Voorstel van wet
Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra tot wijziging van Wet afbreking zwangerschap in verband met het afschaffen van de verplichte minimale beraadtermijn voor de afbreking van zwangerschappen
Voorstel van wet (initiatiefvoorstel)
Nummer: 2021D07900, datum: 2021-02-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35737-2).
Onderdeel van kamerstukdossier 35737 -2 Voorstel van wet van de leden Paternotte, Kuiken, Ellemeet en Tellegen tot wijziging van Wet afbreking zwangerschap in verband met het afschaffen van de verplichte minimale beraadtermijn voor de afbreking van zwangerschappen.
Onderdeel van zaak 2021Z03572:
- Indiener: J.M. Paternotte, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A.H. Kuiken, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C.E. Ellemeet, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: O.C. Tellegen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-04-14 10:15: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-04-22 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-05-12 10:15: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-06-03 14:00: Voorstel van wet van het lid Jetten tot wijziging van Wet afbreking zwangerschap in verband met het afschaffen van de verplichte minimale beraadtermijn voor de afbreking van zwangerschappen (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-07-08 13:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-09-07 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-01-27 18:30: Voorstel van wet van de leden Paternotte, Kuiken, Ellemeet en Tellegen tot wijziging van Wet afbreking zwangerschap in verband met het afschaffen van de verplichte minimale beraadtermijn voor de afbreking van zwangerschappen (35737) (1e termijn Kamer) (Plenair debat (initiatiefwetgeving)), TK
- 2022-02-02 11:20: Voorstel van wet van de leden Paternotte, Kuiken, Ellemeet en Tellegen tot wijziging van Wet afbreking zwangerschap in verband met het afschaffen van de verplichte minimale beraadtermijn voor de afbreking van zwangerschappen (35737) (voortzetting) (Plenair debat (initiatiefwetgeving)), TK
- 2022-02-08 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2022-02-10 12:40: STEMMINGEN (inclusief hoofdelijke stemmingen) (over de motie-Van der Staaij/Omtzigt over intrekken van wetsvoorstel voor het coronatoegangsbewijs (25 295-1760), de motie van de leden Markuszower en Helder over onderzoek naar de invoering van een wetsartikel om verdachten in onbeperkt isolement op te sluiten (35 925-VI, nr. 43) en over het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van Wet afbreking zwangerschap in verband met het afschaffen van de verplichte minimale beraadtermijn voor de afbreking van zwangerschappen (35 737)) (Stemmingen), TK
- 2022-02-10 14:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 737 Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra tot wijziging van Wet afbreking zwangerschap in verband met het afschaffen van de verplichte minimale beraadtermijn voor de afbreking van zwangerschappen
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de beraadtermijn zoals opgenomen in de Wet afbreking zwangerschap niet meer vast te stellen op een vaste termijn.
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I WIJZIGING WET AFBREKING ZWANGERSCHAP
De Wet afbreking zwangerschap wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, wordt «de arts, bedoeld in artikel 3, tweede lid,» vervangen door «de arts bij wie de vrouw onder regelmatige medische behandeling staat, dan wel die als medisch specialist of in de woonplaats van de vrouw als huisarts werkzaam is,».
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «op de zesde dag» en wordt een zin toegevoegd, luidende:
De arts en de vrouw kunnen, met in achtneming van de eisen met betrekking tot hulpverlening en besluitvorming, bedoeld in artikel 5, in gezamenlijk overleg een termijn vaststellen die voorafgaat aan de afbreking van de zwangerschap.
2. Het tweede tot en met vierde lid vervallen, onder vernummering van het vijfde lid tot het tweede lid.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien de behandeling, gericht op het afbreken van de zwangerschap, wordt verricht om daarmee een dreigend gevaar voor het leven of de gezondheid van de vrouw af te wenden, wordt geen termijn gesteld als bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, dan wel vervalt een ingevolge dat lid gestelde termijn.
C
In artikel 11, eerste lid, onderdeel c, wordt «als bedoeld in artikel 3, tweede lid,» vervangen door «bij wie de vrouw onder regelmatige medische behandeling staat, dan wel die als medisch specialist of in de woonplaats van de vrouw als huisarts werkzaam is, verwezen is,» en vervalt «het in dat lid bedoelde tijdstip en».
D
Artikel 16 vervalt.
E
In artikel 19, eerste lid, vervalt «16, eerste en derde lid,».
ARTIKEL II SAMENLOOP
A
Indien het bij geleidende brief van 22Â februari 2018 aanhangig gemaakte voorstel van wet van de leden Ellemeet en Ploumen tot wijziging van de Wet afbreking zwangerschap alsmede enkele andere wetten in verband met de legale medicamenteuze afbreking van de zwangerschap via de huisarts (34Â 891) tot wet is of wordt verheven en die wet:
1. eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel B, van deze wet, wordt artikel I, onderdeel B, van deze wet als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel 3 wordt «het vijfde lid tot het derde lid» vervangen door «het vijfde en zesde lid tot het derde en vierde lid».
b. In onderdeel 4 wordt de aanduiding «4.» voor het daar voorgestelde lid vervangen door de aanduiding «5.».
2. later in werking treedt dan artikel I, onderdeel B, van deze wet, wordt artikel I, onderdeel B, van die wet als volgt gewijzigd:
a. De aanhef, onderdeel 1, en de aanduiding «2.» voor het tweede onderdeel vervallen.
b. In de aanhef wordt «Na het vijfde lid» wordt vervangen door «In artikel 3 wordt na het vijfde lid».
c. In het voorgestelde zesde lid wordt «eerste tot en met vijfde lid» vervangen door «eerste tot en met derde lid».
B
Indien het bij geleidende brief van 15Â november 2019 aanhangig gemaakte voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van de Wet afbreking zwangerschap in verband met het verbeteren van de informatieverstrekking en de ondersteuning aan ongewenst zwangere vrouwen (35Â 338) tot wet is of wordt verheven en die wet:
1. eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel B, van deze wet, wordt artikel I, onderdeel B, van deze wet als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel 2 wordt «het derde lid tot het tweede lid» vervangen door «het derde tot en met vijfde lid tot het tweede tot en met vierde lid».
b. In onderdeel 3 wordt «vierde lid» vervangen door «zesde lid» en wordt «het vijfde lid tot het derde lid» vervangen door «het zevende lid tot het zesde lid».
2. later in werking treedt dan artikel I, onderdeel B, van deze wet, wordt artikel I van die wet als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «tweede lid» vervangen door «eerste lid» en «het derde tot en met vijfde lid tot het vijfde tot en met zevende lid» vervangen door «het tweede en derde lid tot het vierde en vijfde lid».
b. In het voorgestelde derde lid, aanhef, vervalt «en tweede».
ARTIKEL III INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,