Gewijzigd amendement van de leden Nijboer en Beckerman ter vervanging van nr. 34 over de mogelijkheid voor eigenaren van gebouwen om versterking en afhandeling van de schade samen te voegen
Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2021D08839, datum: 2021-03-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35603-45).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H. Nijboer, Tweede Kamerlid (Ooit GroenLinks-PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S.M. Beckerman, Tweede Kamerlid (SP)
Onderdeel van kamerstukdossier 35603 -45 Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen.
Onderdeel van zaak 2021Z04054:
- Indiener: H. Nijboer, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: S.M. Beckerman, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2021-03-10 18:31: Einde vergadering: STEMMINGEN (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 603 Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen
Nr. 45 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN NIJBOER EN BECKERMAN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 34
Ontvangen 2 maart 2021
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel C, onder 2, wordt in het negende lid «kunnen regels worden gesteld» vervangen door «worden regels gesteld».
II
In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 11a
1. Indien de eigenaar van een gebouw in de aanvraag, bedoeld in artikel 11, eerste lid, of, in afwijking van artikel 3:24, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, tot het moment waarop een besluit wordt genomen over de aanvraag, verzoekt om samenhangende besluitvorming is paragraaf 3.5.3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat:
a. het coördinerend bestuursorgaan, bedoeld in artikel 3:22 van de Algemene wet bestuursrecht, is: het Instituut;
b. de besluiten, bedoeld in artikel 3:24, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, zijn:
1°. het versterkingsbesluit;
2°. het besluit inzake de aanvraag voor vergoeding van schade;
3°. een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
4°. andere daarvoor in aanmerking komende besluiten die door gedeputeerde staten of Onze Minister die het aangaat worden genomen, waaronder besluiten met betrekking tot de Wet natuurbescherming.
c. artikel 13l niet van toepassing is op de voorbereiding van het versterkingsbesluit.
2. In afwijking van artikel 3:29, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen de besluiten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, in eerste en enige aanleg beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
3. Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden nadere regels gesteld over de wijze waarop de samenhangende besluitvorming, bedoeld in het eerste lid, wordt voorbereid.
4. In de regeling, bedoeld in het derde lid, kan de samenhangende besluitvorming, bedoeld in het eerste lid, ook van toepassing worden verklaard op aanvragen in gevallen waarin de aanvrager daar niet zelf om heeft verzocht indien hierdoor een toekomstbestendig herstel van het gebouw en een minimalisering van de doorlooptijden worden bevorderd.
Toelichting
Met dit amendement wordt de eigenaar van een gebouw het recht gegeven om van de overheidsinstanties te verlangen dat de versterking van dat gebouw en de afhandeling van de schade aan dat gebouw als een samenhangend geheel worden beschouwd. En dat dit binnen één voorstel, dus binnen één plan wordt vormgegeven. En dat plan moet tot aanpassingen leiden die het gebouw ook in de toekomst veilig maken. Als van dit recht gebruik wordt gemaakt, noemen we dat in deze toelichting dat «wordt geopteerd voor samenvoeging». In juridische zin betekent dit dat wordt gekozen voor de procedure voor samenhangende besluitvorming uit de Algemene wet bestuursrecht, waarbij het Instituut Mijnbouwschade Groningen het coördinerend bestuursorgaan is.
Verder worden in dit amendement twee dingen geregeld.
– In de eerste plaats wordt geregeld waar de eigenaar moet aangeven dat hij opteert voor samenvoeging. Dat is op het moment dat hij bij IMG een verzoek indient tot vaststelling en afhandeling van bevingsschade. Als hij dat verzoek bij IMG al eerder had ingediend, kan hij verderop in de procedure alsnog kenbaar maken dat hij wil opteren voor samenvoeging.
– In de tweede plaats wordt geregeld dat de overheidsinstanties (IMG en NCG) ook zelf kunnen besluiten versterking en schadeafhandeling samen te voegen, als zij denken dat daarmee de samenhang van de uiteindelijk oplossing wordt bevorderd. Zij kunnen dat doen voor zowel individuele aanvragers als voor groepen aanvragers.
In artikel 11a, derde lid, wordt geregeld dat er een ministeriële regeling komt, waarin in ieder geval de werkwijze en procedures van de beide instituten worden vastgelegd die zij moeten volgen als een aanvrager opteert voor samenvoeging. Die werkwijze moet leiden tot een gecoördineerd besluit gericht op een toekomstbestendig herstel van het gebouw en een minimalisering van de doorlooptijden. Verder wordt erin geregeld dat het uiteindelijke besluit – indien is geopteerd voor samenvoeging – wordt genomen door IMG (het zelfstandig bestuursorgaan).
Artikel 13l van de wet is niet van toepassing indien wordt geopteerd voor samenvoeging. Bij samenvoeging geldt een andere procedure. Dan moet er immers niet een apart versterkingsbesluit worden genomen, maar een besluit waarbij de schadeafhandeling en versterking in samenhang worden bezien.
Nijboer
Beckerman