[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35527, eindtekst

Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet implementatie richtlijnen elektronische handel)

Eindtekst

Nummer: 2021D08974, datum: 2021-02-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2020Z13969:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

25 februari 2021



	Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet implementatie
richtlijnen elektronische handel)







VOORSTEL VAN WET



	

	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de
wetgeving inzake omzetbelasting aan te passen overeenkomstig de
artikelen 2 en 3 van Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad van 5 december
2017 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG
wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en
afstandsverkopen van goederen (PbEU 2017, L 348) en overeenkomstig
Richtlijn (EU) 2019/1995 van de Raad van 21 november 2019 tot wijziging
van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de bepalingen inzake
afstandsverkopen en bepaalde binnenlandse leveringen van goederen (PbEU
2019, L 310); 

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel d komt te luiden:

d. 1°. derde-land: elke staat of elk grondgebied waarop het Verdrag
betreffende de 

werking van de Europese Unie niet van toepassing is met uitzondering van
het land en de gebieden, genoemd in onderdeel c;

2°. derdelandsgebieden: de gebieden, genoemd in artikel 6 van
BTW-richtlijn 2006.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel v door een

puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

w. intracommunautaire afstandsverkopen van goederen: de leveringen van
goederen die worden verzonden of vervoerd door of voor rekening van de
leverancier, ook wanneer de leverancier indirect tussenkomt bij het
vervoer of de verzending van de goederen, vanuit een andere lidstaat dan
die van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar
de afnemer, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

1°. de levering van goederen wordt verricht aan een ondernemer of aan
een rechtspersoon, andere dan ondernemer, van wie de intracommunautaire
verwervingen van goederen krachtens artikel 1a, tweede lid, niet aan de
belasting zijn onderworpen, of aan enige andere niet-ondernemer;

2°. de geleverde goederen zijn geen nieuwe vervoermiddelen, noch
goederen, geleverd na montage of installatie, door of voor rekening van
de leverancier, met of zonder beproeven van de geïnstalleerde of
gemonteerde goederen; 

x. afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde-land
ingevoerde goederen: de leveringen van goederen die worden verzonden of
vervoerd door of voor rekening van de leverancier, met inbegrip van
gevallen waarin de leverancier indirect tussenkomt bij het vervoer of de
verzending van de goederen, vanuit een derdelandsgebied of een
derde-land naar een afnemer in een lidstaat, indien aan de volgende
voorwaarden is voldaan:

1°. de levering van goederen wordt verricht aan een ondernemer of aan
een rechtspersoon, andere dan ondernemer, van wie de intracommunautaire
verwervingen van goederen krachtens artikel 1a, tweede lid, niet aan de
belasting zijn onderworpen, of aan enige andere niet-ondernemer;

2°. de geleverde goederen zijn geen nieuwe vervoermiddelen, noch
goederen, geleverd na montage of installatie, door of voor rekening van
de leverancier, met of zonder beproeven van de geïnstalleerde of
gemonteerde goederen.

B

Na artikel 3b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3c

1. Indien een ondernemer via het gebruik van een elektronische
interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk
middel, afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde-land
ingevoerde goederen in zendingen met een intrinsieke waarde van niet
meer dan € 150, faciliteert, wordt die ondernemer geacht die goederen
zelf te hebben ontvangen en geleverd.

2. Indien een ondernemer via het gebruik van een elektronische
interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk
middel, de levering van goederen binnen de Unie door een niet in de Unie
gevestigde ondernemer aan een andere dan ondernemer, faciliteert, wordt
de ondernemer die de levering faciliteert geacht die goederen zelf te
hebben ontvangen en geleverd.

C

In artikel 5, tweede lid, wordt “derde-land” vervangen door
“derdelandsgebied of

derde-land”.

D

Artikel 5a komt te luiden:

1. In afwijking van artikel 5, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid,
wordt de plaats van levering:

a. van intracommunautaire afstandsverkopen van goederen geacht de plaats
te zijn waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van aankomst van
de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer;

b. van afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde-land
ingevoerde goederen geacht de plaats te zijn waar de goederen zich
bevinden op het tijdstip van aankomst van de verzending of het vervoer
naar de afnemer, indien de invoer plaatsvindt in een andere lidstaat dan
die van aankomst van de verzending of het vervoer naar de afnemer;

c. van afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde-land
ingevoerde goederen geacht zich in de lidstaat van aankomst van de
verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer in die
lidstaat te bevinden, indien de invoer in die lidstaat plaatsvindt, mits
de belasting op deze goederen moet worden aangegeven in het kader van de
invoerregeling, bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 7, paragraaf 4.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op de leveringen van gebruikte
goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en
antiquiteiten die aan de btw zijn onderworpen overeenkomstig de
toepasselijke bijzondere regelingen van BTW-richtlijn 2006. 

E

Na artikel 5c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5d

Indien een ondernemer geacht wordt goederen te hebben ontvangen en
geleverd als bedoeld in artikel 3c wordt de verzending of het vervoer
van de goederen toegerekend aan de levering die door die ondernemer is
verricht.

F

Artikel 6h, derde tot en met zevende lid, vervalt.

G

Na hoofdstuk II, afdeling 1b, paragraaf 3, wordt een paragraaf
toegevoegd, luidende:

Paragraaf 4 Drempel voor ondernemers die onder artikel 5a, eerste lid,
onderdeel a, vallende goederen leveren en onder artikel 6h vallende
diensten verrichten

Artikel 6k

1. Artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, en artikel 6h, eerste lid, zijn
niet van toepassing wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a. de leverancier of dienstverrichter is gevestigd of, bij gebreke van
een vestiging, heeft zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats in
slechts één lidstaat;

b. de diensten worden verleend aan andere dan ondernemers die gevestigd
zijn, hun woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats hebben in een
andere dan de lidstaat, bedoeld in onderdeel a, of de goederen worden
verzonden of vervoerd naar een andere dan de lidstaat bedoeld in
onderdeel a; en

c. het totale bedrag van de leveringen van diensten of goederen, bedoeld
in onderdeel b, de belasting niet inbegrepen, is in het lopende
kalenderjaar niet hoger dan € 10 000 of de tegenwaarde daarvan in de
nationale munteenheid, en heeft dit bedrag ook niet overschreden in de
loop van het voorafgaande kalenderjaar.

2. Wanneer de drempel, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, in de
loop van een kalenderjaar wordt overschreden, zijn artikel 5a, eerste
lid, onderdeel a, en artikel 6h vanaf die datum van toepassing.

3. In afwijking van het eerste lid, zijn artikel 5a, eerste lid,
onderdeel a, en artikel 6h van toepassing wanneer de leverancier of
dienstverrichter, bedoeld in het eerste lid, in de lidstaat op het
grondgebied waarvan hij is gevestigd of, bij gebreke van een vestiging
zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft, daarvoor kiest
overeenkomstig de in die lidstaat geldende regels.

4. Wanneer de lidstaat, bedoeld in het derde lid, Nederland is, meldt de
leverancier of dienstverrichter die artikel 5a, eerste lid, onderdeel a,
en artikel 6h wil toepassen dit bij de inspecteur. Deze melding geldt
tot wederopzegging door die ondernemer doch ten minste voor twee
kalenderjaren. De melding wordt gedaan op een door de inspecteur vast te
stellen wijze. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld
met betrekking tot de melding.

5. De tegenwaarde in de nationale munteenheid van het bedrag, genoemd in
het eerste lid, onderdeel c, wordt berekend volgens de wisselkoers die
op 5 december 2017 door de Europese Centrale Bank bekend is gemaakt. 

H

Na artikel 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13a

In afwijking in zoverre van artikel 13 vindt het belastbare feit van de
levering van goederen door een ondernemer die geacht wordt die goederen
te hebben ontvangen en geleverd overeenkomstig artikel 3c en van de
levering van goederen aan die ondernemer, plaats, en wordt de belasting
verschuldigd, op het tijdstip waarop de betaling is aanvaard.

I

In artikel 17a, tweede lid, wordt “derde-land” vervangen door
“derdelandsgebied of

derde-land”.

J

In artikel 18, eerste lid, onderdeel b, wordt “derde-land” vervangen
door “derdelandsgebied”.

K

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel a wordt aan het slot toegevoegd: , met uitzondering van
goederen die worden aangemerkt als afstandsverkopen van uit een
derdelandsgebied of een derde-land ingevoerde goederen.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een
puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. de invoer van goederen wanneer de btw moet worden aangegeven in het
kader van de bijzondere regeling, bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 7,
paragraaf 4, en wanneer uiterlijk bij de indiening van de invoeraangifte
het individuele btw-identificatienummer, bedoeld in artikel 28tf, aan
het bevoegde douanekantoor in de lidstaat van invoer is verstrekt.

L

In artikel 21b, eerste lid, aanhef, en in het vierde lid, aanhef, wordt
“derde-landen” 

 vervangen door “derdelandsgebieden of derde-landen”.

M

In artikel 22a, eerste lid, aanhef, in het tweede lid, aanhef en
onderdeel a, wordt “derde-land” vervangen door
“derdelandsgebied”.

N

Hoofdstuk V, afdelingen 7 en 8 komen te luiden:

AFDELING 7. BIJZONDERE REGELINGEN VOOR ONDERNEMERS DIE DIENSTEN
VERRICHTEN VOOR ANDERE DAN ONDERNEMERS, OF GOEDEREN OP AFSTAND VERKOPEN,
OF BEPAALDE GOEDEREN BINNENLANDS LEVEREN

Paragraaf 1 Algemene bepaling

Artikel 28q

Voor de toepassing van deze afdeling en de daarop gebaseerde bepalingen
wordt onder btw-melding verstaan de melding waarin alle gegevens staan
die nodig zijn om het bedrag van de in elke lidstaat verschuldigde btw
vast te stellen.

Paragraaf 2 Bijzondere regeling voor diensten verricht door niet in de
Unie gevestigde ondernemers (niet-Unieregeling)

Artikel 28r

Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen
wordt verstaan onder:

a. niet in de Unie gevestigde ondernemer: een ondernemer die de zetel
van zijn bedrijfsuitoefening niet op het grondgebied van de Unie heeft
gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikt;

b. lidstaat van identificatie: de lidstaat waar de niet in de Unie
gevestigde ondernemer verkiest opgave te doen van het begin van zijn
activiteit als ondernemer op het grondgebied van de Unie overeenkomstig
deze paragraaf;

c. lidstaat van verbruik: de lidstaat waar de dienst overeenkomstig
hoofdstuk II, afdeling 1b, wordt geacht te zijn verricht;

d. niet-Unieregeling: de bijzondere regeling, bedoeld in deze paragraaf.

Artikel 28ra

Een niet in de Unie gevestigde ondernemer die diensten verricht voor een
andere dan ondernemer die in een lidstaat gevestigd is of er zijn
woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft, kan gebruik maken
van de niet-Unieregeling. Deze niet-Unieregeling is van toepassing op
alle aldus in de Unie verrichte diensten.

Artikel 28rb

1. De niet in de Unie gevestigde ondernemer doet aan de lidstaat van
identificatie opgave van het begin en de beëindiging van zijn
activiteit als ondernemer, alsook van wijziging ervan in die mate dat
hij niet langer aan de voorwaarden voldoet om van de niet-Unieregeling
gebruik te mogen maken. Deze opgave gebeurt langs elektronische weg.

2. De ondernemer die kiest voor Nederland als lidstaat van
identificatie, doet de opgave, bedoeld in het eerste lid, bij de
inspecteur.

Artikel 28rc

1. De mededeling die de niet in de Unie gevestigde ondernemer aan de
lidstaat van identificatie doet wanneer zijn belastbare activiteiten
beginnen, bevat de volgende bijzonderheden:

a. de naam;

b. het postadres;

c. de elektronische adressen, met inbegrip van websites;

d. in voorkomend geval, het nationale belastingnummer; en

e. een verklaring dat de ondernemer de zetel van zijn
bedrijfsuitoefening niet op het grondgebied van de Unie heeft gevestigd
noch daar over een vaste inrichting beschikt.

2. De niet in de Unie gevestigde ondernemer doet de lidstaat van
identificatie mededeling van alle wijzigingen in de verstrekte
informatie.

3. De ondernemer die kiest voor Nederland als lidstaat van
identificatie, doet de mededelingen, bedoeld in het eerste en tweede
lid, aan de inspecteur.

4. De ondernemer, bedoeld in het derde lid, wordt opgenomen in het
identificatieregister niet-Unieregeling.

5. Indien degene die heeft gekozen voor Nederland als lidstaat van
identificatie niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor
identificatie, wordt de identificatie door de inspecteur geweigerd
respectievelijk beëindigd. De weigering of beëindiging geschiedt bij
voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel 28rd

1. Voor de toepassing van de niet-Unieregeling wordt door de lidstaat
van identificatie aan de ondernemer een individueel
btw-identificatienummer toegekend dat hem langs elektronische weg wordt
meegedeeld. 

2. De ondernemer die kiest voor Nederland als lidstaat van identificatie
verkrijgt het individueel btw-identificatienummer, bedoeld in het eerste
lid, van de inspecteur.

Artikel 28re

1. De niet in de Unie gevestigde ondernemer wordt door de lidstaat van
identificatie verwijderd uit het identificatieregister in de volgende
gevallen: 

a. indien hij meldt dat hij niet langer diensten verricht die onder de
niet-Unieregeling vallen;

b. indien anderszins kan worden aangenomen dat zijn aan de
niet-Unieregeling onderworpen belastbare activiteiten beëindigd zijn;

c. hij vervult niet langer de voorwaarden om van de niet-Unieregeling
gebruik te mogen maken;

d. hij voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van de
niet-Unieregeling.

2. De verwijdering, bedoeld in het eerste lid, geschiedt ingeval
Nederland de lidstaat van identificatie is, bij voor bezwaar vatbare
beschikking van de inspecteur.

Artikel 28rf

1. De niet in de Unie gevestigde ondernemer die van de niet-Unieregeling
gebruikmaakt, dient langs elektronische weg bij de lidstaat van
identificatie een btw-melding in voor elk kalenderkwartaal, ongeacht of
al dan niet onder de niet-Unieregeling vallende diensten zijn verricht.
De btw-melding wordt uiterlijk voor het einde van de maand volgend op
het verstrijken van het belastingtijdvak waarop de melding betrekking
heeft, ingediend. 

2. De ondernemer die voor Nederland heeft gekozen als lidstaat van
identificatie dient de in het eerste lid bedoelde btw-melding in bij de
inspecteur.

Artikel 28rg

1. De btw-melding bevat het individueel btw-identificatienummer voor de
toepassing van de niet-Unieregeling en, voor elke lidstaat van verbruik
waar de btw verschuldigd is, het totale bedrag, de btw niet inbegrepen,
van de gedurende het belastingtijdvak verrichte diensten die onder de
niet-Unieregeling vallen, en het totale bedrag van de belasting
daarover, uitgesplitst naar belastingtarieven. De geldende btw-tarieven
en de totale verschuldigde belasting worden eveneens op de btw-melding
vermeld. 

2. Indien een reeds ingediende btw-melding naderhand moet worden
gewijzigd, worden deze wijzigingen in een volgende btw-melding
opgenomen, uiterlijk drie jaren na de datum waarop de oorspronkelijke
btw-melding moest worden ingediend overeenkomstig artikel 28rf. In die
volgende btw-melding staan de betrokken lidstaat van verbruik, het
belastingtijdvak en het btw-bedrag waarvoor wijzigingen nodig zijn,
vermeld.

3. Met betrekking tot de in Nederland ingediende btw-melding is
Hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van
overeenkomstige toepassing als ware de betaalde belasting op aangifte
voldaan.

Artikel 28rh

1. De btw-melding wordt in euro verricht.

2. Indien de vergoeding voor diensten is uitgedrukt in een andere
munteenheid dan de euro hanteert de niet in de Unie gevestigde
ondernemer, in afwijking van artikel 8, zesde lid, bij de invulling van
de btw-melding de wisselkoers die gold op de laatste dag van het
belastingtijdvak. De omwisseling geschiedt volgens de wisselkoersen die
de Europese Centrale Bank voor die dag bekend heeft gemaakt of, wanneer
die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de eerstvolgende dag
van bekendmaking.

Artikel 28ri

1. De niet in de Unie gevestigde ondernemer voldoet de btw onder
verwijzing naar de 

betreffende btw-melding, zulks op het moment dat de btw-melding wordt
ingediend, doch uiterlijk bij het verstrijken van de termijn waarbinnen
de btw-melding moet worden ingediend. De belasting wordt overgemaakt
naar een door de lidstaat van identificatie opgegeven bankrekening in
euro, dan wel naar een bankrekening in hun eigen valuta van lidstaten
die de euro niet als munteenheid hebben aangenomen, indien die lidstaten
dat eisen. 

2. De ondernemer die voor Nederland heeft gekozen als lidstaat van
identificatie voldoet de btw bij de ontvanger. 

Artikel 28rj

De niet in de Unie gevestigde ondernemer die van de niet-Unieregeling
gebruikmaakt, past geen aftrek van belasting toe als bedoeld in artikel
168 van BTW-richtlijn 2006. In afwijking van artikel 1, eerste lid, van
de Dertiende Richtlijn 86/560/EEG van de Raad van 17 november 1986
betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake
omzetbelasting – Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de
toegevoegde waarde aan niet op het grondgebied van de Gemeenschap
gevestigde belastingplichtigen (PbEG 1986, L 326) wordt deze ondernemer
teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijn. Artikel 2, tweede en
derde lid, en artikel 4, tweede lid, van die richtlijn zijn niet van
toepassing op de teruggaaf die verband houdt met onder de
niet-Unieregeling vallende diensten. 

Indien de ondernemer die van de niet-Unieregeling gebruikmaakt, in een
lidstaat moet worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder
de niet-Unieregeling vallen, brengt hij de in die lidstaat betaalde
voorbelasting die verband houdt met zijn aan de niet-Unieregeling
onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig
artikel 250 van BTW-richtlijn 2006 in te dienen aangifte.

Artikel 28rk 

Indien de belasting die verschuldigd is over in Nederland verrichte
diensten, ongeacht de keuze van lidstaat van identificatie, geheel of
gedeeltelijk niet is betaald, kan de inspecteur met toepassing van
artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de te weinig
geheven belasting naheffen. De artikelen 30h, 30ha , 67c en 67f van die
wet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 28rl

1. De niet in de Unie gevestigde ondernemer voert van alle handelingen
waarop de niet-Unieregeling van toepassing is, een boekhouding. Deze
boekhouding moet voldoende gegevens bevatten om de belastingautoriteiten
van de lidstaat van verbruik in staat te stellen de juistheid van de
btw-melding te bepalen.

2. Desgevraagd moet de in het eerste lid bedoelde boekhouding langs
elektronische weg aan de lidstaat van identificatie en aan de lidstaat
van verbruik beschikbaar worden gesteld. De boekhouding wordt bewaard
gedurende tien jaar na afloop van het jaar waarin de handeling is
verricht.

Paragraaf 3 Bijzondere regeling voor intracommunautaire afstandsverkopen
van goederen, voor leveringen van goederen binnen een lidstaat door
elektronische interfaces die die leveringen faciliteren, en voor
diensten verricht door in de Unie doch niet in de lidstaat van verbruik
gevestigde ondernemers (Unieregeling)

Artikel 28s

Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen
wordt verstaan onder: 

a. niet in de lidstaat van verbruik gevestigde ondernemer: een
ondernemer die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste
inrichting op het grondgebied van de Unie heeft gevestigd, maar in de
lidstaat van verbruik noch de zetel van zijn bedrijfsuitoefening, noch
een vaste inrichting heeft;

b. lidstaat van identificatie: 

1o. in het geval de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening in
de Unie heeft gevestigd: de lidstaat waar die zetel zich bevindt; of

2o. in het geval de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening
niet in de Unie heeft gevestigd: de lidstaat waar hij een vaste
inrichting heeft; of

3o. in het geval de ondernemer niet in de Unie is gevestigd, maar daarin
meer dan één vaste inrichting heeft: de lidstaat waar zich een vaste
inrichting bevindt, waarin de ondernemer meldt dat hij van de
Unieregeling gebruik maakt. De ondernemer is gedurende het betreffende
kalenderjaar en de twee daaropvolgende kalenderjaren aan deze keuze
gebonden; of

4o. in het geval de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening
niet in de Unie heeft gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft:
de lidstaat waar de verzending of het vervoer van de goederen aanvangt.
Indien er meer dan één lidstaat is waar de verzending of het vervoer
van de goederen aanvangt, vermeldt de ondernemer welke van deze
lidstaten de lidstaat van identificatie is. De ondernemer is gedurende
het betreffende kalenderjaar en de twee daaropvolgende kalenderjaren aan
deze keuze gebonden;

c. lidstaat van verbruik:

1o. in het geval van de verrichting van een dienst: de lidstaat waar de
dienst overeenkomstig hoofdstuk II, afdeling 1b, wordt geacht te zijn
verricht; of

2o. in het geval van een intracommunautaire afstandsverkoop van
goederen: de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van
de goederen naar de afnemer; of

3o. in het geval van de levering van goederen door een ondernemer die
deze levering faciliteert overeenkomstig artikel 3c, tweede lid, indien
de verzending of het vervoer van de geleverde goederen in dezelfde
lidstaat begint en eindigt: deze lidstaat;

d. Unieregeling: de bijzondere regeling, bedoeld in deze paragraaf. 

Artikel 28sa

1. Van de Unieregeling kan worden gebruik gemaakt door:

a. een ondernemer die intracommunautaire afstandsverkopen van goederen
verricht;

b. een ondernemer die de levering van goederen faciliteert
overeenkomstig artikel 3c, tweede lid, indien het vervoer van de
geleverde goederen in dezelfde lidstaat begint en eindigt;

c. een niet in de lidstaat van verbruik gevestigde ondernemer die
diensten verricht voor andere dan ondernemers.

2. De Unieregeling is van toepassing op alle door de betrokken
ondernemer in de Unie geleverde goederen of verrichte diensten, bedoeld
in het eerste lid.

Artikel 28sb

1. Een ondernemer doet aan de lidstaat van identificatie opgave van het
begin en de beëindiging van zijn onder de Unieregeling vallende
activiteiten, alsmede van de wijzigingen ervan waardoor hij niet langer
voldoet aan de voorwaarden om van de Unieregeling gebruik te mogen
maken. Deze opgave wordt langs elektronische weg verstrekt.

2. De ondernemer die kiest voor Nederland als lidstaat van identificatie
doet de in het eerste lid bedoelde opgave bij de inspecteur.

3. De ondernemer wordt bij opgave van het begin van zijn onder de
Unieregeling vallende activiteiten opgenomen in het
identificatieregister Unieregeling.

4. Indien degene die heeft gekozen voor Nederland als lidstaat van
identificatie niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor
identificatie, wordt de identificatie door de inspecteur geweigerd
respectievelijk beëindigd. De weigering of beëindiging geschiedt bij
voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel 28sc

1. De niet in de lidstaat van verbruik gevestigde ondernemer wordt door
de lidstaat van identificatie uitgesloten van de Unieregeling en
verwijderd uit het identificatieregister in elk van de volgende
gevallen: 

a. indien hij meldt dat hij niet langer leveringen van goederen of
diensten verricht die onder de Unieregeling vallen;

b. indien anderszins kan worden aangenomen dat zijn aan de Unieregeling
onderworpen belastbare activiteiten beëindigd zijn;

c. hij vervult niet langer de voorwaarden om van de Unieregeling gebruik
te mogen maken;

d. hij voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van de
Unieregeling.

2. De uitsluiting bedoeld in het eerste lid geschiedt ingeval Nederland
de lidstaat van identificatie is, bij voor bezwaar vatbare beschikking
van de inspecteur.

Artikel 28sd

1. De ondernemer die van de Unieregeling gebruikmaakt, dient voor elk
kalenderkwartaal langs elektronische weg een btw-melding in bij de
lidstaat van identificatie, ongeacht of al dan niet leveringen van
goederen of diensten zijn verricht die onder de Unieregeling vallen. De
btw-melding wordt vóór het einde van de maand volgend op het
verstrijken van het kalenderkwartaal waarop de aangifte betrekking
heeft, ingediend.

2. De ondernemer die voor Nederland heeft gekozen als lidstaat van
identificatie dient de in het eerste lid bedoelde btw-melding in bij de
inspecteur.

Artikel 28se

1. De btw-melding bevat het aan de ondernemer toegekende
btw-identificatienummer en, voor elke lidstaat van verbruik waar de btw
verschuldigd is, het totale bedrag exclusief btw, de toepasselijke
btw-tarieven, het totale bedrag van de overeenkomstige belasting,
uitgesplitst naar belastingtarieven, en de totale verschuldigde
belasting over de volgende gedurende het kalenderkwartaal verrichte
leveringen die onder de Unieregeling vallen:

a. intracommunautaire afstandsverkopen van goederen;

b. goederenleveringen overeenkomstig artikel 3c, tweede lid, indien de
verzending of het vervoer van die goederen in dezelfde lidstaat begint
en eindigt;

c. diensten.

2. De btw-melding bevat ook de wijzigingen met betrekking tot voorgaande
belastingtijdvakken, bedoeld in het achtste lid.

3. Wanneer goederen worden verzonden of vervoerd vanuit een andere
lidstaat dan de lidstaat van identificatie, bevat de btw-melding ook:

a. het totale bedrag exclusief btw; 

b. de toepasselijke btw-tarieven; 

c. het totale bedrag van de overeenkomstige belasting, uitgesplitst naar
belastingtarieven; en 

d. de totale verschuldigde belasting over de volgende leveringen die
onder de Unieregeling vallen, voor elke lidstaat waaruit die goederen
zijn verzonden of vervoerd:

i. intracommunautaire afstandsverkopen van goederen die niet via een
ondernemer verlopen overeenkomstig artikel 3c, tweede lid;

ii. intracommunautaire afstandsverkopen van goederen en
goederenleveringen door een ondernemer overeenkomstig artikel 3c, tweede
lid, indien de verzending of het vervoer van de goederen in dezelfde
lidstaat begint en eindigt.

4. Met betrekking tot de leveringen, bedoeld in het derde lid, onderdeel
d, onder i, bevat de btw-melding ook het individuele
btw-identificatienummer of het fiscale registratienummer dat door elk
van de desbetreffende lidstaten is toegekend.

5. Met betrekking tot de leveringen, bedoeld in het derde lid, onderdeel
d, onder ii, bevat de btw-melding ook het individuele
btw-identificatienummer of het fiscale registratienummer dat door elk
van de desbetreffende lidstaten is toegekend, indien beschikbaar.

6. De btw-melding bevat de informatie, bedoeld in het derde, vierde en
vijfde lid, uitgesplitst naar lidstaat van verbruik.

7. Indien de ondernemer die onder de Unieregeling vallende diensten
verricht, behalve in de lidstaat van identificatie in een of meer andere
lidstaten één of meer vaste inrichtingen heeft van waaruit de diensten
worden verricht, bevat de btw-melding, per lidstaat waar hij een vaste
inrichting heeft gevestigd en uitgesplitst naar lidstaat van verbruik:

a. het totale bedrag exclusief btw;

b. de toepasselijke btw-tarieven, 

c. het totale bedrag van de overeenkomstige belasting en de totale
verschuldigde belasting over die leveringen; en

d. het individueel btw-identificatienummer of het fiscaal
registratienummer van de inrichting.

8. Indien een reeds ingediende btw-melding naderhand moet worden
gewijzigd, worden deze wijzigingen in een volgende btw-melding opgenomen
uiterlijk drie jaar na de datum waarop de oorspronkelijke melding moest
worden ingediend overeenkomstig artikel 28sd. In die volgende
btw-melding staan de betrokken lidstaat van verbruik, het
kalenderkwartaal en het btw-bedrag waarvoor de wijzigingen nodig zijn,
vermeld.

9. Met betrekking tot de in Nederland ingediende btw-melding is
Hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van
overeenkomstige toepassing als ware de betaalde belasting op aangifte
voldaan.

Artikel 28sf

1. De btw-melding wordt in euro verricht.

2. Indien de goederenleveringen en diensten in een andere munteenheid
luiden, hanteert de ondernemer die van de Unieregeling gebruikmaakt, bij
het invullen van de btw-melding de wisselkoers die gold op de laatste
dag van het belastingtijdvak. De omwisseling geschiedt volgens de
wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor die dag bekend heeft
gemaakt of, wanneer die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, op
de eerstvolgende dag van bekendmaking.

Artikel 28sg

1. De ondernemer die gebruikmaakt van de Unieregeling, betaalt de btw,
onder verwijzing naar de betreffende btw-melding, uiterlijk bij het
verstrijken van de termijn waarbinnen de btw-melding moet worden
ingediend. De btw wordt overgemaakt naar een door de lidstaat van
identificatie opgegeven bankrekening in euro, dan wel naar een
bankrekening in hun eigen valuta van lidstaten die de euro niet als
munteenheid hebben aangenomen, indien die lidstaten dat eisen. 

2. De ondernemer die voor Nederland heeft gekozen als lidstaat van
identificatie betaalt de btw bij de ontvanger.

Artikel 28sh

De ondernemer die van de Unieregeling gebruikmaakt, past met betrekking
tot zijn aan de Unieregeling onderworpen belastbare activiteiten, geen
aftrek toe als bedoeld in artikel 168 van BTW-richtlijn 2006 voor de
betaalde voorbelasting. In afwijking van artikel 2, eerste lid, artikel
3 en artikel 8, eerste lid, onderdeel e, van Richtlijn 2008/9/EG van de
Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor
de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over
de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat
van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (PbEU 2008, L
44) wordt deze ondernemer teruggaaf verleend overeenkomstig die
richtlijn. 

Indien de ondernemer die van de Unieregeling gebruikmaakt, in een
lidstaat moet worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder
de Unieregeling vallen, brengt hij de in die lidstaat betaalde
voorbelasting die verband houdt met zijn aan de Unieregeling onderworpen
belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig artikel 250 van
BTW-richtlijn 2006 in te dienen aangifte.

Artikel 28si

Indien de belasting die verschuldigd is over in Nederland verrichte
handelingen als bedoeld in deze paragraaf, ongeacht de keuze van de
lidstaat van identificatie, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, kan
de inspecteur met toepassing van artikel 20 van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen de te weinig geheven belasting naheffen. De artikelen
30h, 30ha, 67c en 67f van die wet zijn van overeenkomstige toepassing. 

Artikel 28sj

1. De ondernemer die van de Unieregeling gebruikmaakt, voert van alle
onder de Unieregeling vallende handelingen een boekhouding. Deze
boekhouding moet voldoende gegevens bevatten om de belastingautoriteiten
van de lidstaat van verbruik in staat te stellen de juistheid van de
btw-melding te bepalen.

2. Desgevraagd moet de in het eerste lid bedoelde boekhouding langs
elektronische weg aan de lidstaat van verbruik en aan de lidstaat van
identificatie beschikbaar worden gesteld. De boekhouding wordt bewaard
gedurende tien jaar na afloop van het jaar waarin de handeling is
verricht.

Paragraaf 4 Bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit
derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde goederen (invoerregeling)

Artikel 28t

Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen
hebben afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde-landen
ingevoerde goederen uitsluitend betrekking op goederen, met uitzondering
van accijnsgoederen, in zendingen met een intrinsieke waarde van niet
meer dan € 150.

Artikel 28ta

1. Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde
bepalingen wordt verstaan onder:

a. niet in de Unie gevestigde ondernemer: een ondernemer die de zetel
van zijn bedrijfsuitoefening niet op het grondgebied van de Unie heeft
gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikt;

b. tussenpersoon: een in de Unie gevestigde persoon die door de
ondernemer die afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of
derde-landen ingevoerde goederen verricht, is aangewezen als de persoon
die gehouden is tot voldoening van de btw en die in naam en voor
rekening van de ondernemer de in de invoerregeling vastgestelde
verplichtingen moet nakomen;

c. lidstaat van identificatie: 

1°. wanneer de ondernemer niet in de Unie is gevestigd, de lidstaat
waar hij verkiest zich te registreren;

2°. wanneer de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in
de Unie heeft gevestigd maar daar wel één of meer vaste inrichtingen
heeft, de lidstaat met een vaste inrichting waar de ondernemer meldt dat
hij van de invoerregeling gebruik zal maken;

3°. wanneer de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening in een
lidstaat heeft gevestigd, deze lidstaat;

4°. wanneer de tussenpersoon de zetel van zijn bedrijfsuitoefening in
een lidstaat heeft gevestigd, deze lidstaat;

5°. wanneer de tussenpersoon de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet
in de Unie heeft gevestigd, maar daar wel één of meer vaste
inrichtingen heeft, de lidstaat met een vaste inrichting waar de
tussenpersoon meldt dat hij van de invoerregeling gebruik zal maken;

d. lidstaat van verbruik: de lidstaat van aankomst van de verzending of
het vervoer van de goederen naar de afnemer;

e. invoerregeling: de bijzondere regeling, bedoeld in deze paragraaf.

2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, onder 2° en 5°,
is de ondernemer of tussenpersoon wanneer hij meer dan één vaste
inrichting in de Unie heeft, gebonden door zijn beslissing betreffende
de aanwijzing van de lidstaat van vestiging gedurende het betreffende
kalenderjaar en de twee daaropvolgende jaren.

Artikel 28tb

1. De volgende ondernemers die afstandsverkopen van uit
derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde goederen verrichten kunnen
gebruik maken van de invoerregeling:

a. elke in de Unie gevestigde ondernemer die afstandsverkopen van uit
derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde goederen verricht;

b. elke al dan niet in de Unie gevestigde ondernemer die
afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde
goederen verricht, en die door een in de Unie gevestigde tussenpersoon
is vertegenwoordigd;

c. elke ondernemer die gevestigd is in een derde-land waarmee de Unie
een overeenkomst betreffende wederzijds bijstand heeft gesloten waarvan
het toepassingsgebied vergelijkbaar is met Richtlijn 2010/24/EU van de
Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de
invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen,
rechten en andere maatregelen (PbEU 2010, L 84) en Verordening (EU) nr.
904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve
samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting
over de toegevoegde waarde (PbEU 2010, L 268), en die afstandsverkopen
van goederen vanuit dat derde-land verricht. 

2. De ondernemers passen de invoerregeling toe op al hun
afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde
goederen.

3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, kan een
ondernemer slechts één tussenpersoon tegelijk aanwijzen.

4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, ter verzekering van de
heffing en de invordering, regels worden gesteld met betrekking tot de
tussenpersoon.

Artikel 28tc

1. Voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde-landen
ingevoerde goederen waarvan de btw-melding wordt gedaan in het kader van
de invoerregeling, vindt het belastbare feit plaats en wordt de
belasting verschuldigd op het tijdstip van levering.

2. De goederen worden geacht te zijn geleverd op het tijdstip waarop de
betaling is aanvaard.

Artikel 28td

1. De ondernemer die van de invoerregeling gebruik maakt, of een voor
zijn rekening handelende tussenpersoon, doet aan de lidstaat van
identificatie opgave van het begin en de beëindiging van zijn
activiteit in het kader van de invoerregeling, alsmede van de
wijzigingen ervan waardoor hij niet langer voldoet aan de voorwaarden om
van de invoerregeling gebruik te mogen maken. Deze informatie wordt
langs elektronische weg verstrekt.

2. Wanneer de ondernemer kiest voor Nederland als lidstaat van
identificatie doet hij of zijn tussenpersoon de in het eerste lid
bedoelde opgave bij de inspecteur.

3. De ondernemer en de tussenpersoon bedoeld in het tweede lid worden
opgenomen in het identificatieregister invoerregeling.

Artikel 28te

1. De mededeling die de ondernemer die geen beroep doet op een
tussenpersoon, aan de lidstaat van identificatie doet voordat hij van de
invoerregeling gebruik begint te maken, bevat de volgende
bijzonderheden:

a. de naam;

b. het postadres;

c. het elektronisch adres, met inbegrip van websites;

d. het btw-identificatienummer of nationaal belastingnummer.

2. De mededeling die de tussenpersoon aan de lidstaat van identificatie
doet voordat hij van de invoerregeling gebruik begint te maken voor
rekening van een ondernemer, bevat de volgende bijzonderheden:

a. de naam;

b. het postadres;

c. het elektronisch adres;

d. het btw-identificatienummer.

3. De informatie die de tussenpersoon moet verstrekken aan de lidstaat
van identificatie voor elke ondernemer die hij vertegenwoordigt voordat
die ondernemer van de invoerregeling gebruik begint te maken, dient de
volgende gegevens te bevatten:

a. de naam;

b. het postadres;

c. het elektronisch adres, met inbegrip van websites;

d. het btw-identificatienummer of nationaal belastingnummer;

e. het individuele identificatienummer, bedoeld in artikel 28tf, tweede
lid.

4. Een ondernemer die van de invoerregeling gebruikmaakt of, in
voorkomend geval, zijn tussenpersoon doet de lidstaat van identificatie
mededeling van alle wijzigingen in de verstrekte informatie. Voor
Nederland als lidstaat van identificatie wordt deze mededeling gedaan
aan de inspecteur.

Artikel 28tf

1. De ondernemer die gebruikmaakt van de invoerregeling wordt voor de
toepassing van de invoerregeling een individueel btw-identificatienummer
toegekend door de lidstaat van identificatie die hem dit nummer langs
elektronische weg meedeelt.

2. Een tussenpersoon wordt door de lidstaat van identificatie een
individueel identificatienummer toegekend dat hem door die lidstaat
langs elektronische weg wordt meegedeeld.

3. De tussenpersoon wordt door de lidstaat van identificatie een
individueel btw-identificatienummer toegekend voor de toepassing van de
invoerregeling ten aanzien van iedere ondernemer waarvoor hij is
aangesteld.

4. Het btw-identificatienummer, bedoeld in het eerste, tweede en derde
lid, wordt uitsluitend gebruikt voor de toepassing van de
invoerregeling. 

5. De ondernemer of tussenpersoon die kiest voor Nederland als lidstaat
van identificatie verkrijgt de btw-identificatienummers, bedoeld in het
eerste, tweede en derde lid, van de inspecteur.

6. Indien degene die heeft gekozen voor Nederland als lidstaat van
identificatie niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor
identificatie, wordt de identificatie door de inspecteur geweigerd
respectievelijk beëindigd. De weigering of beëindiging geschiedt bij
voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel 28tg

1. De niet van een tussenpersoon gebruikmakende ondernemer wordt door de
lidstaat van identificatie uit het identificatieregister invoerregeling
verwijderd in de volgende gevallen:

a. de ondernemer deelt de lidstaat van identificatie mee dat hij niet
langer afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde-landen
ingevoerde goederen verricht; 

b. er kan anderszins worden aangenomen dat zijn belastbare activiteiten
betreffende afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde-landen
ingevoerde goederen, beëindigd zijn;

c. hij vervult niet langer de voorwaarden om van de invoerregeling
gebruik te mogen maken;

d. hij voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van de
invoerregeling. 

2. De tussenpersoon wordt door de lidstaat van identificatie verwijderd
uit het identificatieregister invoerregeling in de volgende gevallen: 

a. hij heeft gedurende twee opeenvolgende kalenderkwartalen niet
gehandeld als tussenpersoon voor rekening van een ondernemer die van de
invoerregeling gebruikmaakt;

b. hij vervult niet langer de andere voorwaarden om als tussenpersoon te
kunnen optreden;

c. hij voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van de
invoerregeling. 

3. De door een tussenpersoon vertegenwoordigde ondernemer wordt door de
lidstaat van identificatie verwijderd uit het identificatieregister
invoerregeling in de volgende gevallen:

a. de tussenpersoon deelt de lidstaat van identificatie mee dat deze
ondernemer niet langer afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of
derde-landen ingevoerde goederen verricht; 

b. er kan anderszins worden aangenomen dat de belastbare activiteiten
van deze ondernemer betreffende afstandsverkopen van uit
derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde goederen, beëindigd zijn;

c. de ondernemer vervult niet langer de voorwaarden om van de
invoerregeling gebruik te mogen maken;

d. de ondernemer voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van
de invoerregeling; 

e. de tussenpersoon deelt de lidstaat van identificatie mee dat hij deze
ondernemer niet langer vertegenwoordigt. 

4. De verwijdering bedoeld in de voorgaande leden geschiedt ingeval
Nederland de lidstaat van identificatie is bij voor bezwaar vatbare
beschikking van de inspecteur.

Artikel 28th

1. De ondernemer die van de invoerregeling gebruik maakt, of zijn
tussenpersoon dient langs elektronische weg bij de lidstaat van
identificatie een btw-melding in voor elke kalendermaand, ongeacht of al
dan niet afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde-landen
ingevoerde goederen zijn verricht. De btw-melding wordt uiterlijk
ingediend voor het einde van de kalendermaand volgend op het verstrijken
van het belastingtijdvak waarop de melding betrekking heeft. 

2. Wanneer de ondernemer voor Nederland als lidstaat van identificatie
heeft gekozen dient hij of zijn tussenpersoon de in het eerste lid
bedoelde btw-melding in bij de inspecteur.

Artikel 28ti

1. De btw-melding bevat het btw-identificatienummer, bedoeld in artikel
28tf, van de ondernemer en in voorkomend geval van zijn tussenpersoon
en, voor elke lidstaat van verbruik waar de btw verschuldigd is:

a. het totale bedrag, de btw niet inbegrepen, van de afstandsverkopen
van uit derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde goederen waarvoor
de btw gedurende het belastingtijdvak verschuldigd is geworden;

b. het totale bedrag van de btw daarover, uitgesplitst naar
belastingtarieven; en

c. de geldende btw-tarieven en de totale verschuldigde belasting. 

2. Indien een reeds ingediende btw-melding naderhand moet worden
gewijzigd, worden deze wijzigingen uiterlijk drie jaren na de datum
waarop de oorspronkelijke btw-melding overeenkomstig artikel 28th moest
worden ingediend in een volgende btw-melding opgenomen. In die volgende
btw-melding staan de betrokken lidstaat van verbruik, het
belastingtijdvak en het btw-bedrag waarvoor wijzigingen nodig zijn,
vermeld. 

3. Met betrekking tot de in Nederland ingediende btw-melding is
Hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van
overeenkomstige toepassing als ware de betaalde belasting op aangifte
voldaan.

Artikel 28tj

1. De btw-melding wordt in euro verricht. 

2. Indien de leveringen in een andere munteenheid luiden, hanteert de
ondernemer die van de invoerregeling gebruikmaakt, of zijn
tussenpersoon, bij het invullen van de btw-melding de wisselkoers die
gold op de laatste dag van de desbetreffende kalendermaand. De
omwisseling geschiedt volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale
Bank voor die dag bekend heeft gemaakt of, wanneer die dag geen
bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de eerstvolgende dag van
bekendmaking. 

Artikel 28tk

1. De ondernemer die van de invoerregeling gebruikmaakt, of zijn
tussenpersoon, voldoet de btw onder verwijzing naar de betreffende
btw-melding, uiterlijk bij het verstrijken van het moment waarop de
btw-melding moet worden ingediend. De belasting wordt overgemaakt naar
een door de lidstaat van identificatie opgegeven bankrekening in euro,
dan wel naar een bankrekening in hun eigen valuta van lidstaten die de
euro niet als munteenheid hebben aangenomen, indien die lidstaten dat
eisen. 

2. De ondernemer die voor Nederland heeft gekozen als lidstaat van
identificatie voldoet de btw bij de ontvanger. 

Artikel 28tl

1. De ondernemer die van de invoerregeling gebruik maakt, past met
betrekking tot de voorbelasting die verband houdt met zijn aan de
invoerregeling onderworpen belastbare activiteiten geen btw-aftrek toe
in de lidstaten van verbruik overeenkomstig artikel 168 van
BTW-richtlijn 2006. In afwijking van artikel 1, onderdeel 1, van de
Dertiende Richtlijn 86/560/EEG van de Raad van 17 november 1986
betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake
omzetbelasting – Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de
toegevoegde waarde aan niet op het grondgebied van de Gemeenschap
gevestigde belastingplichtigen (PbEG 1986, L 326) en artikel 2, eerste
lid, en artikel 3 van Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari
2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in Richtlijn
2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde
waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf
maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (PbEU 2008, L 44) wordt deze
ondernemer teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijnen. Artikel 2,
tweede en derde lid, en artikel 4, tweede lid, van genoemde Richtlijn
86/560/EEG zijn niet van toepassing op de teruggaaf die verband houdt
met onder de invoerregeling vallende goederen. 

2. Indien de ondernemer die van de invoerregeling gebruikmaakt, in een
lidstaat moet worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder
de invoerregeling vallen, brengt hij de in die lidstaat betaalde
voorbelasting die verband houdt met zijn aan de invoerregeling
onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig
artikel 250 van BTW-richtlijn 2006 in te dienen aangifte. 

Artikel 28tm

Indien de belasting die verschuldigd is over in Nederland geleverde
goederen als bedoeld in deze paragraaf, ongeacht de keuze van de
lidstaat van identificatie, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, kan
de inspecteur met toepassing van artikel 20 van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen de te weinig geheven belasting naheffen. De artikelen
30h, 30ha, 67c en 67f van die wet zijn van overeenkomstige toepassing. 

Artikel 28tn

1. De ondernemer die van de invoerregeling gebruikmaakt, voert van alle
onder de invoerregeling vallende handelingen een boekhouding. Een
tussenpersoon voert voor alle door hem vertegenwoordigde ondernemers een
boekhouding. Deze boekhouding moet voldoende gegevens bevatten om de
belastingautoriteiten van de lidstaat van verbruik in staat te stellen
de juistheid van de aangifte te bepalen. 

2. Desgevraagd moet de boekhouding, bedoeld in het eerste lid, langs
elektronische weg aan de lidstaat van verbruik en aan de lidstaat van
identificatie beschikbaar worden gesteld. De boekhouding wordt bewaard
gedurende tien jaren na afloop van het jaar waarin de handeling is
verricht. 

AFDELING 8 BIJZONDERE REGELING VOOR DE AANGIFTE EN DE BETALING VAN
BELASTING BIJ INVOER (REGELING POST- EN KOERIERSDIENSTEN)

Artikel 28u

Indien voor de invoer van goederen, met uitzondering van
accijnsgoederen, in zendingen met een intrinsieke waarde van niet meer
dan € 150 geen gebruik wordt gemaakt van de invoerregeling, bedoeld
in afdeling 7, paragraaf 4, kan de persoon die voor de goederen voor het
plaatsen onder de regeling in het vrije verkeer brengen in Nederland een
douaneaangifte doet voor rekening van de persoon voor wie de goederen
bestemd zijn, gebruikmaken van de regeling post- en koeriersdiensten met
betrekking tot goederen waarvan de verzending of het vervoer in
Nederland wordt beëindigd. 

Artikel 28v

1. Voor de toepassing van de regeling post- en koeriersdiensten wordt de
belasting bij invoer overeenkomstig artikel 22, eerste lid, geheven van
de persoon die de douaneaangifte doet voor het plaatsen van de goederen
onder de regeling in het vrije verkeer brengen in Nederland, met dien
verstande dat voor de toepassing van deze regeling geen zekerheid
behoeft te worden gesteld voor de verschuldigde omzetbelasting wanneer
uitstel van betaling als bedoeld in artikel 110 van het Douanewetboek
van de Unie wordt verleend.

2. De persoon voor wie de goederen bestemd zijn, is gehouden tot
betaling van de omzetbelasting die de persoon, bedoeld in het eerste
lid, bij hem in rekening brengt, voor zover deze belasting door die
laatste is verschuldigd ingevolge dat eerste lid. Deze persoon neemt
passende maatregelen om te garanderen dat het juiste bedrag aan
belastingen wordt betaald. 

Artikel 28w

1. De personen die gebruikmaken van de regeling post- en
koeriersdiensten houden van alle onder de regeling post- en
koeriersdiensten vallende handelingen een boekhouding bij. Deze
boekhouding moet voldoende gegevens bevatten voor de inspecteur om de
juistheid van de aangegeven belasting te beoordelen.

2. Desgevraagd moet de boekhouding, bedoeld in het eerste lid, langs
elektronische weg aan de inspecteur beschikbaar worden gesteld. De
boekhouding wordt bewaard gedurende tien jaren na afloop van het
kalenderjaar waarin de aangiften zijn gedaan.

O

In artikel 30, derde lid, wordt “derde-land” vervangen door
“derdelandsgebied of 

derde-land”.

P

Aan artikel 34 worden drie leden toegevoegd, luidende:

5. Indien een ondernemer, via het gebruik van een elektronische
interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk
middel, de levering van goederen of diensten aan een andere dan
ondernemer binnen de Unie, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk
II, afdelingen 1a en 1b, faciliteert, wordt de ondernemer die de
levering faciliteert, verplicht een boekhouding van die leveringen bij
te houden. Deze boekhouding bevat voldoende gegevens om de
belastingautoriteiten van de lidstaat waarin deze goederenleveringen of
diensten belastbaar zijn, in staat te stellen de juistheid van de
aangifte te bepalen.

6. Op verzoek moet de boekhouding, bedoeld in het vijfde lid, langs
elektronische weg aan de betrokken lidstaten beschikbaar worden gesteld.

7. De boekhouding, bedoeld in het vijfde lid, wordt bewaard gedurende
tien jaren na afloop van het jaar waarin de handeling is verricht.

Q

In artikel 34b, tweede lid, onderdeel b, wordt “afdeling 7 en 8”
vervangen door “afdeling 7”.

R

Artikel 34c, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de goederenleveringen, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, onderdeel
a, behalve wanneer een ondernemer gebruik maakt van de Unieregeling,
bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 7, paragraaf 3.

S

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Indien de ondernemer een btw-melding als bedoeld in artikel 28q die
hij in Nederland moet doen of de lijst, bedoeld in artikel 37a, niet of
niet tijdig heeft ingediend, dan wel een onvolledige of onjuiste
btw-melding of lijst heeft ingediend, vormt dat een verzuim ter zake
waarvan de inspecteur hem een bestuurlijke boete van ten hoogste
€ 5.514 kan opleggen.

2. In het tweede lid wordt “artikel 28s, eerste lid,” vervangen door
“artikel 28q”.

T

Aan tabel II, onderdeel a, wordt een post toegevoegd, luidende:

9. goederen die de ondernemer op grond van artikel 3c, tweede lid,
geacht wordt te hebben ontvangen en geleverd, de levering van die
goederen aan die ondernemer.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

ARTIKEL III

Deze wet wordt aangehaald als: Wet implementatie richtlijnen
elektronische handel.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

De Staatssecretaris van Financiën,

 

 

 PAGE    

 PAGE   21