Reactie op verzoek commissie inzake het opstarten van zwemonderwijs
Infectieziektenbestrijding
Brief regering
Nummer: 2021D10088, datum: 2021-03-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25295-1061).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, minister voor Medische Zorg (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -1061 Infectieziektenbestrijding.
Onderdeel van zaak 2021Z04604:
- Indiener: T. van Ark, minister voor Medische Zorg
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-03-24 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-04-14 10:15: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-04-22 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 1061 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 maart 2021
Hierbij ontvangt u mijn reactie inzake het opstarten van zwemonderwijs.
Hoewel de besmettingscijfers nog geen aanleiding hebben gegeven zwembaden te openen, meld ik u dat door het kabinet een aanpassing is gedaan voor zwemles aan kinderen tot en met 12 jaar. Met ingang van 16 maart mogen kinderen tot en met 12 jaar zwemles volgen en afzwemmen voor het A, B, of C-diploma.
Naar schatting 300.000 kinderen halen jaarlijks hun zwemdiploma. Het diplomazwemmen heeft lange tijd stilgelegen. En nu de lockdown voortduurt en we richting de zomer gaan, is het van belang dat zwemlessen voor kinderen tot en met 12 jaar weer hervat kunnen worden.
Door zwemlessen voor kinderen tot en met 12 jaar voor het A, B en C-diploma toe te staan wordt voorkomen dat een generatie kinderen deze zomer ingaat zonder een zwemdiploma.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark