35523, bijgewerkt t/m nr. 17 (4e NvW d.d. 8 december 2021)
Voorstel van wet van het lid Van der Lee tot wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965 en enige andere belastingwetten in verband met de invoering van een conditionele eindafrekening (Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting)
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2021D09917, datum: 2021-12-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2020Z13769:
- Indiener: T.M.T. van der Lee, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- : Voorstel van wet van het lid Van der Lee tot wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965 en enige andere belastingwetten in verband met de invoering van een conditionele eindafrekening (Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting (35523) (Plenair debat (initiatiefwetgeving)), TK
- 2020-09-09 13:45: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2020-09-24 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2020-10-13 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-10-29 13:45: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2020-11-30 11:30: Rondetafelgesprek Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting (35523) (Rondetafelgesprek), vaste commissie voor Financiën
- 2020-12-10 14:00: Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Financiën
- 2021-01-27 12:45: Extra procedurevergadering Financiën (groslijst controversieel verklaren) (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-04-14 15:30: Procedurevergadering Financiën (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-05-12 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-05-19 13:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-11-03 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-11-17 16:15: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-12-15 11:00: Procedurevergadering Financiën (Hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2022-09-15 09:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2023-09-06 16:00: Extra procedurevergadering commissie Financiën (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 17 (4e NvW d.d. 8 december 2021)
35 523 | Voorstel van wet van het lid Van der Lee tot wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965 en enkele andere belastingwetten in verband met de invoering van een conditionele eindafrekening (Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting) |
Nr. 8 | VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een conditionele eindafrekeningsverplichting in de dividendbelasting in te voeren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 2, vijfde lid, worden twee zinnen toegevoegd, luidende: De eerste zin is gedurende een periode van tien kalenderjaren van overeenkomstige toepassing op een lichaam dat is opgericht naar het recht van een andere staat en dat na ten minste vijf aaneengesloten kalenderjaren in Nederland te zijn gevestigd, zijn werkelijke leiding uit Nederland verplaatst naar een kwalificerende staat als bedoeld in artikel 3c, vierde lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965. De periode van tien kalenderjaren vangt aan op het tijdstip van de verplaatsing van de werkelijke leiding uit Nederland.
B
Aan artikel 10, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
l. de waardemutaties van de bevoegdheid tot verhaal op een opbrengstgerechtigde, bedoeld in artikel 7, vijfde lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965, voor zover die bevoegdheid is ontstaan als gevolg van een opbrengst als bedoeld in artikel 3c, eerste lid, van die wet.
ARTIKEL II
[vervallen]
ARTIKEL III
De Wet op de dividendbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd:
aA
Aan artikel 1, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Een vennootschap die is opgericht naar het recht van een andere staat en die ten minste vijf aaneengesloten kalenderjaren in Nederland is gevestigd op het tijdstip van het verplaatsen van de werkelijke leiding uit Nederland naar een kwalificerende staat als bedoeld in artikel 3c, vierde lid, wordt gedurende een periode van tien kalenderjaren vanaf het tijdstip van die verplaatsing geacht in Nederland te zijn gevestigd.
A
Artikel 3a wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot zevende en achtste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Ingeval een vennootschap haar werkelijke leiding naar Nederland verplaatst en niet voor de toepassing van een door Nederland overeengekomen verdrag ter voorkoming van dubbele belasting met een andere staat uitsluitend wordt aangemerkt als een inwoner van die andere staat, wordt ten aanzien van alle aandeelhouders als gestort kapitaal aangemerkt de waarde in het economische verkeer van het vermogen van de vennootschap voor zover dat vermogen niet bestaat uit aandelen in een in Nederland gevestigde vennootschap, tenzij deze verplaatsing van de werkelijke leiding in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing.
2. In het zevende lid (nieuw), eerste zin, wordt “en een fusie” vervangen door “, een fusie en een zetelverplaatsing” en wordt “en vijfde lid” vervangen door “, vijfde en zesde lid”. Voorts wordt “respectievelijk de fusie” telkens vervangen door “de fusie, respectievelijk de zetelverplaatsing”.
3. In het achtste lid (nieuw) wordt “of een fusie” vervangen door “, een fusie of een zetelverplaatsing” en wordt “ respectievelijk de fusie” vervangen door “ de fusie, respectievelijk de zetelverplaatsing”.
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. Als gestort kapitaal wordt mede aangemerkt het bedrag van de zuivere winst dat een vennootschap op de voet van artikel 3c, eerste lid, onderdeel d, wordt geacht te hebben uitgedeeld.
B
Na artikel 3b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3c
1. Ingeval zich een omstandigheid voordoet als aangeduid in de tweede zin, wordt onmiddellijk daaraan voorafgaand de vennootschap geacht de aanwezige zuivere winst, voor zover deze meer bedraagt dan € 50.000.000, te hebben uitgedeeld aan de gerechtigden naar de mate van ieders gerechtigdheid tot die zuivere winst en behoort die zuivere winst tot de opbrengst. Een omstandigheid als bedoeld in de eerste zin is:
a. de vennootschap is gevestigd in een kwalificerende staat en houdt voor de toepassing van deze wet of voor de toepassing van een door Nederland gesloten verdrag ter voorkoming van dubbele belasting op inwoner van Nederland te zijn;
b. het vermogen van de vennootschap gaat onder algemene titel in het kader van een fusie over op een verkrijgende rechtspersoon die is gevestigd in een kwalificerende staat;
c. het vermogen van de vennootschap gaat onder algemene titel in het kader van een splitsing over op een verkrijgende rechtspersoon die is gevestigd een kwalificerende staat;
d. de vennootschap die is gevestigd in een kwalificerende staat, verwerft tegen uitreiking van eigen aandelen een zodanig bezit aan aandelen in de vennootschap dat zij meer dan de helft van de stemrechten in de vennootschap kan uitoefenen.
2. Het eerste lid is ingeval van een splitsing slechts van toepassing op een evenredig gedeelte van de aanwezige zuivere winst, waarbij onder een evenredig gedeelte wordt verstaan een gedeelte dat evenredig is aan de verhouding ten tijde van de splitsing tussen de waarde in het economische verkeer van het vermogen van de splitsende rechtspersoon dat overgaat op een verkrijgende rechtspersoon die is gevestigd in een kwalificerende staat en de waarde in het economische verkeer ten tijde van de splitsing van het gehele vermogen van de splitsende rechtspersoon.
3. Voor toepassing van het eerste lid geldt ingeval van een verwerving van aandelen enkel voor zover de vennootschap die is gevestigd in een kwalificerende staat, gerechtigd wordt tot de zuivere winst van de vennootschap.
4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een kwalificerende staat verstaan een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, waarvan de fiscale regelgeving ten tijde van de omstandigheid, bedoeld in het eerste lid:
a. niet voorziet in een met deze belasting vergelijkbare bronbelasting op de opbrengst van aandelen; of
b. voorziet in een met deze belasting vergelijkbare bronbelasting op de opbrengst van aandelen, waarbij:
1°. ingeval van een omstandigheid als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de waarde in het economische verkeer van het vermogen van de vennootschap eventueel met uitzondering van tot dat vermogen behorende aandelen in een in die staat gevestigde vennootschap, door die staat wordt aangemerkt als gestort kapitaal;
2°. ingeval van een omstandigheid als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, de waarde in het economische verkeer van het vermogen dat als gevolg van de fusie overgaat op de in die staat gevestigde verkrijgende rechtspersoon, eventueel met uitzondering van tot dat vermogen behorende aandelen in een in die staat gevestigde vennootschap, door die staat wordt aangemerkt als gestort kapitaal;
3°. ingeval van een omstandigheid als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, de waarde in het economische verkeer van het vermogen dat als gevolg van de splitsing overgaat op de in die staat gevestigde verkrijgende rechtspersoon, eventueel met uitzondering van tot dat vermogen behorende aandelen in een in die staat gevestigde vennootschap, door die staat wordt aangemerkt als gestort kapitaal; en
4°. ingeval van een verwerving van een aandelenbezit als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, de waarde in het economische verkeer van de verworven aandelen door die staat wordt aangemerkt als gestort kapitaal.
5. Voor de toepassing van dit artikel is een vennootschap gevestigd in een kwalificerende staat indien die vennootschap volgens de fiscale regelgeving van die staat aldaar is gevestigd, tenzij de vennootschap tevens volgens de fiscale regelgeving van een andere staat is gevestigd in die andere staat en niet volgens een door die andere staat gesloten verdrag ter voorkoming van dubbele belasting buiten die andere staat wordt geacht te zijn gevestigd.
6. Het eerste lid, onderdeel b, is van overeenkomstige toepassing indien in het kader van een fusie aandelen worden toegekend door een andere rechtspersoon dan de rechtspersoon op wie de vermogensbestanddelen overgaan en die andere rechtspersoon is gevestigd in een kwalificerende staat.
7. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien er sprake is van een omstandigheid waarvan het hoofddoel of een van de hoofddoelen is het ontgaan van de belasting over de opbrengst, bedoeld in het eerste lid, en er sprake is van een kunstmatige constructie of transactie of reeks van constructies of samenstel van transacties waarbij:
1°. een constructie of transactie uit verscheidene stappen of onderdelen kan bestaan;
2°. een constructie of transactie of reeks van constructies of samenstel van transacties als kunstmatig wordt beschouwd voor zover zij, onderscheidenlijk het, niet is opgezet op grond van geldige zakelijke redenen die de economische realiteit weerspiegelen.
Ba
Voor artikel 4c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4b
1. Inhouding van de belasting blijft achterwege ten aanzien van opbrengsten als bedoeld in artikel 3c, eerste lid, van aandelen, winstbewijzen en geldleningen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, indien de opbrengstgerechtigde:
a. een natuurlijke persoon of een lichaam is die woonachtig is, onderscheidenlijk dat gevestigd is, in Nederland;
b. een natuurlijke persoon of een lichaam is die, onderscheidenlijk dat, volgens de fiscale wetgeving van een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte aldaar woonachtig is, onderscheidenlijk aldaar is gevestigd;
c. een natuurlijke persoon of een lichaam is die, onderscheidenlijk dat, volgens de fiscale wetgeving van een staat waarmee Nederland een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten dat voorziet in een regeling voor dividenden, aldaar woonachtig is, onderscheidenlijk aldaar is gevestigd;
d. een natuurlijke persoon of een lichaam is die, onderscheidenlijk dat, volgens de fiscale wetgeving van een openbaar lichaam binnen het Rijk waarvoor Nederland een regeling ter voorkoming van dubbele belasting heeft getroffen die voorziet in een regeling voor dividenden, aldaar woonachtig is, onderscheidenlijk aldaar is gevestigd;
e. een natuurlijke persoon of een lichaam is die, onderscheidenlijk dat, volgens de fiscale wetgeving van een land waarmee Nederland een regeling heeft getroffen ter voorkoming van dubbele belasting binnen het Koninkrijk die voorziet in een regeling voor dividenden, aldaar woonachtig is, onderscheidenlijk aldaar is gevestigd; of
f. een natuurlijke persoon is die een aanmerkelijk belang in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 heeft in de inhoudingsplichtige.
2. Voor de toepassing van het eerste lid is de inhoudingsplichtige verplicht binnen een maand na het tijdstip waarop de omstandigheid, bedoeld in artikel 3c, eerste lid, zich heeft voorgedaan een verklaring te verstrekken aan de inspecteur dat aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, is voldaan, en bij hem opgaaf te doen volgens bij ministeriële regeling te stellen regels.
3. Het eerste lid, onderdeel c, vindt geen toepassing ingeval de opbrengstgerechtigde in de woonstaat of de staat van vestiging volgens een door die staat met een andere staat gesloten verdrag ter voorkoming van dubbele belasting geacht wordt woonachtig, onderscheidenlijk gevestigd, te zijn in een staat waarmee Nederland geen verdrag ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten.
4. Het eerste lid vindt geen toepassing indien:
a. de opbrengstgerechtigde niet de uiteindelijk gerechtigde is als bedoeld in artikel 4, zevende lid; of
b. de opbrengstgerechtigde de aandelen, winstbewijzen of geldleningen houdt met als hoofddoel of een van de hoofddoelen om de heffing van belasting bij een ander te ontgaan en er sprake is van een kunstmatige constructie of transactie of reeks van constructies of samenstel van transacties waarbij:
1°. een constructie of transactie uit verscheidene stappen of onderdelen kan bestaan;
2°. een constructie of transactie of reeks van constructies of samenstel van transacties als kunstmatig wordt beschouwd voor zover zij, onderscheidenlijk het, niet is opgezet op grond van geldige zakelijke redenen die de economische realiteit weerspiegelen.
C
Aan artikel 6 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het eerste lid is niet van toepassing voor zover de vennootschap de belasting met betrekking tot een opbrengst als bedoeld in artikel 3c voor haar rekening neemt.
D
Aan artikel 7 worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. De opbrengst, bedoeld in artikel 3c, eerste lid, wordt geacht ter beschikking te zijn gesteld op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop zich een omstandigheid als bedoeld in artikel 3c, eerste lid, onderdelen a tot en met d, voordoet.
7. De inhoudingsplichtige maakt aan degene van wie de belasting over de opbrengst, bedoeld in artikel 3c, eerste lid, wordt geheven op geschikte wijze bekend dat de belasting door de inhoudingsplichtige is ingehouden. De bekendmaking geschiedt uiterlijk op de datum waarop de belasting wordt geacht te zijn ingehouden.
E
Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende
7. Een teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting in verband met een opbrengst als bedoeld in artikel 3c, eerste lid, wordt op grond van dit artikel slechts verleend voor zover aannemelijk is dat die ingehouden dividendbelasting is verhaald op degene die om teruggaaf verzoekt.
F
Aan artikel 10a wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Een teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting in verband met een opbrengst als bedoeld in artikel 3c, eerste lid, wordt op grond van dit artikel slechts verleend voor zover aannemelijk is dat die ingehouden dividendbelasting is verhaald op degene die om teruggaaf verzoekt.
G
[vervallen]
H
[vervallen]
ARTIKEL IV
[vervallen]
ARTIKEL V
In de Invorderingswet 1990 wordt na artikel 41 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 41a
Elk van de leden van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of een soortgelijke buitenlandse regeling, waarvan een inhoudingsplichtige deel uitmaakt op het tijdstip waarop de opbrengst, bedoeld in artikel 3c, eerste lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965, geacht wordt ter beschikking te zijn gesteld, is hoofdelijk aansprakelijk voor de dividendbelasting die een inhoudingsplichtige is verschuldigd over een opbrengst als bedoeld in artikel 3c, eerste lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965.
ARTIKEL VI
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 8 december 2021, 09.00 uur, met dien verstande dat de artikelen I, onderdeel A, en III, onderdeel aA, voor het eerst toepassing vinden op een verplaatsing van de werkelijke leiding van een lichaam, onderscheidenlijk van een vennootschap, op of na 8 december 2021, 09.00 uur.
ARTIKEL VII
Deze wet wordt aangehaald als: Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,