[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Renkema over het bericht 'Medisch specialisten haken af door werkdruk: 'het was structureel''

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2021D07646, datum: 2021-02-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-1762).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2021Z00068:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1762

Vragen van het lid Renkema (GroenLinks) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Medisch specialisten haken af door werkdruk: «het was structureel»» (ingezonden 5 januari 2021).

Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 19 februari 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1415.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Medisch specialisten haken af door werkdruk: «het was structureel»»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoeveel geld, dat wil zeggen de kosten voor de opleiding van een arts, gaat verloren doordat jonge artsen het vak verlaten vanwege de werkdruk?

Antwoord 2

In de ramingen van het Capaciteitsorgaan wordt er rekening mee gehouden dat circa 10% van de aios tijdens de opleiding uitvalt, verreweg het grootste deel in het eerste jaar van de opleiding. Dit percentage is al jaren ongeveer constant. Door zoveel mogelijk het advies van het Capaciteitsorgaan te volgen, wordt daar bij het beschikbaar stellen van opleidingsplaatsen rekening mee gehouden. De redenen voor de uitval worden niet onderzocht. Ook de enquête van De Jonge Specialist (DJS) geeft daar geen informatie over.

Vraag 3

Wat is volgens u een acceptabele werkweek voor een arts?

Antwoord 3

Het aantal arbeidsuren voor artsen al dan niet in opleiding tot specialist (aios respectievelijk anios), is in de relevante cao’s opgenomen en is onderdeel van de arbeidsovereenkomst die arts en werkgever overeenkomen. Ik vind het daarnaast van belang dat jonge artsen met hun opleider of supervisor met enige regelmaat reflecteren op het opleidings- en werkklimaat en dat daarbij voldoende aandacht is voor werkdruk en overwerken.

Vraag 4

Heeft u er een beeld van bij welke specialisaties de problemen met de werkdruk het grootst zijn? Zo ja, wilt u die delen? Zo nee, bent u bereid dat te onderzoeken?

Antwoord 4

De enquête van DJS is ingevuld door aios en anios werkzaam in algemene ziekenhuizen, universitair medische centra en ggz-instellingen. Daarbij zijn bijna alle specialisaties en regio’s vertegenwoordigd. Uit de resultaten van de enquête komt het beeld naar voren dat de werkdruk voor alle jonge artsen in het algemeen hoog is.

Vraag 5, 6 en 7

Kan de werkdruk worden teruggedrongen door meer artsen op te leiden? Zo ja, moeten er dan meer basisartsen worden opgeleid of meer plekken voor een vervolgopleiding beschikbaar komen? Of allebei? Zo nee, waarom niet?

Hoeveel extra artsen moeten worden opgeleid om deze problematiek met de werkdruk sterk terug te dringen? Hoeveel budget is daarvoor nodig?

Kunt u in samenspraak met het Capaciteitsorgaan een plan maken om meer artsen op te leiden en de werkdruk zo te verkleinen? Zo nee, welke acties bent u bereid te nemen om meer artsen op te leiden?

Antwoord 5, 6, 7

Het aantal beschikbare opleidingsplekken is gebaseerd op de adviezen van het Capaciteitsorgaan. Uit diverse onderzoeken blijkt dat de ramingen van het Capaciteitsorgaan een goed houvast bieden bij het bepalen van de opleidingsaantallen.2 In de kabinetsreactie op het Capaciteitsplan 2021–2024 is aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan de aanbevelingen van het Capaciteitsorgaan.3 Daar waar nodig worden aanvullende acties ingezet om het voorkeursadvies van het Capaciteitsorgaan zo goed mogelijk te kunnen volgen. Meer opleiden dan het Capaciteitsorgaan adviseert is niet nodig. Ook DJS geeft aan geen oplossing te zien in hogere opleidingsaantallen en wijst daarbij ook op een nadeel van hoge opleidingsaantallen, namelijk dat het voor jonge artsen na hun opleiding nog moeilijker wordt dan het nu soms al is om een vaste aanstelling te verwerven.

Voor de aanpak van het probleem van de werkdruk die jonge artsen ervaren tijdens de opleiding of in de periode dat zij anios zijn, is het van belang om te investeren in een goed en veilig werk- en leerklimaat waarin het gesprek over werkdruk en de oorzaken daarvan gevoerd kan worden. Dit moet vooral op de werkvloer gebeuren. Zoals ik heb aangegeven in mijn brief over vernieuwend opleiden, zal ik dit ondersteunen door met de jonge artsen en ziekenhuizen te onderzoeken op welke wijze er meer aandacht kan komen voor werkdruk, zoals tijdige signalering van ongewenst oplopende mentale werkbelasting.4


  1. NOS, 4 januari 2021, «Medisch specialisten in opleiding haken af door werkdruk: «Het was structureel»»↩︎

  2. Regionale balans in vraag en aanbod naar medisch specialisten, Nivel 2019, Kamerstuk 29 282, nr. 362;

    Evaluatie ramingsmodel Capaciteitsorgaan, SEO Economisch Onderzoek 2020, mede ter uitvoering van de motie Renkema, Kamerstuk 29 282, nr. 405.↩︎

  3. Kamerstuk 29 282, nr. 427↩︎

  4. Kamerstuk 29 282, nr. 420↩︎