De keuze om digitale uitzendingen van culturele evenementen als elektronische dienst te beschouwen.
Schriftelijke vragen
Nummer: 2021D08819, datum: 2021-03-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2021Z04029).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.M. Leijten, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J.P. Kwint, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z04029:
- Gericht aan: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
- Indiener: R.M. Leijten, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.P. Kwint, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2021Z04029
Vragen van de leden Leijten en Kwint (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over de keuze om digitale uitzendingen van culturele evenementen als elektronische dienst te beschouwen (ingezonden 2 maart 2021).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het commentaar van professor Wolf in het Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht (NTFR) op de antwoorden op eerder door ons gestelde vragen over de keuze voor het hoge btw-tarief van 21 procent over digitale uitzendingen van culturele evenementen in plaats van het lage btw-tarief van 9 procent?1
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de zaak-Geelen, zoals in het commentaar aangehaald, waarin een digitale uitzending van een cultureel evenement werd beschouwd als een cultureel evenement in plaats van een elektronische dienst? Volgt dit naar uw mening ook uit de btw-richtlijn? Zo nee, waarom is deze keuze destijds gemaakt?
Vraag 3
Bent u bereid op basis van deze beoordeling de tarifering van digitale uitzendingen van culturele evenementen te herzien? Zo nee, bent u bereid in deze uitzonderlijke omstandigheden een uitzondering te maken en niet te wachten op jarenlange Europese onderhandelingen over een wijziging? Zo nee, waarom interesseert het lot van de culturele sector u zo weinig?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het onderzoek dat uitwijst dat gemeenten de coronasteun aan gemeenten voor culturele doeleinden dikwijls gebruiken voor andere zaken?2
Vraag 5
Blijft u daarmee bij uw eerdere antwoord dat de ondersteuning voor de cultuursector die verloopt via gemeenten, die in deze tijd door de rampzalige decentralisaties vooral bezig zijn met het dichten van gaten in de begroting, afdoende is?