[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgang drugspreventie

Drugbeleid

Brief regering

Nummer: 2021D09574, datum: 2021-03-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-24077-470).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 24077 -470 Drugbeleid.

Onderdeel van zaak 2021Z04365:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

24 077 Drugbeleid

Nr. 470 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 maart 2021

Met deze brief informeer ik u over de ontwikkelingen op het terrein van middelengebruik. De landelijke maatregelen om de voortdurende coronapandemie tegen te gaan, hebben grote impact gehad op het uitgaansleven. Dit brengt nieuwe uitdagingen voor drugspreventie met zich mee. Daarom stel ik u graag op de hoogte van twee nieuwe factsheets die inzicht geven in de huidige problematiek en/of een handvat bieden voor preventieprofessionals tijdens deze coronapandemie. Daarnaast deel ik graag met u de resultaten van verschillende recent afgeronde onderzoeken, waaronder Het Grote Uitgaansonderzoek. Verder bericht ik u over de ontwikkelingen rondom designerdrug 3-MMC. Tot slot bied ik u de vernieuwde handreiking en een factsheet voor de aanpak van GHB-problematiek aan.

Tijdens het notaoverleg Preventie (medische preventie, leefstijl- en infectiepreventie) van 1 februari 2021 en de voortgangsbrief drugspreventie van 18 december 20201 heb ik uw Kamer een aantal toezeggingen gedaan die ik tevens met deze brief af doe.

Situatie tijdens de corona-crisis

Factsheet Uitgaansgedrag en middelengebruik tijdens de coronapandemie van maart tot september 2020

Zoals toegelicht in de voortgangsbrief van 18 december jl. heeft drugspreventie tijdens de corona-crisis mijn bijzondere aandacht.2 Naast de reguliere voorlichting, preventie- en monitoringactiviteiten zijn er daarom verschillende expert sessies georganiseerd en heeft het Trimbos-instituut een extra meting van Het Grote Uitgaansonderzoek uitgevoerd. Doel van de meting was om meer zicht te krijgen op middelengebruik tijdens de eerste lockdown en de fase van versoepelingen (meting 1 juni t/m september 2020). Het Trimbos-instituut heeft daartoe een extra online onderzoek uitgevoerd onder uitgaanders, personen van 16 tot en met 35 jaar. Het onderzoek richtte zich specifiek op ontwikkelingen in middelengebruik, locaties van gebruik en eventuele gezondheidsincidenten. Het onderzoek is in de bijlage toegevoegd3, hiermee doe ik de toezegging uit het notaoverleg van 1 februari jl. om u het onderhavige onderzoek te sturen af.

Ontwikkelingen in drugsgebruik

De factsheet laat een wisselend beeld zien. Zo is het percentage gebruikers van uitgaansdrugs als ecstasy, amfetamine en lachgas lager tijdens de eerste lockdown en fase van versoepelingen dan tijdens dezelfde periode in 2019. Het percentage gebruikers van cocaïne, ketamine en hallucinogene middelen als 2C-B en LCD is in 2020 vergelijkbaar gebleven met de situatie in 2019. Ook het percentage gebruikers van cannabis is nagenoeg onveranderd gebleven. Het enige middel dat in 2020 door meer uitgaanders is gebruikt dan in 2019 is 3-MMC. Het onderzoek laat ook zien dat uitgaanders tijdens de lockdown en de fase van versoepelingen minder frequent drugs hebben gebruikt dan in dezelfde periode in 2019. Dit neemt niet weg dat er van ieder middel ook een aanzienlijk deel van de gebruikers even vaak of vaker heeft gebruikt dan in 2019. Toch is het zo dat over het algemeen uitgaanders minder vaak drugs hebben gebruikt tijdens de eerste lockdown en de fase van versoepelingen dan in 2019.

Locaties van gebruik

Het onderzoek laat zien dat tijdens de eerste lockdown alle middelen (drugs, alcohol en tabak) met name in de thuisomgeving werden gebruikt. Respondenten noemden vooral thuis tijdens een afspraak met vrienden of huisfeesten als locatie voor gebruik. Voor cannabis (31%), LSD (30%), paddo’s en truffels (18,3%), en 2C-B (15%) werd een afspraak met vrienden buiten ook als locatie voor gebruik genoemd. Psychedelische middelen werden vooral in kleinere kring in de huissetting gebruikt en niet zozeer op huisfeesten. Virtuele evenementen en illegale raves/feesten binnen of buiten werden door de respondenten weinig als locatie voor gebruik genoemd. Op de locatie café/kroeg na, kwamen de patronen in de locaties van gebruik tijdens de eerste fase van versoepelingen overeen met de door respondenten genoemde locatie van gebruik tijdens de eerste lockdown.

Gezondheidsincidenten

In de factsheet wordt beschreven dat het aantal ernstige incidenten met drugs beperkt lijkt. Uit het onderzoek blijkt dat een kwart van de respondenten negatieve ervaringen heeft gehad met alcohol en/of drugs en dat slechts een klein deel daarvan hulp heeft gezocht bij bijvoorbeeld een arts (4,1%) of spoedeisende hulp (4,1%). Eveneens heeft een klein deel van de uitgaanders aangegeven last te hebben gehad van angst- of paniekaanvallen (4,7%). Misselijkheid (79%), hoofdpijn (86%), duizeligheid (74%), en hartkloppingen (73,5%) zijn daarentegen veel voorkomende klachten.

Factsheet middelengebruik en het nieuwe uitgaan

De coronamaatregelen hebben het uitgaansleven op zijn kop gezet. Cafés en clubs hebben de deuren moeten sluiten en festivals en evenementen zijn afgelast. Nu het uitgaansleven zo veranderd is, brengt dit nieuwe vragen en uitdagingen over middelengebruik met zich mee. Daarom heeft het Trimbos-instituut een factsheet ontwikkeld voor preventieprofessionals en mensen die werken in de evenementen- en horecabranche om ze te informeren over de veranderende risico’s van middelengebruik tijdens de coronaperiode. De factsheet geeft handvatten en tips aan professionals om in contact te komen en te blijven met drugsgebruikers, want het is belangrijk om ook tijdens de coronapandemie de preventie-activiteiten te continueren. Tot slot wordt er stil gestaan bij de risico’s in de fase ná corona, wanneer het uitgaansleven weer wordt hervat. De factsheet middelengebruik en het nieuwe uitgaan is bijgevoegd in de bijlage4.

Er is inzet van voorlichting en preventie ten aanzien van drugsgebruik en de corona-crisis nodig. Het Trimbos-instituut wordt daarbij ingezet en zal een panel organiseren om ontwikkelingen in het uitgaan tijdens de coronamaatregelen te bespreken en vooruit te kijken hoe uitgaan straks weer vorm zal krijgen. De resultaten van het onderzoek naar middelengebruik tijdens de coronacrisis worden hier ook in meegenomen.

Resultaten onderzoeken

Resultaten Het Grote Uitgaansonderzoek 2020 (HGUO2020)

In het voorjaar van 2020 is door het Trimbos-instituut een online onderzoek uitgevoerd onder 4.824 uitgaanders van 16–35 jaar, die in het jaar daarvoor minstens één keer een club of festival hadden bezocht. Het onderzoeksrapport bied ik u hierbij aan5. In 2013 en 2016 zijn vergelijkbare peilingen gedaan om het gebruik van alcohol, tabak en drugs en daarmee samenhangende gezondheidsklachten onder uitgaanders in kaart te brengen. De respondenten zijn primair geworven via sociale media en websites voor uitgaanders.

De belangrijkste uitkomsten zijn:

• Alcohol en tabak zijn onder uitgaanders de meest gebruikte middelen. Bijna alle respondenten (98%) hebben in het afgelopen jaar alcohol gebruikt en 82% deed dat wekelijks. Een ruime meerderheid (60%) heeft in het afgelopen jaar tabak gerookt en 23% rookt dagelijks.

• Op een uitgaansavond gebruiken de respondenten gemiddeld 5,7 glazen alcohol tijdens indrinken vóór het uitgaan en 6,6 glazen tijdens het uitgaan zelf. Op een niet-uitgaansdag drinken zijgemiddeld 2,9 glazen alcohol.

• Respondenten roken ook meer op een uitgaansdag: gemiddeld 11,5 sigaretten versus 7,6 sigaretten op dag dat men niet uitgaat.

• Cannabis is de meest gebruikte drug: de helft (51%) van de respondenten heeft het afgelopen jaar geblowd.

• Na cannabis blijft ecstasy de meest populaire drug (44%), gevolgd door lachgas (35%).

• 22% van de uitgaanders heeft het afgelopen jaar ketamine gebruikt. Daarmee is het gebruiksniveau van dit middel vergelijkbaar met dat van amfetamine (23%) en cocaïne (26%).

• 2C-B is door 15% van de respondenten in het laatste jaar gebruikt, in 2016 was dit nog 9,5%.

• Rond één op de tien respondenten heeft het laatste jaar truffels (11%), 3-MMC (9%) en/of ADHD-middelen (9%; recreatief, zonder recept) gebruikt.

• Rond één op de twintig respondenten heeft het afgelopen jaar 4-MMC (6%), benzodiazepinen (5%), 4-FA (5%), LSD (4%), en/of GHB/GBL (4%) gebruikt.

• Vergeleken met leeftijdsgenoten in de algemene bevolking ligt het laatste jaar gebruik van ecstasy, cocaïne, amfetamine, 4-FA en GHB onder de uitgaanders een factor vijf tot zes hoger.

• Ook het gebruik van middelen die niet als typische uitgaansdrugs worden gezien ligt aanmerkelijk hoger onder de uitgaanders in vergelijking met de algemene bevolking. Zo ligt het gebruik van tabak ruim tweemaal hoger en cannabis ruim driemaal hoger.

• De meest opvallende verandering tussen 2016 en 2020 is een sterke daling in het percentage laatste jaar gebruikers van 4-FA. Ook het gebruik van tabak en GHB/GBL is in 2020 afgenomen, terwijl het gebruik van ketamine en 2C-B sterk is toegenomen.

• Een groot deel van de uitgaanders rapporteert bijwerkingen na middelengebruik: 44% zegt een black-out te hebben gehad en respectievelijk 7% en 9% kreeg een angst- of paniekaanval.

• Tabak, cocaïne en alcohol zijn de middelen waarbij gebruikers het vaakst aangeven dat ze wel zouden willen minderen. Daarnaast bleek dat gebruikers van tabak, cocaïne en lachgas het vaakst helemaal willen stoppen.

Ook al gaat het hier niet om een representatieve steekproef van uitgaanders, de uitkomsten geven niettemin aan dat tijdens het uitgaan sprake is van een zeer fors gebruik van allerlei middelen, legaal of niet-legaal. Het verbaast dan ook niet dat bijna de helft van de uitgaanders in dit onderzoek negatieve bijwerkingen rapporteert, waarvoor een deel ook professionele hulp inroept. De inzet op alcohol-, tabak- en drugspreventie blijft daarom onverminderd nodig. Voor alcohol en tabak verloopt dit via de activiteiten binnen het kader van het Nationaal Preventieakkoord, en daarnaast voor alle middelen specifiek gericht op uitgaanders via het programma VGHE (Veilige en Gezonde Horeca en Evenementen) van het Trimbos-instituut. Voor de overige initiatieven die ik reeds in gang gezet heb verwijs ik u graag naar de meest recente voortgangsbrief drugspreventie van 18 december6.

Nationale Drug Monitor

Mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid stuur ik u hierbij het rapport van de Nationale Drug Monitor (NDM) 20207. Het Jaarbericht van de NDM is een uitgave van het Trimbos-instituut en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het rapport beschrijft de laatste ontwikkelingen in het gebruik van alcohol, tabak, drugs, slaap- en kalmeringsmiddelen, en in criminaliteit en overlast gerelateerd aan alcohol- en drugsgebruik.

De belangrijkste bevindingen op het gebied van volksgezondheid zijn de volgende.

• Het gebruik van ecstasy onder volwassenen is tussen 2018 en 2019 toegenomen, maar tijdens de coronacrisis daalde het gebruik van deze typische uitgaansdrug;

• Het aantal personen dat (bijna) dagelijks cannabis gebruikte, lag in 2019 op hetzelfde niveau als in 2018 (220.000), maar hoger dan in 2017 (toen 140.000);

• Er zijn aanwijzingen dat het gebruik van cannabis tijdens de eerste fase van de coronacrisis steeg, als gevolg van verveling, en om stress en mentale problemen te dempen;

• Op landelijk niveau is het gebruik van cocaïne niet gestegen, maar er zijn wel indicaties dat dit op lokaal niveau het geval is. De zuiverheid van cocaïne was in 2019 hoger dan ooit, terwijl de prijs stabiel bleef;

• Ten aanzien van het gebruik van nieuwe psychoactieve stoffen (NPS) bleek een toename van ketamine, 2-CB en 3-MMC, terwijl 4-FA sterk daalde in populariteit.

• Het percentage zware drinkers ligt al een aantal jaren op hetzelfde niveau, rond de 8,5% van de volwassenen drinkt minstens eens per week 6 glazen (mannen) of 4 glazen (vrouwen);

• In 2019 behoorde 21,7% van de volwassenen tot de rokers, na een daling sinds 2014. Onder hoogopgeleiden nam het aantal rokers sterker af dan onder personen met een lage of middelbare opleiding.

De cijfers op het gebied van volksgezondheid zijn in lijn met die van de overige rapporten die u bij deze brief ontvangt, en vormen de basis voor de eerder in deze brief genoemde preventie-initiatieven. Bij de ontwikkelingen op het gebied van justitie en veiligheid zijn onderstaande uitkomsten het meest opvallend:

• In het eerste half jaar van de coronacrisis lijkt de cocaïnehandel niet verminderd: in die periode werd meer cocaïne in beslaggenomen dan in heel 2019;

• Ook werden in de eerste helft van 2020 meer productielocaties en opslagplaatsen ontdekt vergeleken met dezelfde periode in de jaren daarvoor;

• De instroom van Opiumwetzaken nam in 2019 toe met 5% ten opzichte van 2018;

• De handel in drugs lijkt meer dan voorheen online plaats te vinden via sociale media, waardoor de handel minder zichtbaar is in de openbare ruimte.

Drugsgerelateerde sterfte in beeld: onderzoek naar de praktijk van de detectie en registratie van drugsgerelateerde sterfte en ontwikkeling van een blauwdruk voor een speciaal register

In 2020 heeft het Trimbos-instituut op mijn verzoek een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden om in Nederland de registratie van drugsgerelateerde sterfte te verbeteren. Het onderzoeksrapport stuur ik u hierbij in de bijlage toe8. Aanleiding hiervoor was het vermoeden dat de bestaande doodsoorzakenstatistiek van het CBS, gezien een aantal beperkingen van dit registratiesysteem, geen volledig en betrouwbaar beeld geeft van de drugssterfte in Nederland. Samen met de GGD Amsterdam, het CBS, het NFI en andere relevante partijen heeft het Trimbos-instituut onderzocht of en hoe een speciaal register opgezet kan worden. Het register zou het mogelijk moeten maken om acute ontwikkelingen en langdurige trends in drugssterfte snel en accuraat te volgen en daarmee input te geven voor landelijk en Europees beleid.

In dit project zijn vier deelonderzoeken uitgevoerd: 1) een verkenning van de benodigde informatie voor instanties die zich richten op drugsbeleid en het bepalen van een definitie voor drugsgerelateerde sterfte, 2) interviews met forensisch artsen over hun huidige werkwijze betreffende de detectie en registratie van drugsgerelateerde sterfte; 3) een analyse van het veelgebruikt registratiesysteem van forensisch artsen «Formatus» en 4) een koppeling en vergelijking van de doodsoorzakenstatistiek van het CBS en Formatus. Op basis van de uitkomsten van deze deelonderzoeken concluderen de onderzoekers, dat de gewenste informatie over drugsgerelateerde sterfte het beste kan worden gegenereerd door gebruik te maken van de registratie van forensisch artsen in Nederland. Op dit moment is er één dominant registratiesysteem in gebruik bij forensisch artsen, namelijk Formatus. Dit registratiesysteem wordt aangeboden door de GGD Amsterdam en bereikt in 2021 nagenoeg landelijke dekking, wat een uniforme registratie van drugsgerelateerde sterfgevallen faciliteert.

Binnen het project is een blauwdruk voor een speciaal register opgesteld. De praktische uitvoering daarvan vereist nog wel een aantal vervolgstappen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het uitwerken van een protocol voor de detectie van drugsgerelateerde sterfgevallen door de forensisch arts. Dit kan het beste worden belegd bij relevante landelijke partners en koepelorganisaties zoals de vakgroep forensische geneeskunde van GGD GHOR, het Forensisch Medisch Genootschap, het NFI en het CBS. Daarnaast moet juridisch gewaarborgd worden welke gegevens al of niet voor monitoring beschikbaar mogen komen en dient bekeken te worden in hoeverre post mortem toxicologisch onderzoek geharmoniseerd kan worden bij mogelijk drugsgerelateerd overlijden.

Het mag duidelijk zijn dat het proces om te bepalen in hoeverre drugsgebruik bijgedragen heeft aan een overlijden een zeer complex proces is. In het nu uitgevoerde onderzoek is duidelijk naar voren gekomen welke informatie daarbij van belang is en welke rol de verschillende betrokken partijen kunnen spelen om dit proces te verbeteren. Ik zal met het Trimbos-instituut bekijken hoe vervolg gegeven kan worden aan de uitkomsten om zo een betrouwbaarder beeld van drugsgerelateerde sterfte binnen afzienbare termijn te realiseren.

EXPLORE-onderzoek

In mijn brief van afgelopen december9 heb ik u geïnformeerd over het Explore-onderzoek naar middelengebruik onder scholieren in het praktijkonderwijs en voortgezet onderwijs dat wordt uitgevoerd door het Trimbos-instituut. Dit onderzoek is voor twee delen afgerond en de resultaten daarvan zijn opgenomen in de u reeds toegezonden factsheets. Het derde deel van het onderzoek, middelengebruik in de residentiele jeugdhulp en justitiële jeugdinrichtingen is nog gaande. Als gevolg van de coronamaatregelen is het nog niet mogelijk geweest de benodigde data betreffende deze instellingen te verzamelen. De resultaten van dit onderdeel zullen daardoor niet begin dit jaar, maar in de tweede helft van dit jaar worden opgeleverd en aan uw Kamer worden gezonden.

Designerdrug 3-MMC

In het afgelopen jaar zijn er signalen ontstaan over een toename in het gebruik van designerdrug 3-MMC en een toename in het aantal gezondheidsincidenten als gevolg van dit gebruik. Vanuit de media is hier ook aandacht voor geweest. In verband met deze signalen heeft het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs (CAM) alle beschikbare informatie over deze nog vrij onbekende drug verzameld. Deze informatie is vervat in een zogenaamde quickscan (te vinden op https://www.rivm.nl/drugs/quick-scans) waarin de aanbeveling wordt gedaan om spoedig een risicobeoordeling naar dit middel uit te voeren. Ik heb deze aanbeveling overgenomen en opdracht gegeven voor deze multidisciplinaire risicobeoordeling die volgende maand zal worden opgeleverd. De uitkomst van de risicobeoordeling kan aanleiding vormen om nationaal een separaat verbod op 3-MMC te regelen. Eind april informeer ik uw Kamer over de vervolgstappen.

Vernieuwde handreiking en checklist aanpak GHB-problematiek

Gammahydroxyboterzuur (GHB) is een drug met een hoog risico op verslaving. Er kampen steeds meer gemeenten met een groep GHB-gebruikers met zware verslaving. De verslaving is hardnekkig en gaat vaak gepaard met multi-problematiek en overlast. Hierbij wordt een groot beroep gedaan op onder andere de verslavingszorg, gemeente en de politie. Daarom heeft het Trimbos-instituut in samenwerking met de gemeente Twenterand, Tactus Verslavingszorg, gemeente Etten-Leur, Novadic-Kentron en NISPA een casusgerichte aanpak ontwikkeld die goed aansluit bij dit specifieke probleem. Eind 2019 heeft het Trimbos-instituut een handreiking opgeleverd van deze aanpak die Nederlandse gemeenten ondersteunt bij deze problematiek. Het Trimbos-instituut heeft aangegeven dat de handreiking positief is ontvangen bij gemeenten en dat de handreiking hen helpt bij het implementeren en uitvoeren van de aanpak. De bestaande handreiking heeft het Trimbos-instituut vernieuwd. De handreiking is aangepast op basis van praktijkervaringen die gemeenten hiermee hebben opgedaan. In de handreikingen zijn suggesties en informatie toegevoegd in het geval de «ideale situatie» niet werkbaar is. Denk bijvoorbeeld aan het continueren van het overleg in uitzonderlijke omstandigheden zoals de coronapandemie. Daarnaast zijn verwijzingen naar documenten toegevoegd die na het verschijnen van de handreiking zijn uitgebracht, zoals de handreiking voor GHB-behandeling die door het NISPA en partners is ontwikkeld en de checklist. Deze checklist is ontwikkeld voor gemeentelijke projectleiders om hen in de voorbereiding op de implementatie fase van de aanpak te ondersteunen. Er is gekozen voor een apart document ter aanvulling op de handreiking, specifiek voor deze doelgroep en fase. Deze fase vraagt om improvisatievermogen, community building en praktisch handelen. De checklist is tot stand gekomen op basis van interviews met ervaren projectleiders die werken met de GHB-aanpak. Zij hebben hun ervaringen en ideeën gedeeld om nieuwe projectleiders op weg te helpen. De vernieuwde handreiking en de checklist ontvangt u als bijlage bij deze brief10.

Celebrate safe

Het project «Party Safely» is een project waarbinnen via publiek-private samenwerking een platform voor een integrale aanpak voor voorlichting in het uitgaansleven is opgezet. Het platform is bekend onder de naam Celebrate Safe en richt zich op een tiental onderwerpen, waaronder alcohol- en drugsgebruik, gehoorschade en seksueel riskant gedrag. Evenementenhulpverlening en -beveiliging, clubs, poppodia, evenementenorganisatoren, lokale en regionale overheden en wetenschappers zetten zich binnen Celebrate Safe gezamenlijk in om een veilig en gezond uitgaansleven in Nederland te bevorderen. Het samenwerkingsverband is voor het overgrote deel gefinancierd vanuit de private sector. Een beperkt deel is gefinancierd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Stichting Arkin heeft over een periode van vijf jaar de werkzaamheden gecoördineerd, waarin zij ook de activiteiten en samenwerking als zodanig heeft geëvalueerd. In de bijlage treft u het evaluatie en adviesrapport11. Het rapport is een bundeling van de verschillende ontwikkelde materialen en instrumenten en concreet behaalde resultaten en doelen. Ook geeft het rapport de succesfactoren en knelpunten van de unieke samenwerking weer.

Het platform Celebrate Safe wordt door uitgaansorganisaties en gemeenten over het algemeen goed ontvangen. Een van de belangrijkste successen is dat er een unieke samenwerking is opgezet, waarbij een groot aantal private en publieke partijen zich aan een gezamenlijk doel (veilig uitgaan) hebben verbonden. Daarnaast is het platform Celebrate Safe veelvuldig genoemd in handreikingen en lokale nota’s als belangrijke vorm van voorlichting en preventie in het uitgaansleven. De ontwikkelde interventies en materialen worden ingezet en zijn doeltreffend. Tegelijkertijd ontstaat er een risico op versnippering, overvraging en onderlinge concurrentie. Veel partijen werken met vergelijkbare oogmerken. Beperkte financieringsbronnen kunnen dan leiden tot onderlinge concurrentie. Goede afstemming en onderling contact lijkt daarom van vitaal belang, omdat er anders een risico ontstaat dat de unieke paraplufunctie en de multi-stakeholder aanpak van Celebrate Safe niet wordt meegenomen of pas wordt geagendeerd wanneer zich reeds problemen hebben voorgedaan. Het rapport is in september, tijdens de coronacrisis opgeleverd, waarbij de uitgaanssector volledig stilligt. Hoewel er verschillende kansen zijn om het platform verder onder de aandacht te brengen en in te bedden in bestaande structuren, zijn de prioriteiten binnen de sector verschoven door de coronacrisis.

Desalniettemin blijf ik in gesprek met stichting Arkin om de toepassing van Celebrate Safe waar mogelijk te bevorderen ten behoeve van een gezonde en veilige uitgaansomgeving.

Afsluiting

Als afsluiting van deze brief wil ik de Kamer meegeven dat wij de effecten van de coronapandemie op middelengebruik op de voet blijven volgen. Indien nodig zullen wij hierop inspelen en de Kamer informeren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis


  1. Kamerstuk 24 077, nr. 468↩︎

  2. Kamerstuk 24 077, nr. 468↩︎

  3. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  4. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  5. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  6. Kamerstuk 24 077, nr. 468↩︎

  7. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  8. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  9. Kamerstuk 24 077, nr. 468↩︎

  10. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  11. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎