Antwoord op vragen van het lid Van den Berg over het bericht 'Tienduizenden jonge, gezonde mensen gesloopt door corona: ‘Ik neem afscheid van wie ik was’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D10615, datum: 2021-03-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-2076).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, minister voor Medische Zorg (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z03447:
- Gericht aan: T. van Ark, minister voor Medische Zorg
- Indiener: J.A.M.J. van den Berg, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2076
Vragen van het lid Van den Berg (CDA) aan de Minister voor Medische zorg over het bericht «Tienduizenden jonge, gezonde mensen gesloopt door corona: «Ik neem afscheid van wie ik was»» (ingezonden 19 februari 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 22 maart 2021)
Vraag 1
Kent u het bericht «Tienduizenden jonge, gezonde mensen gesloopt door corona: «Ik neem afscheid van wie ik was»«?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2, 3 en 4
Klopt het dat de patiënt binnen vier maanden na de acute coronafase door de huisarts of medisch specialist doorverwezen moet worden naar de fysiotherapeut, die vervolgens binnen een maand de behandeling moeten starten? Waarom is er voor deze termijnen gekozen?
Wat vindt u ervan dat uit de praktijk blijkt dat sommige patiënten langer dan deze vier maanden doorlopen met klachten waardoor zij niet meer in aanmerking komen voor herstelzorg?
Vindt u het niet begrijpelijk dat vooral jongere ex-coronapatiënten zelf proberen conditie, spierkracht etc. op te bouwen voordat ze «aan de bel trekken» bij de huisarts of medisch specialist over het feit dat het herstel niet goed gaat?
Antwoord 2, 3 en 4
De tijdelijke regeling richt zich op de mensen die in de herstelfase na covid-19 behoefte hebben aan paramedische ondersteuning. Het gaat om mensen waarbij sprake is van een duidelijk stagnerend herstel met aanhoudende forse klachten en beperkingen als gevolg van covid-19. Deze behoefte blijkt bijna altijd binnen de gestelde termijn van vier maanden na het einde van het acute infectiestadium. Het acute infectiestadium is de fase van covid-19, waarin een patiënt symptomen heeft als koorts, benauwdheid, lamlendigheid, misselijkheid, diarree, heftige spierpijn of hoofdpijn. Het acute infectiestadium duurt bij de ene patiënt veel langer dan bij de andere patiënt. Pas aan het einde ervan gaat dus de periode van vier maanden tellen. Wanneer zich binnen de termijn van vier maanden na het acute infectiestadium geen zodanige klachten en beperkingen voordoen dat paramedische herstelzorg nodig is, dan is het onwaarschijnlijk dat deze problemen zich in een latere fase alsnog voordoen. Het is wel mogelijk dat een patiënt duidelijk klachten heeft, maar dat de verwijzing om allerlei redenen niet tijdig tot stand is gekomen.
Ten tijde van de invoering van de tijdelijke en voorwaardelijke toelating van de paramedische herstelzorg was nog weinig bekend over het verloop en herstel van ernstige covid-19. Het is dus voorstelbaar dat de voorwaarden in de uitvoering onbedoeld knellen voor een substantiële groep patiënten. Er is een motie door uw Kamer aangenomen over dit onderwerp (TK 2020–2021, 25 295, nr. 1043). Bij de behandeling van deze motie wil ik graag casuïstiek betrekken die bij C-Support wordt ingebracht. Op initiatief van het Zorginstituut is de mogelijkheid gecreëerd dat C-support advies gaat uitbrengen over individuele casussen, waarvoor de uitwerking van de regeling niet duidelijk is of niet passend lijkt. Structureel overleg tussen C-support en het Zorginstituut borgt hierbij een goede interpretatie van de regeling voor deze aanspraak. Patiënten kunnen hun probleemcasus indienen via de website van C-support. Uit deze casuïstiek zal ook moeten blijken in hoeverre de periode van vier maanden knelt in de uitvoering en in hoeverre verlenging van de termijn voor een substantiële groep patiënten een oplossing kan zijn.
Vraag 5
Kunt u aangeven of de termijn van vier maanden wordt onderbouwd door middel van onderzoek? Loopt er momenteel onderzoek naar herstelzorg en de meerwaarde voor ex-coronapatiënten? Zo ja, wat is er bekend? Zo nee, wanneer komen de eerste gegevens?
Antwoord 5
Er loopt onderzoek naar de effectiviteit van paramedische herstelzorg bij covid-19. In het voorjaar van 2021 komen via het Zorginstituut Nederland landelijke cijfers beschikbaar over aantallen patiënten, kosten en benodigde behandelsessies van paramedische herstelzorg na covid-19. In 2022 komen de eerste resultaten beschikbaar van het prospectieve onderzoek op basis waarvan meer bekend wordt over de effectiviteit van paramedische herstelzorg bij covid-19.
Vraag 6 en 7
Weet u of, en hoe duidelijk het is voor ex-coronapatiënten dat de termijn om in aanmerking te komen voor herstelzorg vier maanden bedraagt?
Deelt u dat de opvatting dat de groep ex-patiënten die niet zijn opgenomen geweest in het ziekenhuis en thuis ziek zijn geweest niet op de hoogte zijn van deze termijnen?
Antwoord 6 en 7
Er is een verwijzing nodig van huisarts of medisch specialist om gebruik te kunnen maken van paramedische herstelzorg. Het is daarom vooral van belang dat de termijn van vier maanden bekend is bij huisartsen en medisch specialisten.
De patiënten die niet in het ziekenhuis zijn opgenomen kunnen worden verwezen door de huisarts. Zoals in vraag 4 is aangegeven, organiseert het Zorginstituut uitvoeringsoverleggen waaraan onder andere beroeps- en patiëntenorganisaties deelnemen. Deze zijn uitgebreid geïnformeerd over de regeling en de voorwaarden. Ook is er relevante informatie inclusief antwoorden op veel gestelde vragen te vinden op de website van het Zorginstituut2.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het van belang is dat «restschade» voor ex-patiënten zoveel als mogelijk beperkt wordt en dat de vier maanden-grens arbitrair is?
Antwoord 8
Ja, het is van belang dat de restschade zoveel mogelijk wordt beperkt. Het is nu nog onduidelijk in hoeverre paramedische herstelzorg bijdraagt aan het beperken van restschade. Daarom is aan de voorwaardelijke en tijdelijke toelating van paramedische herstelzorg na covid-19 wetenschappelijk onderzoek verbonden naar de effectiviteit ervan. De tijdelijke aanspraak paramedische zorg is gericht op patiënten die in de herstelfase nog ernstige fysieke of cognitieve klachten en beperkingen ondervinden van covid-19. In de praktijk blijkt dat vrijwel altijd binnen de gestelde termijn van vier maanden na het acute infectiestadium.
Vraag 9 en 10
Wat vindt u ervan dat er voor die tweede periode van herstelzorg (hier: fysiotherapie) in alle gevallen een verwijzing van een medisch specialist nodig is? Ook bij patiënten die tijdens hun ziekteperiode nooit in contact zijn geweest met een medisch specialist en daar ook niet onder behandeling zijn?
Is het niet beter om de verwijzing voor de tweede periode van herstelzorg (na bijvoorbeeld 50 behandelingen fysiotherapie) neer te leggen bij de huisarts indien een coronapatiënt nooit in het ziekenhuis opgenomen is geweest? Waarom wel of waarom niet?
Antwoord 9 en 10
De verwijzing van een medisch specialist is verplicht gesteld om te voorkomen dat mensen onnodig lang worden behandeld. Er moet immers wel sprake zijn van een medisch probleem dat naar verwachting te verhelpen of te verlichten is met paramedische zorg wil deze zorg zinnig zijn. Zorginstituut Nederland organiseert uitvoeringsoverleggen paramedische herstelzorg na covid-19. Aan deze overleggen nemen beroeps- en brancheorganisaties, zorgverzekeraars, betrokken onderzoekers en VWS deel. Signalen over knellende regelgeving in de uitvoering worden daar besproken. Zoals ik bij vraag 4 heb aangegeven, is de mogelijkheid gecreëerd dat C-support advies uitbrengt over individuele casussen, waar nodig na overleg met het Zorginstituut. Uit de casuïstiek die ingebracht wordt moet bekeken worden in hoeverre de verplichte verwijzing door de medisch specialist knelt in de uitvoering.
Vraag 11
Kunt u aangeven of, als er een terugval is na aanvankelijk herstel, dit ook valt onder deze herstelzorgregeling?
Antwoord 11
De beoordeling of paramedische zorg zinnig is bij een terugval na aanvankelijk herstel laat ik aan medisch professionals. Indien dat het geval is en de verwijzing binnen de gestelde termijnen valt, kan deze worden vergoed uit de tijdelijke aanspraak paramedische herstelzorg. Bij een herbesmetting met covid-19 kan de patiënt (opnieuw) aanspraak maken op de paramedische herstelzorg. Dezelfde voorwaarden zijn van toepassing. In geval van een herbesmetting start dus een nieuw behandeltraject.
Vraag 12
Klopt het dat de herstelregeling loopt tot en met 1 augustus 2021? Gaat u in overleg met de zorgverzekeraars om de regeling te verlengen?
Antwoord 12
Ik beraad me momenteel op de vraag of, en hoe, de tijdelijke regeling een vervolg zal krijgen.
AD, 11 februari 2021 ««Tienduizenden jonge, gezonde mensen gesloopt door corona: «Ik neem afscheid van wie ik was»» (https://www.ad.nl/binnenland/tienduizenden-jonge-gezonde-mensen-gesloopt-door-corona-ik-neem-afscheid-van-wie-ik-was~a588bc90/).↩︎
Vragen en antwoorden tijdelijke aanspraak eerstelijns paramedische herstelzorg na COVID-19 | Publicatie | Zorginstituut Nederland↩︎