Preview document (🔗 origineel)

---

2021D10491 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 maart 2021

Hierbij stuur ik u de reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap naar aanleiding van de procedurevergadering van 11 februari 2021. U heeft mij verzocht een reactie te geven op de brief van de heer M. met betrekking tot studieschuld en schuldsanering.

De heer M. schetst in zijn brief dat zijn zoon door gediagnostiseerde psychische omstandigheden zijn opleiding niet heeft kunnen afmaken en schulden heeft opgebouwd. Inmiddels zit hij in een schuldsaneringstraject. Het viel hem op dat de reguliere schulden van DUO daar niet in worden meegenomen. De heer M. vraagt zich af of het redelijk is dat de studieschuld niet wordt meegenomen in een schuldsaneringstraject. Daarnaast refereert hij aan de mogelijkheid om een deel van de schulden kwijt te schelden.

Reactie

Een schuldsaneringstraject en het kwijtschelden van een deel van de studieschuld zijn twee verschillende dingen. Een aanspraak op kwijtschelden kan worden gedaan in gevallen dat een student door zeer onvoorziene omstandigheden (zoals het ontwikkelen van een chronische ziekte of handicap) zijn studie niet kan afronden. Als de zoon van de heer M. aan de voorwaarden voldoet, dan zal de ontvangen prestatiebeurs worden omgezet in een gift. Ik begrijp uit de brief dat die procedure in gang is gezet.

Voor wat betreft de schuldsanering geldt dat enkel de achterstallige betalingen bij DUO worden meegenomen in het traject. In de schuldsanering worden alleen de schulden meegenomen die al betaald hadden moeten zijn. De studieschuld is nog niet volledig opeisbaar. Iedere maand wordt een deel van de studieschuld opeisbaar, wanneer een termijnbetaling gedaan moet worden. Tijdens de schuldsaneringsperiode wordt de totale studieschuld wel bevroren en worden de maandelijkse betalingen stopgezet. Na het aflopen van de schuldsaneringsperiode, is de debiteur weer verplicht om de maandelijkse betalingen te voldoen.

De terugbetalingsvoorwaarden zijn zo vormgegeven dat de oud-student enkel hoeft terug te betalen als dat op basis van zijn inkomen mogelijk is. Dit wordt vastgesteld op basis van een draagkrachtmeting. Indien de debiteur het maandelijkse bedrag niet kan betalen, kan een verzoek worden ingediend om dit bedrag te verlagen. Ook heeft iedere debiteur de mogelijkheid om een aflossingsvrijeperiode aan te vragen van in totaal vijf jaar. Met deze mogelijkheden stelt DUO de debiteur in staat om binnen de beschikbare financiële ruimte aan de betalingsverplichting te voldoen. De studieschuld die aan het einde van de looptijd van de lening nog openstaat wordt kwijtgescholden. Daarmee heeft de studieschuld ook een andere aard, dan bijvoorbeeld betalingsachterstanden en schulden bij andere organisaties. Het is dus goed mogelijk dat het innen van de studieschuld wordt hervat, maar dat de persoon in kwestie niet hoeft terug te betalen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven