).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 30-522 Raad voor Concurrentievermogen.
Onderdeel van zaak 2021Z03289:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-02-22 12:00: High Level videoconferentie over toerisme raad op 1 maart 2021 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-03-10 18:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-04-13 16:30: Procedurevergadering (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 522 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 februari 2021
Op 1 maart a.s. organiseert het Portugees voorzitterschap een informele Toerismeraad, via videoconferentie. Nederland wordt bij deze Raad vertegenwoordigd door de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat. Bij deze brief vindt u de geannoteerde agenda.
Tijdens de informele Raad wordt gesproken over het herstel van de toerismesector.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Informele Toerismeraad 1 maart 2021
Het Portugees voorzitterschap heeft deze informele Raad geïnitieerd om van gedachten te wisselen over het herstel van de toerismesector in Europa.
Tijdens de Raad zullen de lidstaten kennis uitwisselen over de geleerde lessen van het afgelopen toeristenseizoen. Hierbij is aandacht voor de nationale lessen, maar wil het voorzitterschap ook kijken hoe we gezamenlijk het vrije verkeer van personen binnen (en buiten) de grenzen van de EU kunnen verbeteren om zo toe te werken naar het toerismeseizoen in 2021.
Daarnaast wordt de lidstaten gevraagd om aan te geven welke mogelijkheden zij zien om vanuit de EU samen te zorgen voor een veerkrachtige (Europese) toerismesector en suggesties te doen voor Europees beleid om de toerismesector op de korte en middellange termijn te ondersteunen.
Voor de Europese toerismesector zijn de effecten van de coronacrisis aanzienlijk. Zowel op Europees niveau als op nationaal niveau zijn steunmaatregelen aangenomen. Tijdens de Europese Raad van 21 juli 2020 is een akkoord gesloten over het herstelpakket. Uw Kamer is hierover geïnformeerd1. Ook Op nationaal niveau is onlangs het steunpakket weer uitgebreid. Van dit pakket kan ook de toeristische sector gebruik maken. Hierover bent u op 21 januari geïnformeerd2.
De geleerde lessen van de afgelopen zomer: toerisme en de interne markt
Voor een succesvol herstel van de sector en een vruchtbaar toerismeseizoen is het belangrijk om het vertrouwen van toeristen in de sector te herstellen. Dit kan door randvoorwaarden voor veilige bestemmingen en veilig transport op te stellen. Duidelijke communicatie naar burgers en bedrijven is hierbij belangrijk. Europese coördinatie hierbij is wenselijk, maar het is daarbij wel belangrijk ruimte te behouden voor nationale afwegingen en maatregelen.
Rekening houdend met de routekaart coronamaatregelen, denkt het kabinet na over de wijze waarop toerisme en reizen in stappen weer op veilige en verantwoorde wijze kan plaatsvinden. Het kabinet bekijkt samen met de reissector onder welke condities ook vakantiereizen weer mogelijk zouden zijn.
Op dit moment geeft een aantal Zuidelijke lidstaten (Griekenland, Portugal) aan voorstander te zijn van een vaccinatie-reisdocument/paspoort. De Europese Raad van 25 en 26 februari zal zich buigen over een gemeenschappelijke aanpak bij vaccinatiecertificaten. Het kabinet beraadt zich nog op dit punt, maar verwelkomt de discussie. Het kabinetsstandpunt hierover wordt meegenomen in de Kabinetsreactie op het advies van de Gezondheidsraad van 4 februari jl. over de ethische en juridische afwegingen bij vaccinatie en de inzet van een vaccinatiebewijs.
Tijdens de Raad zal ik de Nederlandse ervaringen van het afgelopen seizoen delen met de Commissie en de andere lidstaten. Ik zal hierbij kort ingaan op onze samenwerking met de sector, via de Taskforce gastvrijheidssector en de herijkte actie-agenda. Daarnaast zal ik ook onze korte termijnaanpak toelichten. Belangrijkste onderdeel hierbij is de prioriteitenlijst voor het komende seizoen die is opgesteld samen met het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC) en de partners van de Taskforce met acties gericht op een duurzaam herstel van de Nederlandse gastvrijheidseconomie en het herstellen van de gewenste (inter-)nationale vraag en bestedingen. U wordt hierover op korte termijn apart geïnformeerd.
Beleid vanuit de EU
De belangrijkste uitdaging op dit moment is dat we in Europa gezamenlijk moeten zorgen voor een duurzaam herstel en een veerkrachtige toerismesector die is opgewassen tegen (toekomstige) crisis. Europa kan hierbij een belangrijke rol spelen. Nederland verwelkomt daarom ook het initiatief van de Commissie om te werken aan een Europese Agenda voor Toerisme 2050. De thema’s die op de agenda staan, duurzaamheid en digitalisering, sluiten goed aan bij het huidige Nederlandse beleid dat gericht is op duurzame ontwikkeling en spreiding van toerisme.
Het krachtenveld laat zien dat er vanuit Zuidelijke lidstaten de wens is om de rol van de Europese Commissie bij het thema toerisme te versterken. Zolang dat gaat over het delen van kennis en goede voorbeelden is dat in lijn met de inzet van Nederland. Het delen van expertise en gezamenlijk projecten op het gebied van onderzoek en kennis is voor Nederland de belangrijkste meerwaarde van het Europese en bredere internationale netwerk. Voor aanvullende beleidsvoorstellen geldt dat deze moeten passen binnen de huidige verdeling van verantwoordelijkheden tussen de Commissie en de lidstaten.