[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35384, bijgewerkt t/m nr. 12 (2e NvW d.d. 21 mei 2021)

Wijziging van de Wet op het bevolkingsonderzoek in verband met actuele ontwikkelingen op het terrein van preventief gezondheidsonderzoek

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2021D10141, datum: 2021-05-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2020Z01985:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 12 (2eNvW d.d. 21 mei 2021)



	35 384 	Wijziging van de Wet op het bevolkingsonderzoek in verband met
actuele ontwikkelingen op het terrein van preventief
gezondheidsonderzoek







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van

Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op
het bevolkingsonderzoek te wijzigen teneinde de wet aan te passen aan
actuele ontwikkelingen op het terrein van preventief
gezondheidsonderzoek en de handhavingsmogelijkheden te vergroten;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het bevolkingsonderzoek wordt als volgt gewijzigd: 

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

2. Onderdeel c komt te luiden:

c. preventief gezondheidsonderzoek: onderzoek van een foetus als bedoeld
in artikel 1, onderdeel d, van de Embryowet of van een persoon dat wordt
aangeboden of verricht ongeacht of er sprake is van een individuele
hulpvraag of een medische indicatie en dat gericht is op het ten behoeve
of mede ten behoeve van de te onderzoeken personen opsporen 

van ziekten, aandoeningen of risico-indicatoren;

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: 

d. aanbieden: in de gelegenheid stellen, uitnodigen of aanprijzen,
ongeacht op welke wijze.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1.Het eerste lid, komt te luiden:

1. De regels, gesteld ingevolge artikel 3, derde en vierde lid, gelden
voor een preventief gezondheidsonderzoek: 

a. naar ernstige ziekten of afwijkingen waarvoor geen preventie of
behandeling mogelijk is of in het bijzonder daarop betrekking hebbende
risico-indicatoren; 

b. waarbij gebruik wordt gemaakt van ioniserende straling;

c. naar dezelfde ziekten of afwijkingen of in het bijzonder daarop
betrekking hebbende risico-indicatoren als bij een bevolkingsonderzoek
aangewezen krachtens artikel 12a van de Wet publieke gezondheid; en dat
geen preventief gezondheidsonderzoek is als bedoeld in artikel 9c,
eerste lid;

d. als bedoeld bij of krachtens artikel 9b, eerste en tweede lid,
waarvoor geen van toepassing zijnde kwaliteitsstandaard of onderdeel van
de professionele standaard is. 

2. In het tweede lid wordt “kan hij bevolkingsonderzoek aanwijzen dat
met de waarborgen, bedoeld in artikel 3, moet worden omgeven”
vervangen door “kan hij preventief gezondheidsonderzoek aanwijzen dat
voldoet aan de regels, gesteld ingevolge artikel 3, derde en vierde
lid”.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt “bevolkingsonderzoek” vervangen door
“preventief gezondheidsonderzoek” en “te verrichten zonder
vergunning van Onze Minister” vervangen door “aan te bieden of te
verrichten zonder vergunning van Onze Minister”.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid, tot het
derde tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. 	Het eerste lid is niet van toepassing op preventief
gezondheidsonderzoek dat is aangewezen als bevolkingsonderzoek krachtens
artikel 12a van de Wet publieke gezondheid en dat door of vanwege de
rijksoverheid wordt aangeboden en verricht, tenzij het tevens
wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de geneeskunst is.

3. In het derde tot en met zesde lid (nieuw) wordt
“bevolkingsonderzoek” telkens vervangen door “preventief
gezondheidsonderzoek”. 

4. In het zesde lid (nieuw), wordt “artikel 3, tweede en derde lid”
vervangen door “het derde en vierde lid”.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder c, komt te luiden:

c. de te onderzoeken doelgroep;

2. In het eerste lid, onder d en e, en in het tweede lid, wordt
“bevolkingsonderzoek” telkens vervangen door “preventief
gezondheidsonderzoek”.

E

Artikel 7 komt als volgt te luiden:

Artikel 7

1. Een vergunning voor een preventief gezondheidsonderzoek als bedoeld
in artikel 2, eerste lid, wordt slechts verleend indien de aanvrager
aantoont dat:

a. het preventief gezondheidsonderzoek naar wetenschappelijke maatstaven
deugdelijk is; 

b. het preventief gezondheidsonderzoek in overeenstemming is met
wettelijke regels voor medisch handelen.

2. Bij preventief gezondheidsonderzoek als bedoeld in artikel 3, vierde
lid, kan een vergunning worden geweigerd indien een dergelijk onderzoek
geen voordeel oplevert voor de volksgezondheid.

3. Een vergunning voor een preventief gezondheidsonderzoek als bedoeld
in artikel 2, eerste lid, onder a, wordt tevens slechts verleend indien
de aanvrager aantoont dat:

a. bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven; en 

b. het te verwachten nut van het preventief gezondheidsonderzoek voor de
te onderzoeken personen opweegt tegen de risico’s daarvan voor zijn
gezondheid.

4. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, kan Onze Minister in
uitzonderlijke omstandigheden een vergunning verlenen vanwege dringende
reden van algemeen belang, waaronder in elk geval het belang van de
infectieziektebestrijding. Artikel 6 is van toepassing.

F

In artikel 9, eerste lid, onder d en e, wordt “het
bevolkingsonderzoek” vervangen door “het preventief
gezondheidsonderzoek”.

G

Na artikel 9 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK III. OVERIGE EISEN AAN PREVENTIEF GEZONDHEIDSONDERZOEK

Artikel 9a

1. Indien bij het verrichten van een preventief gezondheidsonderzoek
nevenbevindingen worden aangetroffen die betrekking hebben op ziekten,
aandoeningen of risico-indicatoren als bedoeld in artikel 2, eerste lid,
onder a en c, en met het oog op die ziekten, aandoeningen of
risico-indicatoren is aan de aanbieder of verrichter van het preventief
gezondheidsonderzoek geen vergunning verleend, worden deze
nevenbevindingen niet aan de betrokkene gemeld, tenzij dit noodzakelijk
is gelet op het nadeel dat uit het niet melden voor de betrokkene zelf
of anderen kan voortvloeien.

2. Indien bij het verrichten van een preventief gezondheidsonderzoek
nevenbevindingen worden aangetroffen die betrekking hebben op ziekten,
aandoeningen of risico-indicatoren als bedoeld in het bepaalde krachtens
artikel 9c, tweede lid, worden deze nevenbevindingen niet aan de
betrokkene gemeld.

Artikel 9b

1. Degene die een preventief gezondheidsonderzoek aanbiedt dat geen
preventief gezondheidsonderzoek is als bedoeld in artikel 2, eerste lid,
onder a, b en c, en tweede lid, en die bij het verrichten van dat
preventief gezondheidsonderzoek voorbehouden handelingen als bedoeld in
artikel 36 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
verricht, neemt de van toepassing zijnde kwaliteitsstandaard of het van
toepassing zijnde onderdeel van de professionele standaard in acht.

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden in het belang van de
kwaliteit van het aangeboden preventief gezondheidsonderzoek
categorieën van preventief gezondheidsonderzoek aangewezen waarbij geen
voorbehouden handelingen als bedoeld in artikel 36 van de Wet op de
beroepen in de individuele gezondheidszorg worden verricht, waarop het
eerste lid van overeenkomstige toepassing is.

3. In afwijking van artikel 3, eerste lid, vraagt een aanbieder of
verrichter van een preventief gezondheidsonderzoek als bedoeld in het
eerste lid, of aangewezen krachtens het tweede lid, die zijn
werkzaamheden rechtmatig aanbood en verrichtte voordat de van toepassing
zijnde kwaliteitsstandaard of het van toepassing zijnde onderdeel van de
professionele standaard verviel, binnen drie maanden na het vervallen
van die kwaliteitsstandaard of dat onderdeel van de professionele
standaard een vergunning aan. Tot het moment dat op de aanvraag is
beslist, voert deze aanbieder van preventief gezondheidsonderzoek zijn
werkzaamheden rechtmatig uit.

Artikel 9c

1. Het is aan anderen dan degene die bevolkingsonderzoek aangewezen
krachtens artikel 12a van de Wet publieke gezondheid door of vanwege de
rijksoverheid aanbieden en verrichten, verboden een preventief
gezondheidsonderzoek aan te bieden of te verrichten:

a. naar dezelfde ziekten of afwijkingen of in het bijzonder daarop
betrekking hebbende risico-indicatoren als bij een bevolkingsonderzoek,
aangewezen krachtens artikel 12a van de Wet publieke gezondheid;

b. indien het gericht is op dezelfde doelgroep als het
bevolkingsonderzoek, aangewezen krachtens artikel 12a van de Wet
publieke gezondheid; en 

c. indien het geen wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de
geneeskunst is.

2. Indien een preventief gezondheidsonderzoek gezien de
maatschappelijke, ethische of juridische aspecten ongewenst is en de
omstandigheden van dien aard zijn dat de totstandkoming van een regeling
bij wet van dat preventief gezondheidsonderzoek niet kan worden
afgewacht, kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat het
verboden is een dergelijk preventief gezondheidsonderzoek aan te bieden
of te verrichten.

3. Een krachtens het tweede lid vastgestelde maatregel vervalt twee jaar
na de inwerkingtreding. Indien binnen die termijn een wetsvoorstel tot
regeling van het onderwerp is ingediend bij de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, vervalt de maatregel op het tijdstip waarop een van de
beide kamers der Staten Generaal besluit het wetsvoorstel niet aan te
nemen of op het tijdstip waarop het wetsvoorstel kracht van wet krijgt.

H

“Hoofdstuk III. Verdere bepalingen” wordt vervangen door
“Hoofdstuk IV. Verdere bepalingen”.

I

Voor artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende: 

Artikel 9d

Met de beroepseisen ter zake van het aanbieden of verrichten van
preventief gezondheidsonderzoek als bedoeld in deze wet, worden gelijk
gesteld beroepseisen die worden gesteld in een andere lidstaat van de
Europese Unie dan wel een staat, niet zijnde een lidstaat van de
Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe
strekkend Verdrag dat Nederland bindt, en die een beroepsniveau
waarborgen dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de
nationale eisen wordt nagestreefd.

Ia

 

Artikel 11

 

1. De in artikel 10 bedoelde ambtenaren zijn, voor zover dat voor het
toezicht op de naleving van artikel 9a noodzakelijk is, bevoegd tot
inzage van de gegevens over de gezondheid van de onderzochte personen,
het maken van kopieën daarvan en indien dat niet ter plaatse kan
geschieden, de gegevens voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen
een door hen af te geven schriftelijk bewijs, of het vorderen van
inlichtingen ter zake, bij degene die het preventief
gezondheidsonderzoek aanbiedt of uitvoert.

2. Voor zover de desbetreffende beroepsbeoefenaar uit hoofde van ambt,
beroep of overeenkomst tot geheimhouding van het dossier en de daarin
opgenomen persoonsgegevens verplicht is, kan hij deze verplichting, in
afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet
bestuursrecht, niet inroepen tegenover de toezichthouder. Op de
toezichthouder rust dezelfde geheimhoudingsplicht als op de
desbetreffende beroepsbeoefenaar.

3. De toezichthouders beschikken niet over de bevoegdheden, bedoeld in
de artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.

J

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang
ter handhaving van: 

a. het bij artikel 3, eerste lid, bepaalde;

b. het krachtens artikel 3, derde, vierde of zesde lid, bepaalde; 

c. een krachtens artikel 3, vijfde lid, aan een vergunning verbonden
voorschrift of beperking; 

d. het bij artikel 9a, eerste of tweede lid, bepaalde;

e. het bij artikel 9b, eerste lid, bepaalde; 

f. het krachtens artikel 9b, tweede lid, bepaalde;

g. het bij artikel 9c, eerste lid, bepaalde;

h. het krachtens artikel 9c, tweede lid, bepaalde.

K

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Met ten hoogste een geldboete van de vijfde categorie, bedoeld in
artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt gestraft,
degene die handelt in strijd met:

a. het bij artikel 3, eerste lid, bepaalde;

b. het krachtens artikel 3, derde, vierde of zesde lid, bepaalde;

c. een krachtens artikel 3, vijfde lid, aan een vergunning verbonden
voorschrift of beperking; 

d. het bij artikel 9a, eerste of tweede lid, bepaalde;

e. het bij artikel 9b, eerste lid, bepaalde; 

f. het krachtens artikel 9b, tweede lid, bepaalde;

g. het bij artikel 9c, eerste lid, bepaalde;

h. het krachtens artikel 9c, tweede lid, bepaalde.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Artikel 23, zevende en achtste lid, van het Wetboek van Strafrecht is
van overeenkomstige toepassing.

L

Na artikel 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13a

Onze Minister is bevoegd een bestuurlijke boete van ten hoogste het
bedrag dat is vastgesteld voor de vijfde categorie, bedoeld in artikel
23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht op te leggen ter zake van
overtreding van:

a. het bij artikel 3, eerste lid, bepaalde;

b. het krachtens artikel 3, derde, vierde of zesde lid bepaalde;

c. een krachtens artikel 3, vijfde lid, aan een vergunning verbonden
voorschrift;

d. het bij artikel 9a, eerste en tweede lid, bepaalde;

e. het bij artikel 9b, eerste lid, bepaalde;

f. het krachtens artikel 9b, tweede lid, bepaalde;

g. het bij artikel 9c, eerste lid, bepaalde;

h. het krachtens artikel 9c, tweede lid, bepaalde.

M

In artikel 14, eerste lid, wordt “een bevolkingsonderzoek” vervangen
door “een preventief gezondheidsonderzoek” en wordt “artikel 3,
tweede, derde of vijfde lid” vervangen door “artikel 3, derde,
vierde of zesde lid”. 

N

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

1. Indien na de inwerkingtreding van dit artikel krachtens artikel 12a
van de Wet publieke gezondheid een bevolkingsonderzoek wordt aangewezen,
mag in afwijking van artikel 9c, eerste lid, een ander dan degene die
het bevolkingsonderzoek, bedoeld in artikel 9c, eerste lid, door of
vanwege de rijksoverheid aanbiedt of verricht, dat preventief
gezondheidsonderzoek nog gedurende Ă©Ă©n jaar na de datum van aanwijzing
van het bevolkingsonderzoek, aanbieden en verrichten, indien hij het in
artikel 9c, eerste lid, bedoelde preventief gezondheidsonderzoek al
rechtmatig aanbood of verrichtte voordat het krachtens artikel 12a van
de Wet publieke gezondheid als bevolkingsonderzoek werd aangewezen. 

2. Indien na de inwerkingtreding van dit artikel krachtens artikel 12a
van de Wet publieke gezondheid een bevolkingsonderzoek wordt aangewezen,
mag in afwijking van artikel 3, eerste lid, een ander dan degene die een
bevolkingsonderzoek aangewezen krachtens artikel 12a van de Wet publieke
gezondheid door of vanwege de rijksoverheid aanbiedt of verricht, het in
artikel 2, eerste lid, onder c, bedoelde preventief gezondheidsonderzoek
nog gedurende Ă©Ă©n jaar na de datum van aanwijzing van het
bevolkingsonderzoek, zonder vergunning van Onze Minister uitvoeren,
indien hij het preventief gezondheidsonderzoek al rechtmatig aanbood of
verrichtte voordat het krachtens artikel 12a van de Wet publieke
gezondheid als bevolkingsonderzoek werd aangewezen. Indien hij binnen
drie maanden nadat het bevolkingsonderzoek krachtens artikel 12a van de
Wet publieke gezondheid werd aangewezen een vergunning heeft aangevraagd
en daarop niet is besloten binnen een jaar nadat het bevolkingsonderzoek
krachtens artikel 12a van de Wet publieke gezondheid werd aangewezen,
mag hij zijn werkzaamheden voortzetten totdat op zijn aanvraag is
beslist.

O

Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 15a

1. In afwijking van artikel 3, eerste lid, vraagt een aanbieder of
verrichter van een preventief gezondheidsonderzoek die zijn
werkzaamheden voor inwerkingtreding van dit artikel rechtmatig
verrichtte, indien na inwerkingtreding van dit artikel voor zijn
werkzaamheden een vergunning verplicht is, binnen drie maanden na
inwerkingtreding van dit artikel een vergunning aan. Tot het moment dat
op de aanvraag is beslist, voert deze aanbieder of verrichter van
preventief gezondheidsonderzoek zijn werkzaamheden zonder vergunning
rechtmatig uit.

2. In afwijking van artikel 9b voert een aanbieder van een preventief
gezondheidsonderzoek als bedoeld in artikel 9b, eerste lid, of
aangewezen krachtens artikel 9b, tweede lid, die zijn werkzaamheden
rechtmatig aanbood voor inwerkingtreding van dit artikel, en die niet
voldoet aan de van toepassing zijnde kwaliteitsstandaard of het van
toepassing zijnde onderdeel van de professionele standaard, zijn
werkzaamheden nog zes maanden rechtmatig uit.

3. In afwijking van artikel 9c, eerste lid, voert een aanbieder of
verrichter van een preventief gezondheidsonderzoek als bedoeld in
artikel 9c, eerste lid, die dit preventief gezondheidsonderzoek al
rechtmatig aanbood of verrichtte voor de inwerkingtreding van dit
artikel, zijn werkzaamheden nog een jaar rechtmatig uit vanaf de datum
van inwerkingtreding van dit artikel.

P

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18

De wet wordt aangehaald als: Wet preventief gezondheidsonderzoek.

ARTIKEL II 

In artikel 1, derde lid, van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek
met mensen wordt “Wet op het bevolkingsonderzoek” vervangen door
“Wet preventief gezondheidsonderzoek”.

ARTIKEL III

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 10 juli 2019 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en
enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en
nadeelcompensatierecht (Kamerstukken 35256) tot wet is of wordt verheven
en artikel 4.106 van die wet later in werking treedt dan artikel I,
onderdeel I, van deze wet komt artikel I, onderdeel I, van deze wet als
volgt te luiden:

I

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding “2.” geplaatst.

2. Voor het tweede lid (nieuw), wordt een lid ingevoegd, luidende:

1. Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder
bestuursdwang ter handhaving van:

a. artikel 3, eerste lid;

b. de beperkingen en voorschriften die op grond van artikel 3, vierde
lid, aan een vergunning verbonden zijn;

c. artikel 9a, eerste lid;

d. het bepaalde krachtens artikel 9a, tweede lid;

e. het bij artikel 9b, eerste lid, bepaalde;

f. het krachtens artikel 9b, tweede lid, bepaalde.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 10 juli 2019 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en
enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en
nadeelcompensatie (Kamerstukken 35256) tot wet is of wordt verheven en
artikel 4.106 van die wet later in werking treedt dan artikel I,
onderdeel I, van deze wet, komt artikel 4.106 van die wet als volgt te
luiden:

Artikel 4.106

Het tweede lid van artikel 12 van de Wet op het bevolkingsonderzoek
alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste lid vervallen.

ARTIKEL IV

A

Indien het bij koninklijke boodschap van 21 januari 2019 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet kwaliteit, klachten en
geschillen zorg in verband met het creëren van een bevoegdheid voor
Onze Minister om een voorgedragen kwaliteitsstandaard vanwege
financiële gevolgen niet in het openbaar register op te nemen
(financiële toetsing voorgedragen kwaliteitsstandaarden) (Kamerstukken
35124) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdelen A, onder 1,
en D van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdelen B, G
en O, van deze wet, komen deze onderdelen als volgt te luiden:

Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, komt te luiden:

1. De regels, gesteld ingevolge artikel 3, derde en vierde lid, gelden
voor een bevolkingsonderzoek:

a. naar ernstige ziekten of afwijkingen waarvoor geen preventie of
behandeling mogelijk is en in het bijzonder daarop betrekking hebbende
risico-indicatoren; 

b. waarbij gebruik wordt gemaakt van ioniserende straling;

c. naar dezelfde ziekten of afwijkingen of in het bijzonder daarop
betrekking hebbende risico-indicatoren als bij een bevolkingsonderzoek
aangewezen krachtens artikel 12a van de Wet publieke gezondheid; en dat
geen bevolkingsonderzoek is als bedoeld in artikel 9c, eerste lid;

d. waarbij voorbehouden handelingen als bedoeld in artikel 36 van de Wet
op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden verricht en er
voor dat bevolkingsonderzoek geen van toepassing zijnde
kwaliteitsstandaard of onderdeel van de professionele standaard is.

2. In het tweede lid wordt “kan hij bevolkingsonderzoek aanwijzen dat
met de waarborgen, bedoeld in artikel 3, moet worden omgeven”
vervangen door “kan hij preventief gezondheidsonderzoek aanwijzen dat
voldoet aan de regels, gesteld ingevolge artikel 3, derde en vierde
lid”.

2. Artikel I, onderdeel G, komt te luiden:

G

Na artikel 9 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende: 

HOOFDSTUK III. OVERIGE EISEN AAN PREVENTIEF GEZONDHEIDSONDERZOEK

Artikel 9a

1. Indien bij het verrichten van een preventief gezondheidsonderzoek
nevenbevindingen worden aangetroffen die betrekking hebben op ziekten,
aandoeningen of risico-indicatoren als bedoeld in artikel 2, eerste lid,
onder a en c, en met het oog op die ziekten, aandoeningen of
risico-indicatoren is aan de aanbieder of verrichter van het preventief
gezondheidsonderzoek geen vergunning verleend, worden deze
nevenbevindingen niet aan de betrokkene gemeld, tenzij dit noodzakelijk
is gelet op het nadeel dat uit het niet melden voor de betrokkene zelf
of anderen kan voortvloeien. 

2. Indien bij het verrichten van een preventief gezondheidsonderzoek
nevenbevindingen worden aangetroffen die betrekking hebben op ziekten,
aandoeningen of risico-indicatoren als bedoeld in het bepaalde krachtens
artikel 9c, tweede lid, worden deze nevenbevindingen niet aan de
betrokkene gemeld.

Artikel 9b

1. Degene die een preventief gezondheidsonderzoek aanbiedt dat geen
preventief gezondheidsonderzoek is als bedoeld in artikel 2, eerste en
tweede lid, neemt de van toepassing zijnde professionele standaard in
acht indien bij het verrichten van dat preventief gezondheidsonderzoek
voorbehouden handelingen als bedoeld in artikel 36 van de Wet op de
beroepen in de individuele gezondheidszorg verricht worden.

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden in het belang van de
kwaliteit van het aangeboden preventief gezondheidsonderzoek
categorieën van preventief gezondheidsonderzoek aangewezen waarbij geen
voorbehouden handelingen als bedoeld in artikel 36 van de Wet op de
beroepen in de individuele gezondheidszorg worden verricht, waarop het
eerste lid van overeenkomstige toepassing is.

3. In afwijking van artikel 3, eerste lid, vraagt een aanbieder of
verrichter van een preventief gezondheidsonderzoek als bedoeld in het
eerste lid, of aangewezen krachtens het tweede lid, die zijn
werkzaamheden rechtmatig aanbood en verrichtte voordat de van toepassing
zijnde professionele standaard verviel, binnen drie maanden na het
vervallen van die professionele standaard een vergunning aan. Tot het
moment dat op de aanvraag is beslist, voert deze aanbieder van
preventief gezondheidsonderzoek zijn werkzaamheden rechtmatig uit.

Artikel 9c

1. Het is aan anderen dan degene die bevolkingsonderzoek aangewezen
krachtens artikel 12a van de Wet publieke gezondheid door of vanwege de
rijksoverheid aanbieden en verrichten, verboden een preventief
gezondheidsonderzoek aan te bieden of te verrichten:

a. naar dezelfde ziekten of afwijkingen of in het bijzonder daarop
betrekking hebbende risico-indicatoren als bij een bevolkingsonderzoek,
aangewezen krachtens artikel 12a van de Wet publieke gezondheid;

b. indien het gericht is op dezelfde doelgroep als het
bevolkingsonderzoek, aangewezen krachtens artikel 12a van de Wet
publieke gezondheid; en 

c. indien het geen wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de
geneeskunst is.

2. Indien een preventief gezondheidsonderzoek gezien de
maatschappelijke, ethische of juridische aspecten ongewenst is en de
omstandigheden van dien aard zijn dat de totstandkoming van een regeling
bij wet van dat preventief gezondheidsonderzoek niet kan worden
afgewacht, kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat het
verboden is een dergelijk preventief gezondheidsonderzoek aan te bieden
of te verrichten.

3. Een krachtens het tweede lid vastgestelde maatregel vervalt twee jaar
na de inwerkingtreding. Indien binnen die termijn een wetsvoorstel tot
regeling van het onderwerp is ingediend bij de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, vervalt de maatregel op het tijdstip waarop een van de
beide kamers der Staten Generaal besluit het wetsvoorstel niet aan te
nemen of op het tijdstip waarop het wetsvoorstel kracht van wet krijgt.

3. Artikel I, onderdeel O, komt te luiden:

O

Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 15a

1. In afwijking van artikel 3, eerste lid, vraagt een aanbieder of
verrichter van een preventief gezondheidsonderzoek die zijn
werkzaamheden voor inwerkingtreding van dit artikel rechtmatig
verrichtte, indien na inwerkingtreding van dit artikel voor zijn
werkzaamheden een vergunning verplicht is, binnen drie maanden na
inwerkingtreding van dit artikel een vergunning aan. Tot het moment dat
op de aanvraag is beslist, voert deze aanbieder of verrichter van
preventief gezondheidsonderzoek zijn werkzaamheden zonder vergunning
rechtmatig uit. 

2. In afwijking van artikel 9b voert een aanbieder van een preventief
gezondheidsonderzoek als bedoeld in artikel 9b, eerste lid, of
aangewezen krachtens artikel 9b, tweede lid, die zijn werkzaamheden
rechtmatig aanbood voor inwerkingtreding van dit artikel, en die niet
voldoet aan de van toepassing zijnde professionele richtlijn, zijn
werkzaamheden nog zes maanden rechtmatig uit. 

3. In afwijking van artikel 9c, eerste lid, voert een aanbieder of
verrichter van een preventief gezondheidsonderzoek als bedoeld in
artikel 9c, eerste lid, die dit preventief gezondheidsonderzoek al
rechtmatig aanbood of verrichtte voor de inwerkingtreding van dit
artikel, zijn werkzaamheden nog een jaar rechtmatig uit vanaf de datum
van inwerkingtreding van dit artikel.

B

Indien het bij koninklijke boodschap van 21 januari 2019 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet kwaliteit, klachten en
geschillen zorg in verband met het creëren van een bevoegdheid voor
Onze Minister om een voorgedragen kwaliteitsstandaard vanwege
financiële gevolgen niet in het openbaar register op te nemen
(financiële toetsing voorgedragen kwaliteitsstandaarden) (Kamerstukken
35124) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdelen A, onder 1,
en D van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdelen B, G
en O, van deze wet, wordt in die wet na artikel VI een artikel
ingevoegd, luidende: 

ARTIKEL VIa

De Wet preventief gezondheidsonderzoek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, onder d, wordt “geen van toepassing zijnde
professionele standaard” vervangen door “geen van toepassing zijnde
kwaliteitsstandaard of onderdeel van de professionele standaard”.

B

Artikel 9b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “de van toepassing zijnde professionele
standaard” vervangen door “de van toepassing zijnde
kwaliteitsstandaard of het van toepassing zijnde onderdeel van de
professionele standaard”.

2. De eerste volzin van het derde lid komt te luiden:

In afwijking van artikel 3, eerste lid, vraagt een aanbieder of
verrichter van een preventief gezondheidsonderzoek als bedoeld in het
eerste lid, of aangewezen krachtens het tweede lid, die zijn
werkzaamheden rechtmatig aanbood en verrichtte voordat de van toepassing
zijnde kwaliteitsstandaard of het van toepassing zijnde onderdeel van de
professionele standaard verviel, binnen drie maanden na het vervallen
van die kwaliteitsstandaard of dat onderdeel van de professionele
standaard een vergunning aan.

C

In artikel 15a, tweede lid, wordt “de van toepassing zijnde
professionele richtlijn” vervangen door “de van toepassing zijnde
kwaliteitsstandaard of het van toepassing zijnde onderdeel van de
professionele standaard”. 

ARTIKEL IVA

1. Indien het bij geleidende brief van 5 juli 2012 aanhangig gemaakte
voorstel van wet van de leden Snels en Van Weyenberg houdende regels
over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open
overheid) (Kamerstukken 33 328) tot wet is of wordt verheven en artikel
8.8 van die wet in werking treedt of is getreden, wordt in de
alfabetische rangschikking van de bijlage bij artikel 8.8 van de Wet
open overheid ingevoegd:

Wet preventief gezondheidsonderzoek: artikel 11, tweede lid, voor zover
persoonsgegevens in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de
Algemene wet bestuursrecht aan een aangewezen toezichthouder zijn
verstrekt ter zake waarvan de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde van
zijn beroep tot geheimhouding verplicht is

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

 

 

 PAGE    

 PAGE   6