Nacalculatie 2020 EU-afdrachten
Begrotingsraad
Brief regering
Nummer: 2021D10545, datum: 2021-03-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-03-156).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Financiën (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 03-156 Begrotingsraad.
Onderdeel van zaak 2021Z04756:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2021-03-24 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-04-14 15:30: Procedurevergadering Financiën (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-05-12 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
21 501-03 Begrotingsraad
Nr. 156 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2021
De Europese Commissie presenteerde op 27 januari jl. de resultaten van de nacalculatie 2020 van de BTW- en BNI-afdrachten voor de periode 2016–2019. Voor Nederland leidt de nacalculatie tot een eenmalige nabetaling van circa 45 miljoen euro in 2021. In deze brief informeer ik uw Kamer over het proces en de resultaten van de jaarlijkse nacalculatie.
Proces jaarlijkse nacalculatie
De jaarlijkse afdrachten van de lidstaten aan de Europese begroting zijn gebaseerd op de BTW-grondslag, de invoerrechten en het BNI van een lidstaat. Met terugwerkende kracht worden verschillen tussen de ramingen en de realisaties van deze grondslagen verrekend tussen de lidstaten. Het gaat om een herverdeling van afdrachten tussen de lidstaten, niet om extra EU-uitgaven. Dit proces is de jaarlijkse nacalculatie. Voor het proces van de nacalculatie zijn alleen de BTW-grondslag en de BNI-grondslag relevant.1 In de BNI-Expertgroep2 worden de realisaties van het BNI en BTW jaarlijks vastgesteld; de realisaties kunnen tot vier jaar terug worden bijgesteld, bijvoorbeeld op basis van nieuwe informatie, bronnenrevisies of een verandering in de uniforme Europese methode voor het vaststellen ervan. Ook wordt besloten over eerder aangehouden reserveringen bij het vaststellen van het BNI. Het opheffen van eerder geplaatste reserveringen – die bijvoorbeeld zijn geplaatst omdat nog niet alle gegevens van een bepaalde component van het BNI compleet volledig geanalyseerd waren – kan eveneens leiden tot aanpassing van het BNI van afzonderlijke lidstaten. De BNI-Expertgroep presenteert de bijstellingen en realisaties in het Summary Quality Report.3 De Europese Commissie berekent op basis van de realisaties van de BNI-Expertgroep de nacalculatie en presenteert de resultaten vervolgens in januari 2021. De feitelijke verrekening wordt opgenomen in de maandelijkse betaling van de Europese afdrachten in juni 2021.
Resultaten nacalculatie 2020
Tabel 1 geeft een overzicht van de nacalculatie 2020 over de jaren 2016–2019. Indien de BNI-Expertgroep BNI of BTW van een lidstaat over een betreffend jaar opwaarts heeft bijgesteld, dan heeft de betreffende lidstaat in die periode op basis van een te lage grondslag afgedragen aan de Europese begroting. De lidstaat dient het verschil in afdrachten te compenseren. Dit geldt ook vice versa. Het totaal van deze compensaties en vergoedingen voor alle lidstaten leidt tot de bruto nacalculatie.
De nacalculatie 2020 leidt tot een cumulatieve bruto nacalculatie van 533 miljoen euro. Omdat de nacalculatie een herverdeling van afdrachten tussen lidstaten is, wordt de cumulatieve bruto nacalculatie vervolgens weer verdeeld over de lidstaten; het relatieve BNI-aandeel is hiervoor leidend. De bruto nacalculatie en de herverdeling samen leiden tot netto nacalculatie.
België | 84 | – 19 | 66 |
Bulgarije | 16 | – 2 | 14 |
Tsjechië | 16 | – 8 | 9 |
Denemarken | 64 | – 12 | 52 |
Duitsland | – 305 | – 138 | – 443 |
Estland | 13 | – 1 | 12 |
Ierland | 95 | – 10 | 84 |
Griekenland | – 213 | – 7 | – 220 |
Spanje | 23 | – 47 | – 23 |
Frankrijk | 111 | – 95 | 16 |
Kroatië | 16 | – 2 | 14 |
Italië | – 50 | – 67 | – 117 |
Cyprus | 8 | – 1 | 7 |
Letland | 9 | – 1 | 8 |
Litouwen | 23 | – 2 | 21 |
Luxemburg | – 10 | – 2 | – 12 |
Hongarije | 101 | – 5 | 95 |
Malta | 15 | 0 | 15 |
Nederland | 75 | – 31 | 45 |
Oostenrijk | – 37 | – 15 | – 52 |
Polen | 130 | – 19 | 111 |
Portugal | 49 | – 8 | 41 |
Roemenië | 124 | – 8 | 116 |
Slovenië | – 3 | – 2 | – 5 |
Slowakije | – 4 | – 4 | – 8 |
Finland | – 9 | – 9 | – 18 |
Zweden | 190 | – 18 | 172 |
Totaal | 533 | – 533 | 0 |
De nacalculatie 2020 is het eerste jaar waarin het Verenigd Koninkrijk (VK) niet wordt meegenomen in de standaardsystematiek van de nacalculatie. Conform het Terugtrekkingsakkoord is het Verenigd Koninkrijk wel gehouden aan alle financiële verplichtingen die voortkomen uit het vorige Meerjarig Financieel Kader (2014–2020). Volgens de standaardsystematiek van de nacalculatie wordt de nacalculatie op 1 juni 2021 met de lidstaten verrekend. Aangezien het VK in 2021 geen lidstaat meer is en de overgangsperiode is afgelopen, gelden de regels uit het Terugtrekkingsakkoord. De bijstelling van het BNI en BTW van het VK over de periode 2016–2019 wordt samen met de andere financiële verplichtingen van het VK verwerkt in de Europese begroting 2021, conform de relevante bepalingen uit het Terugtrekkingsakkoord. Het is nog onbekend wat precies de BNI en BTW bijstellingen voor het VK zijn, waardoor ook het effect op de Nederlandse afdrachten daarvan nog niet bekend is.
Voor Nederland leidt de netto nacalculatie tot een eenmalige nabetaling van 45 miljoen euro. Deze afdracht wordt verwerkt in de raming van de Nederlandse afdrachten bij eerste suppletoire begroting 2021 van Buitenlandse zaken. Het effect van de bijstelling van de BNI en BTW voor de periode 2016–2019 op de raming van de Nederlandse afdrachten voor latere jaren zal na de Voorjaarsraming van de Europese Commissie worden verwerkt.
Tabel 2 geeft tot slot een overzicht van de netto nacalculaties over de Nederlandse afdrachten aan de Europese Unie sinds de start van het Meerjarig Financieel Kader in 2014–2020. De omvang van de nacalculatie 2014 werd grotendeels verklaard door de bronnenrevisie die het CBS uitvoerde; de omvang van de nacalculatie 2015 werd grotendeels verklaard door het gezamenlijke onderzoek van het CBS en De Nederlandsche Bank om de nationale rekeningen en de betalingsbalans beter op elkaar te laten aansluiten. De nacalculatie van 2018 was wederom gekoppeld aan een bronnenrevisie door het CBS. De volgende bronnenrevisie wordt voorzien voor 2024.
Netto nacalculatie | 643 | 446 | – 124 | – 64 | 318 | – 17 | 45 |
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Bij de invoerrechten is geen sprake van een nacalculatie (omvang geïnde rechten bepaalt omvang af te dragen rechten).↩︎
Leden: Eurostat, Europese Commissie, nationale statistiekbureaus waaronder het CBS namens Nederland.↩︎
https://www.cbs.nl/-/media/_pdf/2019/50/gni_summary_reports_quality_2019.pdf.↩︎