Geannoteerde Agenda voor de JBZ-Raad van 11-12 maart 2021
JBZ-Raad
Brief regering
Nummer: 2021D08657, datum: 2021-03-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32317-678).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Mede ondertekenaar: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ()
- Mede ondertekenaar: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
- Kwartaalrapportage JBZ dossiers 1e kwartaal 2021
- Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 11-12 maart 2021
Onderdeel van kamerstukdossier 32317 -678 JBZ-Raad.
Onderdeel van zaak 2021Z03964:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Medeindiener: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-03-04 14:00: Formele JBZ-Raad 11 en 12 maart 2021 (onderdeel vreemdelingen- en asiel) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-03-04 14:00: Formele JBZ-Raad 11 en 12 maart 2021 (algemeen deel) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-03-10 18:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-04-14 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
32 317 JBZ-Raad
Nr. 678 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 maart 2021
Hierbij bieden wij u, mede namens de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, de geannoteerde agenda aan van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 11 en 12 maart 2021 via videoconferentie.
De Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zijn voornemens deel te nemen aan deze Raad.
Als bijlage bij de geannoteerde agenda treft u een geactualiseerd voortgangsoverzicht aan van de JBZ-dossiers voor het eerste kwartaal van 20211.
In deze aanbiedingsbrief wordt uw Kamer tevens geïnformeerd over ontwikkelingen aangaande de verordeningen Terrorist Content Online, het Europees civiele beschermingsmechanisme en de EU Fondsen op het terrein van migratie en veiligheid (BMVI, AMF, ISF). Tot slot wordt tegemoet gekomen aan het verzoek tot een overzicht van rechtstitels voor gegevensuitwisseling door Europol.
Verordening Terrorist Content Online
Graag maakt de Minister van Justitie en Veiligheid gebruik van deze gelegenheid om, in navolging van eerdere berichtgeving in de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van 14 december2, melding te maken van een ontwikkeling in relatie tot het voorstel van de verordening inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud (TCO-verordening). Er is een voorlopig akkoord bereikt tussen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie tijdens de triloog op 10 december 2020. Op 16 december 2020 is de geconsolideerde tekst door het comité van permanente vertegenwoordigers aangenomen. De EP-Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken van het Europees Parlement (LIBE Commissie) heeft ingestemd op 11 januari 2021.
De overeenkomst wordt naar verwachting aangenomen via schriftelijke procedure parallel aan deze informele Raad, vervolgens zal er nog plenair in het Europees Parlement gestemd worden. Het voorliggende compromisvoorstel sluit goed aan bij de Nederlandse inzet tijdens de onderhandelingen. De TCO-verordening gaat van kracht 20 dagen na publicatie. Zodra de TCO-verordening is gepubliceerd hebben de EU-lidstaten 12 maanden om deze TCO-verordening te implementeren.
Europees civiele beschermingsmechanisme
Tevens informeert de Minister van Justitie en Veiligheid uw Kamer dat op 17 februari jl. het comité van permanente vertegenwoordigers unaniem heeft ingestemd met de compromistekst voor het Commissievoorstel van 2 juni 2020 aangaande aanpassingen aan het Europees civiele beschermingsmechanisme3. Over deze tekst werd op 8 februari jl. met het Europees Parlement een voorlopig akkoord bereikt. Uw Kamer is schriftelijk geïnformeerd over het Commissievoorstel en het standpunt van het kabinet in dezen (3 juli4, 28 september5 8 oktober6 en 22 januari 20217). De compromistekst zal vervolgens aan een juridische en linguïstische toets worden onderworpen alvorens het voor een definitief akkoord zal worden voorgelegd. Nederland zal ook ten aanzien van deze toets inzetten op het optimaal overnemen van de Raadspositie.
EU Fondsen op het terrein van migratie en veiligheid (BMVI, AMF, ISF)
Op 24 februari jl. heeft het comité van permanente vertegenwoordigers de teksten van de Commissievoorstellen voor verordeningen voor het Asiel en Migratie Fonds (AMF), het Instrument voor Grensbeheer en Visumbeleid als onderdeel van het Geïntegreerd Grensbeheerfonds (BMVI) en het Fonds voor Interne Veiligheid (ISF), als onderdeel van de meerjarige begroting van de Europese Unie voor 2021–2027, bekrachtigd zoals deze zijn onderhandeld met het EP.
De voorstellen voor de drie EU Fondsen op het terrein van migratie en veiligheid worden vanwege hun onderlinge samenhang als pakket behandeld. Ze omvatten 9,8 miljard voor AMF, 5,2 miljard voor BMVI en 1,9 miljard voor ISF (in lopende prijzen). Voor BMVI is de allocatie verhoogd met 1 miljard in prijzen 2018. NB: het Geïntegreerd Grensbeheerfonds bestaat uit twee instrumenten: het instrument voor financiële ondersteuning voor grensbeheer en visumbeleid (BMVI); en een instrument voor financiële ondersteuning voor middelen voor de Douane.
Het BMVI en het AMF vallen onder het onderdeel Migratie en Grensmanagement (hoofdstuk 4) van het door de Europese Commissie voorgestelde MFK 2021–2027 en het ISF valt onder het onderdeel Veiligheid en Defensie (hoofdstuk 5). Deze voorstellen werden uitgebracht op 13 juni 2018 en zijn toegelicht in de BNC-fiches die uw Kamer heeft ontvangen8. In december 2020 is voor alle drie de voorstellen een voorlopig akkoord bereikt met het EP, wel moest toen nog technisch werk verricht worden met betrekking tot de overwegingen en de annexen. Dit is in februari afgerond en de meerderheid van de lidstaten, waaronder Nederland, heeft aangegeven in te kunnen stemmen met de compromisteksten. Hierbij hebben verschillende lidstaten verklaringen bij onderdelen van de verschillende verordeningen verklaringen afgelegd. De EP-Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) zal tijdens de volgende vergadering stemmen over de tekst. Na ontvangst van de brief van het EP over deze stemming, zal de verordening via de «early second reading procedure»9 worden afgedaan.
Overzicht rechtstitels informatie-uitwisseling Europol
Tijdens het Schriftelijk Overleg in aanloop naar de informele de JBZ-Raad van 28-29 januari (Kamerstuk 32 317, nr. 670), hebben de leden van de GroenLinks-fractie verzocht om een overzicht van de rechtstitels die Europol kan gebruiken om informatie bij private partijen op te vragen, hoe daarbij wordt omgegaan met wettelijke verplichtingen voor gegevensverwerking zoals doelbinding en hoe ervoor gezorgd wordt dat dit in overeenstemming is met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Hierbij gaat de Minister van Justitie en Veiligheid terug in dit verzoek.
Europol kan op twee manieren informatie opvragen bij private partijen:
– Artikel 26 lid 6a geeft Europol de bevoegdheid om lidstaten te verzoeken om persoonsgegevens op te vragen bij private partijen die gevestigd zijn of een juridische vertegenwoordiger hebben op hun grondgebied. Het doel van het opvragen van de informatie is om deze met Europol te delen, onder de voorwaarde dat de persoonsgegevens beperkt blijven tot wat Europol nodig heeft om de betrokken nationale eenheden te identificeren.
– Artikel 26a lid 5 geeft Europol eveneens de bevoegdheid om lidstaten te verzoeken persoonsgegevens op te vragen bij private partijen, in dit geval met als doel om deze te delen met Europol op voorwaarde dat dat de persoonsgegevens beperkt zijn tot wat noodzakelijk is voor Europol om de verspreiding van online content met betrekking tot terrorisme of gewelddadig extremisme te voorkomen.
Hiernaast is er nog een derde bepaling, artikel 26 lid 5 sub d. Europol mag volgens deze bepaling persoonsgegevens verstrekken aan een private partij als dat strikt noodzakelijk is om aan te geven dat de informatie die het ontvangen heeft van die private partij onvoldoende is om de betrokken nationale eenheid te identificeren. Dit mag Europol alleen doen in reactie op de ontvangst van informatie die op initiatief van een private partij verstrekt is, zoals bepaald in lid 2 van artikel 26. Europol mag daarbij aangeven welke informatie ontbreekt. De ontbrekende informatie moet beperkt zijn tot wat Europol nodig heeft om de betrokken nationale eenheden te identificeren. Dit is dus een soort direct verzoek om informatie.
Op de organisaties die bij deze verzoeken en verstrekkingen betrokken zijn, zijn verschillende regimes voor gegevensbescherming van toepassing. In onderstaand schema is aangegeven welk regime op welke organisatie van toepassing is. Deze regimes zijn gelijkwaardig wat betreft het niveau van gegevensbescherming.
Europol | lidstaten of private partijen | Europolverordening. Door de herziening van de Europolverordening zal daarnaast ook Verordening 2018/1725 over de verwerking van persoons-gegevens door instellingen, organen en instanties van de Unie op Europol van toepassing worden. |
lidstaten | Europol of private partijen | Richtlijn 2016/680 over de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten t.b.v. o.a. opsporing en vervolging van strafbare feiten (de «Politierichtlijn»); in Nederland de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. |
private partijen | lidstaten of Europol | AVG |
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 11–12 maart 2021
I. Justitie, Grondrechten en Burgerschap
1. E-evidence
a. Verordening betreffende het Europees bevel tot verstrekking en het Europees bevel tot bewaring van elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken
b. Richtlijn juridische vertegenwoordigers voor verzameling van bewijs in strafprocedures
= Onderdeel van de toelichting lopende wetgevingstrajecten
Het voorzitterschap heeft ervoor gekozen de JBZ-Raad niet separaat, maar bij de bespreking van de lopende wetgevingstrajecten te informeren over de laatste stand van zaken met betrekking tot de triloog ten aanzien van de Verordening betreffende het Europees bevel tot verstrekking en het Europees bevel tot bewaring van elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken en de Richtlijn juridische vertegenwoordigers voor verzameling van bewijs in strafprocedures (het E-evidence pakket). Het kabinet wenst een voortvarend triloog ten behoeve van een effectief E-evidence instrument met een efficiënt notificatiemechanisme, waardoor het belang van de staat en fundamentele rechten kunnen worden beschermd. Op dit moment is nog geen onderliggend document beschikbaar.
Op 10 februari jongstleden is de triloog over het E-evidence pakket gestart. De deelnemende partijen hebben hun standpunten toegelicht en afspraken gemaakt over de organisatie van de triloog. Daarbij is onder andere afgesproken dat het punt van het regelen van eisen aan en verplichtingen van dienstenaanbieders in een aparte richtlijn naast de verordening, vooralsnog niet wordt besproken. Op 24–25 februari is een technisch triloog gehouden met de volgende onderwerpen: de definitie van serviceproviders, data categorieën, het vergoeden van kosten van ISP’s en het Europese systeem ter uitwisseling van informatie. Op moment van schrijven is hierover nog geen terugkoppeling ontvangen. Op 18 maart zal een tweede politiek triloog plaatsvinden.
Daarnaast informeert het kabinet uw Kamer over de vorderingen ten aanzien van de onderhandelingenvoor een EU-VS overeenkomst inzake grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal voor justitiële samenwerking in strafzaken en voor het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit.
Onderhandelingen voor een EU-VS overeenkomst inzake grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal voor justitiële samenwerking in strafzaken
Er worden op dit moment stappen ondernomen om de onderhandelingen voor een EU-VS overeenkomst inzake grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal voor justitiële samenwerking in strafzaken weer op te starten. Zo is er eind maart een Senior Officials Meeting tussen de EU en VS en zal naar verwachting in juni een Ministeriele EU-VS vergadering plaatsvinden.
Onderhandelingen voor het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit
Tijdens de laatste onderhandeling in het cybercrimeverdrag comité van de Raad van Europa in december 2020 is besloten voor enkele openstaande punten de deadline voor het afronden van een finaal concept voor consultatie te verlengen. Er is de afgelopen weken enige progressie gemaakt, voornamelijk wat betreft de structuur van het protocol, op onderdelen van de artikelen over gegevensbescherming, de vertrouwelijkheid van gedane verzoeken om verstrekken van gegevens en beperkingen op het gebruik van informatie in de strafvorderlijke procedures. Er zijn nog enkele openstaande punten die met name zien specifieke onderdelen in het artikel over gegevensbescherming.
Ten behoeve van technische onderhandelingen 22–24 februari is op 11 februari een nieuwe conceptversie van het protocol onder de partijen verspreid. Op 26 februari wordt aan het plenaire vergadering van het verdragscomité het onderhandelingsresultaat voorgelegd. Als dan een versie wordt geaccordeerd, wordt deze voor consultatie verspreid. Ter voorbereiding hierop heeft de Commissie, die vanwege de EU competentie op dit onderwerp «eerste onderhandelaar» voor de EU is, een onderhandelingspositie voorgesteld met daarin enige flexibiliteit om nog een compromis te bereiken. Tegelijkertijd is de onderhandelingspositie zodanig dat wordt vermeden dat het EU Hof van Justitie – in de toekomst – het instrument nietig zal verklaren. Het kabinet steunt de door Commissie voorgestelde onderhandelingspositie. De deadline voor de afronding van onderhandelingen is eind mei 2021.
2. Dataretentie
= Uitwisseling van standpunten
Naar verwachting zal het Portugees voorzitterschap de JBZ-Raad uitnodigen hun standpunten te delen over verdere stappen ten aanzien van dataretentie.Het voorzitterschap heeft reeds aangegeven voorstander te zijn van een verdere verkenning van de uitspraken van het Europese Hof van Justitie (het Hof) en specifiek te focussen op de onderdelen waarvoor het Hof ruimte laat: een gerichte bewaarplicht en een bewaarplicht voor gegevens die nodig zijn voor het bepalen van de «civiele» identiteit van gebruikers.
In haar uitspraak van 201410 verklaarde het Hof de richtlijn gegevensbewaring van 2006 ongeldig. Vervolgens verbood het Hof in de zaken Tele2 Sverige AB en Watson in 201611 de EU en haar lidstaten om regels vast te stellen die een algemene, ongerichte bewaarplicht van telecommunicatiegegevens met zich meebrengen. Meest recent heeft het Hof in oktober 202012, in lijn met zijn eerdere Tele2 arrest, geconcludeerd dat het EU recht zich verzet tegen nationale wetgeving die als preventieve maatregel voorziet in een algemene en ongerichte bewaring van verkeersgegevens en locatiegegevens.
De lidstaten hebben herhaaldelijk en op verschillende niveaus benadrukt dat de jurisprudentie van het Hof voor moeilijkheden zorgt ten aanzien van strafrechtelijke onderzoeken en rechtshandhaving. Zo heeft de JBZ-Raad in december 2018 de Commissie gevraagd om onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor dataretentie binnen de huidige juridische kaders. In Raadsconclusies van juni 201913 verzocht de JBZ-Raad de Commissie om gericht overleg te plegen met relevante belanghebbenden en op basis daarvan een vergelijkende studie uit te voeren over de bewaarplicht van gegevens, waarbij rekening werd gehouden met de verschillende opties, waaronder een nieuw wetgevingsvoorstel. Het voorzitterschap heeft aangegeven dit onderwerp juist nu op politiek niveau te willen agenderen, aangezien het belangrijk is dat de Raad zich kan oriënteren op de beste aanpak voor de volgende stappen.
Het kabinet betreurt de verstrekkende implicaties voor een wettelijke algemene, ongerichte bewaarplicht van telecommunicatiegegevens, die in de recente uitspraken van het Hof zijn herbevestigd. Het voorstel van het Portugees voorzitterschap voor een verdere verkenning is in lijn met de kabinetsinzet en wordt daarom gesteund. Daarbij is het kabinet er voorstander van om de Commissie om nieuwe EU-wetgeving te verzoeken, rekening houdend met de jurisprudentie van het Hof, met een bewaarplicht van telecommunicatiegegevens die zowel de mogelijkheid biedt voor strafrechtelijk onderzoek alsook met voldoende waarborgen is omkleed.
Veel lidstaten steunen de aanpak van een EU-brede oplossing ten aanzien van dataretentie. De verwachting is dan ook dat tijdens de JBZ-Raad inderdaad een oproep aan de Commissie zal worden gedaan om nieuwe EU-regelgeving over dataretentie te initiëren.
3. Fundamentele rechten
a. Conclusies inzake het versterken van de toepassing van het Handvest voor Grondrechten in de EU
= Uitwisseling van standpunten met de directeur van het Grondrechtenagentschap
Het Portugees voorzitterschap voorziet een gedachtewisseling met de directeur van het Grondrechtenagentschap tijdens de JBZ-Raad over de Raadsconclusies over de strategie ter versterking van de toepassing van het Handvest van de Grondrechten in de EU. Deze zullen worden aangenomen via schriftelijke procedure parallel aan deze informele Raad.
Op 2 december jl. heeft de Commissie deze Strategie gepubliceerd. In reactie daarop heeft het voorzitterschap een voorstel gedaan voor Raadsconclusies ter versterking van de toepassing van het Handvest. De concept Raadsconclusies verwelkomen de nieuwe strategie van de Commissie, doen suggesties hoe lidstaten, EU organen en maatschappelijke organisaties de toepassing van het Handvest kunnen versterken en verwijzen naar het belang van grondrechten op tal van terreinen en voor de democratische rechtsstaat in het algemeen. Zo wordt voorgesteld aandacht te besteden aan vormen van training, het uitwisselen van goede praktijken en worden lidstaten opgeroepen gehoor te geven aan andere onderdelen van de Strategie van de Commissie.
Het kabinet onderschrijft de brede en ambitieuze toon van de Raadsconclusies. Daarbij is – in lijn met de algemene, proactieve inzet van het kabinet op deze thema’s in EU-verband – het standpunt ingenomen dat in de tekst ook aandacht moet zijn voor de actuele, zorgwekkende ontwikkelingen rondom gendergelijkheid en de positie en gelijke rechten van LHBTI-personen. In verschillende Europese lidstaten worden LHBTI-personen op openlijke wijze en in groeiende mate gediscrimineerd. Voorts is er een steeds beter georganiseerde weerstand vanuit lidstaten tegen gendergelijkheid en positie en gelijke rechten van LHBTI-personen. Door deze unieke situatie verdienen deze onderwerpen specifieke aandacht en Nederland zet zich hiervoor in met brede steun van gelijkgestemde lidstaten. Ten tijde van schrijven van deze Geannoteerde Agenda is er nog geen overeenstemming bereikt over de tekst van de Raadsconclusies, dit mede vanwege verzet van een enkele lidstaat tegen aandacht voor voorgenoemde thema’s.
b. Conclusies inzake het EU-burgerschapsrapport – het versterken van burgers en hun rechten
= Informatie van het voorzitterschap
Naar verwachting zal het voorzitterschap de JBZ-Raad informeren over de conclusies die zijn opgesteld inzake het EU-burgerschapsrapport. Deze zullen worden aangenomen via schriftelijke procedure parallel aan deze informele Raad.
Sinds 2010 brengt de Commissie iedere drie jaar verslag uit over de uitvoering van de bepalingen inzake het EU-burgerschap en stelt ze nieuwe prioriteiten voor de komende drie jaar voor. In het Burgerschapsrapport 2020 wordt de balans opgemaakt van de vooruitgang die sinds het verslag van 2017 is geboekt op het gebied van het EU-burgerschap en worden er nieuwe prioriteiten en acties voorgesteld om tastbare voordelen tot bij de EU-burgers te brengen, zodat zij hun burgerschapsrechten in de praktijk kunnen uitoefenen, met name in een grensoverschrijdende context. Er zijn daarbij vier hoofdthema’s: ten eerste de democratische participatie versterken, de burgers mondiger maken en de integratie van burgers in de EU bevorderen; ten tweede het vrije verkeer vergemakkelijken en het dagelijks leven vereenvoudigen; ten derde het EU-burgerschap beschermen en bevorderen; en ten vierde EU-burgers in Europa en daarbuiten beschermen, ook in crisistijden en noodsituaties. Momenteel wordt met betrekking tot het EU Burgerschapsrapport 2020 een kabinetsappreciatie opgesteld middels de reguliere BNC-procedure. Deze zal uw Kamer binnenkort worden toegestuurd.
Naar aanleiding van het Burgerschapsrapport 2020 zijn Raadsconclusies opgesteld die betrekking hebben op de vier thema’s. Het kabinet steunt deze conclusies, zij onderstreept dat democratie, de rechtsstatelijkheid en grondrechten de principes zijn waarop de EU is gebaseerd. Daarbij neemt het kabinet ook het standpunt in dat in de tekst tevens aandacht moet zijn voor de actuele, zorgwekkende ontwikkelingen rondom gendergelijkheid en de positie en rechten van LHBTI-personen – in lijn met de algemene, proactieve inzet van het kabinet op deze thema’s in EU-verband.
Op moment van schrijven van deze Geannoteerde Agenda is er nog geen overeenstemming bereikt over de tekst van de Raadsconclusies, dit mede vanwege verzet van een enkele lidstaat tegen aandacht voor voorgenoemde thema’s.
4. Judiciële training: Conclusies «Stimuleren van training van judiciële professionals»
= Informatie van het voorzitterschap
Naar verwachting zal het voorzitterschap de JBZ-Raad informeren over de Raadsconclusies ten aanzien van judiciële training, die worden aangenomen via schriftelijke procedure parallel aan deze informele Raad.
Op 2 december 2020 is een Mededeling van de Europese Commissie verschenen met een strategie voor de Europese judiciële opleiding voor de jaren 2021–2024. De strategie vormt het kader voor een reeks acties die de correcte en doeltreffende toepassing van het EU-recht bevorderen. Het doel is om de judiciële training van rechtsbeoefenaars op het gebied van het EU-recht te stimuleren en verder te verbeteren door de betrokken beroepen uit te breiden, nieuwe uitdagingen aan te pakken en nieuwe doelstellingen voor de jaren 2021–2024 vast te stellen. Daarbij wordt erkent dat aangelegenheden die verband houden met judiciële training vakoverschrijdend, multidisciplinair en multidimensionaal zijn en zowel op Europees niveau als op nationaal niveau coördinatie vereisen. Naar aanleiding van deze strategie zijn de voorliggende conclusies opgesteld.
De raadsconclusies benadrukken dat Europese judiciële training moet bijdragen aan het opbouwen van eerbiediging van de rechtsstaat en de versterking van de Europese rechtsstaatcultuur, aangezien de onafhankelijkheid, transparantie, kwaliteit en efficiëntie van nationale rechtsstelsels de essentie van de rechtsstaat vormen. In de raadsconclusies worden de lidstaten opgeroepen om de training van juridische professionals te stimuleren, bijvoorbeeld onder de beroepsgroepen waar de deelname aan permanente opleiding over het EU-recht lager is zodat zij de doelstellingen van de nieuwe Europese strategie voor judiciële training zullen bereiken.
Nederland onderschrijft het belang van het opleiden van juridische professionals in Europees recht. Judiciële training is een van de manieren waarop wederzijds vertrouwen kan worden versterkt. Op EU-niveau speelt het European Judicial Training Network (EJTN) een rol. Aangezien alle lidstaten aangesloten zijn bij het EJTN, kan worden aangenomen dat zij onderlinge kennisuitwisseling en het bevorderen van een EU-rechtscultuur ondersteunen. Judiciële opleidingen hebben op de politieke agenda van de EU-instellingen prioriteit gekregen. Het Europees Parlement heeft bovendien verschillende keren aangedrongen op de versterking van judiciële training in de EU. De verwachting is daarom dat de voorliggende conclusies op brede steun kunnen rekenen.
5. Europees Openbaar Ministerie (EOM)
= Stand van zaken
Naar verwachting zal de Commissie de laatste stand van zaken met betrekking tot de voorbereidingen en de datum voor de beoogde start van het EOM toelichten. Op dit moment is nog geen onderliggend document beschikbaar. Een obstakel voor de feitelijke start van het EOM is op dit moment nog steeds dat verscheidene lidstaten nog geen voordracht voor gedelegeerde Europese aanklagers hebben gedaan, daarover in discussie zijn met de Europese Hoofdaanklager dan wel hun implementatiewetgeving nog niet hebben afgerond. Het College heeft overigens de twee Nederlandse gedelegeerd Europese aanklagers op 10 februari jl. benoemd.
6. Overige onderwerpen
a. Update over het voorbereidende werk ten behoeve van het Rechtsstaatsrapport
= Informatie van de Commissie
De Commissie zal de JBZ-Raad nadere informatie verstrekken over de voorbereiding van het tweede rapport inzake de EU-toetsingscyclus voor de rechtsstaat. Hierbij zal de Commissie naar verwachting onder andere ingaan op de methodologie en indicatoren en het beoogde tijdspad voor dit rapport. Er wordt geen discussie voorzien. Op dit moment is nog geen onderliggend document beschikbaar.
Het kabinet heeft zich sterk ingezet voor een periodieke bespreking van rechtsstatelijke ontwikkelingen in de JBZ-Raad, naast besprekingen in de RAZ, aangezien de Ministers van Justitie en Binnenlandse zaken vanuit hun bijzondere verantwoordelijkheid een belangrijke rol te vervullen hebben ten aanzien van de rechtsstaat. Het is dan ook positief dat dit onderwerp ook nu op de agenda staat.
De rechtsstaat is een van de fundamentele waarden van de EU (vastgelegd in artikel 2 VEU). Het is voor het kabinet van belang en daarmee de inzet om de versterking van de rechtsstaat te continueren. De EU-toetsingscyclus voor de rechtsstaat biedt hiervoor nuttige inzichten en instrumenten en is een waardevolle aanvulling en een belangrijke stap voorwaarts op het instrumentarium om de rechtsstaat te bevorderen en ondersteunen. Bovendien bieden de rapporten aanknopingspunten om tijdens bilaterale gesprekken de rechtsstaat onder de aandacht te blijven brengen en eventuele zorgen te bespreken. Nederland steunt dan ook deze EU-toetsingscyclus voor de rechtsstaat en zal dan ook actief bijdragen aan de voorbereiding van het tweede rapport.
b. Het bestrijden van illegale content online in de context van het voorstel Digital Services Act (DSA)
= Informatie van het voorzitterschap
Het Portugees voorzitterschap zal de JBZ-Raad informeren over de justitie en veiligheidsaspecten van de Digital Services Act (hierna: DSA), waartoe de Commissie op 15 december 2020 een voorstel heeft ingediend. Het betreft een informatiepunt, er is geen discussie voorzien. Door de specifieke aspecten die in het JBZ-domein vallen ook in de JBZ-Raad te bespreken, kan de overkoepelende discussie in de Raad Concurrentievermogen (COMPET) worden ondersteund.
De DSA is bedoeld als herziening van de verouderde E-Commercerichtlijn en moet bijdragen aan een goede werking van de interne markt voor digitale diensten van tussenpersonen, en het uiteenzetten van eenduidige regels die leiden tot een veilige, voorspelbare en betrouwbare online omgeving voor Europese consumenten en eindgebruikers. Ook kan de DSA ondersteunen dat dienstenaanbieders verantwoordelijkheid nemen om online illegale inhoud, diensten en activiteiten aan te pakken. Het kabinet vindt het vanuit het oogpunt van de (digitale) rechtsstaat en mensenrechten belangrijk dat illegale en onrechtmatige inhoud daadwerkelijk kan worden opgespoord en verwijderd, met voldoende waarborgen voor burgers en fundamentele rechten. Over het algemeen is de eerste indruk van het kabinet over het voorstel positief. Wel is het voorstel op onderdelen nog onduidelijk. Het BNC-fiche met de kabinetsreactie op het voorstel is op 12 februari jl. met uw Kamer gedeeld14.
c. Initiatieven t.a.v. EU-Noord-Afrika: verbeterde politieke dialoog over Justitie en Binnenlandse Zaken
= presentatie van het voorzitterschap
Naar verwachting zal het Portugees voorzitterschap een presentatie geven over het initiatief voor een nieuwe politieke dialoog van de EU met Noord Afrikaanse landen op het brede terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken. Alhoewel de inhoud van de presentatie vooralsnog niet bekend is, is de verwachting dat deze samenhangt met de voorziene uitwisseling op vrijdag 12 maart inzake hetzelfde onderwerp. Er wordt bij deze presentatie geen discussie voorzien.
Het doel van het Portugees voorzitterschap is om eenzelfde dialoog te ontwikkelen met de Noord-Afrikaanse landen als de reeds bestaande JBZ-dialogen met onder andere de Westelijke Balkan. Naar verluid ziet deze dialoog op een aantal specifieke thema’s, waaronder migratie, civiele bescherming, cybersecurity, justitiële en politiële samenwerking en rechtsstatelijkheid. Deze dialoog zal waarschijnlijk in het verlengde liggen van de hernieuwing van het Zuidelijk Nabuurschap (ZN). Onderdeel daarvan is het plan om de politieke dialoog met de ZN-landen te versterken. De kabinetsappreciatie van de op 9 februari jl. verschenen mededeling over een Hernieuwd partnerschap met het Zuidelijk Nabuurschap ging uw Kamer reeds toe in de Geannoteerde Agenda Raad Buitenlandse Zaken 22 februari 202115.
Het kabinet verwelkomt dit initiatief, kan zich vinden in de voorgestelde thematiek en kijkt uit naar nadere toelichting van het voorzitterschap over de opzet, invulling en organisatie van de dialoog.
d. Uitlevering van rechters aan de Russische Federatie
= Informatie van Litouwen
De verwachting is dat Litouwen, zoals reeds via meerdere kanalen gedaan, aandacht zal vragen voor procedures die het Russische onderzoekscomité (een federale recherche) is gestart tegen drie Litouwse rechters in reactie op de zogenaamde «13 januari-zaak». Volgens Litouwen zou Rusland om politieke redenen om uitlevering vragen en misbruik maken van Interpol door deze personen internationaal te signaleren. Het betreft een informatiepunt. Er wordt geen discussie voorzien.
In Nederland is de informatie over de betreffende signaleringen gedeeld met bureau Interpol van het Landelijk internationaal rechtshulp centrum (LIRC) van politie/OM zodat deze niet in de nationale database zullen worden overgenomen bij binnenkomst.
e. De mogelijkheid van het gebruik van de RRF-gelden voor digitalisering
= Informatie van de Commissie
Tijdens de informele JBZ-Raad van 28-29 januari jl. (Kamerstuk 32 317, nr. 677) is gesproken over de digitalisering van het rechtsbestel. Door meerdere lidstaten is toen aangegeven dat het wenselijk en noodzakelijk is dat de er financiële middelen beschikbaar zijn om nationale digitaliseringsprojecten te ondersteunen. De verwachting is dat de Commissie bij dit agendapunt de JBZ-Raad hierover nader zal informeren. Het betreft een informatiepunt. Er wordt geen discussie voorzien.
f. Adequaatheidsbesluiten over de uitwisseling van persoonsgegevens met het VK
= informatie van de Commissie
Naar verwachting zal de Commissie de JBZ-Raad informeren over de publicatie op vrijdag 19 februari jl. van de concept adequaatheidsbesluiten voor de doorgifte van persoonsgegevens aan het VK. Het betreft besluiten in het kader van zowel de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) als de Richtlijn 2016/680 inzake de bescherming van persoonsgegevens in het politie- en justitiedomein. Met deze publicatie is de procedure voor vaststelling van de adequaatheidsbesluiten gestart. Een opinie van het Europees Comité voor gegevensbescherming (European Data Protection Board) en instemming van de lidstaten in het artikel 93-comité zijn vereist alvorens de adequaatheidsbesluiten kunnen worden vastgesteld. Ingevolge de overbruggingsmaatregel waarin de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK voorziet, dienen de adequaatheidsbesluiten uiterlijk eind juni te zijn vastgesteld. Met deze (tijdige) start van de vaststellingsprocedure lijkt deze termijn vooralsnog haalbaar. Het betreft een informatiepunt. Er wordt geen discussie voorzien.
II. Binnenlandse Zaken, Asiel en Migratie
1. Richtlijn veerkracht van kritieke entiteiten
= Beleidsdebat
De verwachting is dat het Portugees voorzitterschap bij dit agendapunt een eerste uitwisseling over de CER-richtlijn op politiek niveau voorziet.
Op 16 december jl. heeft de Commissie een voorstel aangaande de veerkracht van kritieke entiteiten gepubliceerd, gericht op de bescherming van de vitale infrastructuur. Doel van de voorgestelde richtlijn is het waarborgen van de levering van essentiële diensten, door de weerbaarheid van aanbieders van deze diensten te versterken. Het BNC-fiche met de kabinetsreactie op het voorstel CER-richtlijn is op 12 februari jl. met uw Kamer gedeeld.16
Weerbare vitale infrastructuur is volgens het kabinet een belangrijke factor voor de nationale veiligheid. Het veranderende dreigingsbeeld, technologische ontwikkelingen en ketenafhankelijkheden maken dat blijvende aandacht voor de bescherming van vitale processen noodzakelijk is. Vanwege de grensoverschrijdende verbondenheid van processen en activiteiten van vitale aanbieders is inzet niet alleen op nationaal niveau, maar ook op Europees niveau nodig. Het kabinet verwelkomt daarom het voorstel van een gemeenschappelijk Europees kader voor de bescherming van vitale infrastructuur, vanuit de verwachting dat bepaalde risico’s zoals ongewenste strategische afhankelijkheden en cascade effecten zonder een Europees kader minder goed te mitigeren zijn. Belangrijk aandachtspunt voor het kabinet is dat de richtlijn geen plannen bevat die strijdig zijn met de verdragsrechtelijke bepalingen over de bevoegdheid van lidstaten op het gebied van nationale veiligheid. Daarnaast vindt het kabinet het behoud van de nationale bevoegdheid om te besluiten welke processen en aanbieders als vitaal worden geïdentificeerd en welke maatregelen genomen dienen te worden om deze processen te beschermen essentieel, omdat dit de bescherming van de nationale veiligheid betreft.
Omdat veel lidstaten nog geen positie hebben ingenomen, is er nog geen duidelijk beeld van het krachtenveld. De inschatting is dat lidstaten een positieve houding zullen hebben ten aanzien van een gemeenschappelijk kader voor de bescherming van vitale infrastructuur. Daarnaast is de verwachting dat, in lijn met de Nederlandse inzet, andere lidstaten zullen benadrukken dat nationale bevoegdheden op het terrein van nationale veiligheid gewaarborgd moeten blijven en dat binnen het gemeenschappelijk kader voldoende ruimte moet blijven om maatregelen te nemen die aansluiten bij de nationale context.
2. Pact op Asiel en Migratie
= Stand van zaken en weg vooruit
Het Portugese voorzitterschap zal naar verwachting tijdens dit openbare deel van de vergadering de stand van zaken met betrekking tot de voorstellen ten aanzien van asiel en migratie toelichten en de weg vooruit schetsen. Het gesprek zal een vervolg zijn op de eerdere discussies over deze voorstellen. Er worden op dit moment geen discussiestukken verwacht.
Voor het krachtenveld verwijst het kabinet kortheidshalve naar het verslag van de informele JBZ-raad van 28-29 januari jl.17. Dit krachtenveld is onveranderd. In algemene zin bestaat er brede overeenstemming over het belang van meer inzet op de externe dimensie waarbij alle instrumenten ingezet kunnen worden om de brede migratiesamenwerking met partnerlanden te versterken. Ten aanzien van het beheer van de buitengrenzen en de inrichting van solidariteit lopen de posities nog steeds uiteen.
De inbreng van het kabinet zal zijn gebaseerd op de standpunten zoals verwoord in de BNC-fiches.18 Daarbij houdt het kabinet uiteraard rekening met het behandelvoorbehoud dat uw Kamer bij enkele voorstellen heeft geplaatst.
3. Asiel en Migratiebeleid – communicatie over versterking samenwerking op terugkeer
= Uitwisseling van standpunten
In navolging van de bespreking tijdens de vorige JBZ-Raad19 zal een verdere discussie plaatsvinden over de wijze waarop de migratiesamenwerking met derde landen op basis van partnerschappen verder vorm kan worden gegeven. De voor migratie verantwoordelijke bewindspersonen zullen worden uitgenodigd hun visie te geven op de Mededeling en het vertrouwelijke rapport van de Commissie inzake het verbeteren van de samenwerking op terugkeer in het kader van art.25 bis van de Visumcode.20 De kabinetsappreciatie van de Mededeling en het rapport wordt op korte termijn met uw Kamer gedeeld.21 Ook zal naar verwachting worden gesproken over de gezamenlijke bijeenkomst met de Ministers van Buitenlandse Zaken, de zogenoemde Jumbo-Raad (RBZ-JBZ). Deze is voorzien op 15 maart a.s. Hierover wordt uw Kamer separaat middels geannoteerde agenda geïnformeerd.
4. Versterking EU/Noord-Afrika samenwerking
= Uitwisseling van standpunten
Het Portugees voorzitterschap is voornemens om op basis van een nog te verschijnen paper een uitwisseling van gedachten te faciliteren over het starten van een politieke dialoog met Noord Afrikaanse landen op het brede terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken. Het doel van het Portugees voorzitterschap is om eenzelfde dialoog te ontwikkelen met de Noord-Afrikaanse landen als de reeds bestaande JBZ-dialogen met de Verenigde Staten, het Oostelijk Partnerschap en de Westelijke Balkan.
Het Portugees voorzitterschap wijst op het in de afgelopen jaren toegenomen belang van de Noord-Afrikaanse landen voor de EU ten aanzien van stabiliteit en veiligheid. Dit initiatief lijkt dan ook in het verlengde te liggen van de hernieuwing van het Zuidelijk Nabuurschap (ZN). De kabinetsappreciatie van de op 9 februari jl. verschenen gezamenlijke mededeling over een Hernieuwd partnerschap met het Zuidelijk Nabuurschap ging uw Kamer reeds toe in de Geannoteerde Agenda Raad Buitenlandse Zaken 22 februari 202122. Naar verwachting wil het Portugees voorzitterschap deze dialoog organiseren rondom een aantal specifieke inhoudelijke thema’s, waaronder migratie, civiele bescherming, cybersecurity, judiciële en politiële samenwerking en rechtsstatelijkheid. Het kabinet verwelkomt dit initiatief, kan zich vinden in de voorgestelde thematiek en kijkt uit naar nadere toelichting van het voorzitterschap over de opzet, invulling en organisatie van de dialoog.
Vanwege de nabijheid tot de EU is samenwerking met Noord-Afrikaanse landen ten aanzien van verschillende JBZ-dossiers, waaronder justitie, rechtshandhaving en migratie voor het kabinet van belang. De migratiesamenwerking vindt mede plaats in het licht van de aanhoudende migratiedruk op de centraal-mediterrane route. Betere samenwerking op basis van brede partnerschappen met belangrijke herkomst-, opvang- en transitlanden is van groot belang om de opvang van vluchtelingen te verbeteren, mensensmokkel en -handel tegen te gaan, grondoorzaken van migratie aan te pakken, legale migratieroutes te bevorderen, meer grip te krijgen op irreguliere migratie naar de EU, en terugkeer naar herkomstlanden te bevorderen. Een EU-Noord Afrika dialoog kan hierbij nuttig zijn. De voorgestelde dialoog kan eveneens een goed kader bieden voor justitiële en politiële samenwerking, wat van belang is voor de preventie van en strijd tegen ernstige grensoverschrijdende en georganiseerde misdaad. Voor het kabinet is wat betreft versterkte grensoverschrijdende coördinatie en (politie-)samenwerking van belang om eerst de operationele behoeften in de EU-lidstaten in kaart te brengen, alvorens hierover in gesprek te gaan met de Noord-Afrikaanse landen. Verder vindt het kabinet het vanuit het oogpunt van de (digitale) rechtsstaat en veiligheid belangrijk dat thema’s zoals cybersecurity en rechtsstatelijkheid ook goed worden geadresseerd. Daarbij blijft het kabinet oog houden voor de vereiste (EU) standaarden inzake de bescherming van fundamentele rechten en principes van rechtsstatelijkheid.
5. Overige onderwerpen
a. Schengen evaluatie Kroatië
= Informatie van het voorzitterschap en de Commissie
Naar verwachting zullen het Voorzitterschap en de Commissie de stand van zaken betreffende het Schengenevaluatieproces van Kroatië toelichten. Er wordt geen discussie voorzien. Voor het kabinet is het van belang dat een lidstaat aan alle voorwaarden voor Schengentoetreding voldoet en dat het volledige proces van het Schengenevaluatiemechanisme wordt gevolgd, voordat toetreding aan de orde is.
b. Uitlevering van rechters aan de Russische Federatie
= Informatie van Litouwen
Zie hierboven.
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Kamerstuk 32 317 nr. 663↩︎
COM/2020/220↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 1573↩︎
Kamerstuk 32 317, nr. 629 (bijlagen)↩︎
Kamerstukken 32 317 en 22 112, nr. 637↩︎
Kamerstuk 32 317, nr. 667↩︎
Kamerstuk 22 112, nrs. 2672, 2673 en 2674↩︎
https://www.europarl.europa.eu/meetdocs/2009_2014/documents/femm/dv/femm_libe_note_second_reading_/femm_libe_note_second_reading_en.pdf↩︎
Zaken Digital Rights Ireland en Seitlinger (C-293/12 en 594/12)↩︎
Zaken C-203/15 en C-698/15↩︎
La Quadrature du Net (C-511/18 and C-512/18); Ordre des barreaux francophones et germanophone (C-520/18); Privacy International (C-623/17)↩︎
Doc. Nr. 9663/19↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 3050↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2267↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 3054↩︎
Kamerstuk 32 317, nr. 677↩︎
Kamerstuk 22 112 nrs. 2956, 2957, 2958, 2959, 2960, 2961, 2962, 2963 en 2964.↩︎
Kamerstuk 32 317, nr. 677↩︎
https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/IP_21_503↩︎
PM VINDPLAATS↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2267↩︎