[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de informele videoconferentie EU-onderwijsministers van 19 februari 2021

Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Brief regering

Nummer: 2021D10892, datum: 2021-03-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-34-357).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 34-357 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport .

Onderdeel van zaak 2021Z04921:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 357 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2021

Op 19 februari 2021 vond een informele videoconferentie van EU-onderwijsministers plaats. Deze conferentie verving de formele OJCS-Raad die op deze datum gepland stond. Op de agenda van de videoconferentie stonden de volgende punten:

• Inhoudelijke punten:

o Beleidsdebat over kansengelijkheid.

• Informatiepunten:

o Platform voor het uitwisselen van feitelijke informatie met betrekking tot corona en onderwijs.

o De resolutie over de Europese Onderwijsruimte.

Beleidsdebat over kansengelijkheid

De vergadering begon met het beleidsdebat over «Equity in access, inclusion and success for all in education and training». Lidstaten werd gevraagd om te reflecteren wat in de afgelopen jaren is bereikt in het kader van het bevorderen van kansengelijkheid, wat hiervoor nog meer nodig is, en wat het effect van de COVID-19-crisis is op kansengelijkheid. De boodschappen uit het beleidsdebat zullen worden gebruikt bij het opstellen van Raadsconclusies over kansengelijkheid ten behoeve van de OJCS-Raad van mei.

Het voorzitterschap leidde het debat in. Het voorzitterschap, vertegenwoordigd door Minister van Onderwijs Tiago Brandão Rodrigues, gaf aan dat lidstaten de afgelopen jaren hun inzet op het verminderen van ongelijkheid hebben vergroot. Verder gaf hij aan dat verschillende financieringsmogelijkheden, zoals Erasmus+, gebruikt kunnen worden voor het verbeteren van onderwijs, verbeterde toegang tot het onderwijs en het vergroten van de veerkracht van nationale onderwijsstelsels.

Na de inleiding van het voorzitterschap volgde de interventie van Eurocommissaris Schinas (Bevordering van onze Europese Levenswijze). Hij gaf aan dat de plannen die onderdeel zijn van de Europese Onderwijsruimte, het MFK en het RRF lidstaten kunnen helpen om hun onderwijs te versterken. Na Eurocommissaris Schinas nam Eurocommissaris Gabriel (Innovatie, Onderzoek, Cultuur, Onderwijs, Jeugd) het woord. Zij bracht enkele beoogde initiatieven van de Commissie onder de aandacht, zoals «Pathways to School Success, een openbare consultatie over de transformatieagenda voor het hoger onderwijs, en een aanpak voor microcredentials, in samenwerking met Eurocommissaris Schmit.

Ten slotte nam Eurocommissaris Schmit (Werkgelegenheid en Sociale Rechten) het woord namens de Commissie. Hij benoemde het belang van gelijke kansen voor de Sociale Pijler van de Europese Unie. Hij wees op het belang van gelijke kansen gedurende de hele schoolloopbaan en tot aan de arbeidsmarkt. Daaronder valt ook aandacht voor voor- en vroegschoolse educatie en opvang. Verder wees hij op het belang van een juiste match tussen kwalificaties en hogere eisen van de arbeidsmarkt. Ook noemde hij het belang van gendergelijkheid in het onderwijs.

Lidstaten gaven aan dat aandacht voor kinderen met een beperking en kinderen uit kwetsbare groepen van groot belang is, ook in het licht van de Covid-19-pandemie. Iedereen moet het passende onderwijsniveau kunnen bereiken. Lidstaten wezen op het belang van digitalisering in het onderwijs en inzet op het verbeteren van digitale vaardigheden en de digitale infrastructuur; ook moeten leraren voldoende ondersteund worden. Verder pleitten lidstaten voor een inclusiever Erasmus+-programma en gaven ze aan dat meer geïnvesteerd zou moeten worden in vve en (beroeps)onderwijs.

Bovendien gaven lidstaten aan dat er aandacht moet zijn voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs, voor leven lang leren en voor socio-psychologische ondersteuning van scholieren en studenten. Dat laatste kan bereikt worden door het vergroten van het gemeenschapsgevoel binnen onderwijsinstellingen, het bevorderen van de aansluiting van leerlingen bij de rest van de samenleving, en door ondersteuning van gezinnen. Nederland gaf o.a. aan dat een school een veilige omgeving moet zijn, dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn op school en dat in het kader van de Covid-19-pandemie additionele inzet op het tegengaan van vroegtijdig schoolverlaten van belang is.

Enkele concrete voorbeelden die lidstaten aandroegen voor het vergroten van kansengelijkheid waren het verhogen van de internetsnelheid in afgelegen gebieden, het verstrekken van digitale leermiddelen aan scholieren, het gratis maken van het hoger onderwijs en het uitbreiden van de leerplichtige leeftijd. Daarnaast hebben enkele landen de vve-leeftijd verlaagd en hebben landen nationale databanken voor lesmethodes waar scholen gebruik van kunnen maken.

In het schriftelijk overleg van de Tweede Kamer over de geannoteerde agenda van de videoconferentie van 19 februari is gevraagd welke van deze voorbeelden voor het bevorderen van kansengelijkheid uit lidstaten (met name in het kader van corona) Nederland zou kunnen overnemen. Aan veel van de hierboven genoemde, en in de vergadering naar voren gebrachte, voorbeelden wordt reeds gewerkt in Nederland. Zo heeft het kabinet laptops en tablets verstrekt aan scholen om voor alle leerlingen onderwijs op afstand mogelijk te maken, wordt in ons land voortdurend aan de internetsnelheid gewerkt en gaan kinderen in Nederland op relatief lage leeftijd naar school.

Een nationale, door de overheid gestimuleerde databank voor lesmethodes past niet bij ons onderwijsstelsel waarin de scholen zelf bepalen hoe zij onderwijs aanbieden en welke lesmethodes ze daar bij gebruiken. Wel is er via de website lesopafstand.nl informatie beschikbaar gesteld over het praktisch organiseren van les op afstand. Een verhoging van de leerplichtige leeftijd zou pas aan de orde zijn wanneer eigen onderzoeken hier de noodzaak van aantonen, en eventuele maatregelen om het hoger onderwijs betaalbaarder te maken, zijn aan een volgend kabinet.

Platform voor informatie met betrekking tot corona en onderwijs

Het voorzitterschap wees op het platform dat is gelanceerd voor het uitwisselen van informatie tussen lidstaten over de impact van Covid-19 op de organisatie van onderwijs en opleiding. Het voorzitterschap gaf aan dat het platform informatie biedt op drie gebieden:

• De aanpassing van het onderwijs aan lockdowns.

• De manier waarop digitaal onderwijs wordt ingezet.

• Initiatieven van lidstaten om te komen tot duurzame oplossingen met het oog op de toekomst.

Zowel de Commissie als de lidstaten gaven aan dat er behoefte is aan het uitwisselen van voorbeelden en bedankten het voorzitterschap voor het ontwikkelen van het platform. Lidstaten verwelkomden de mogelijkheid om op deze manier met elkaar in gesprek te blijven.

Resolutie Europese Onderwijsruimte

Tot slot wees het voorzitterschap op de recentelijk vastgestelde resolutie over de Europese Onderwijsruimte dat het nieuwe kader voor onderwijssamenwerking voor de komende tien jaar vormt.

In de geannoteerde agenda voor deze videoconferentie heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen hierover. Er was op dat moment nog discussie tussen de lidstaten over de voorgestelde monitoring en daarvoor te hanteren indicatoren en streefdoelen. Voor Nederland was het aangescherpte, gemiddelde streefdoel met betrekking tot vve en kinderopvang voor Nederland (98% bereik bij kinderen vanaf 3 jaar oud) het voornaamste aandachtspunt. Uiteindelijk is hiervoor een streefdoel van 96% afgesproken, waarmee Nederland goed kan leven. Door andere lidstaten waren andere streefdoelen ter discussie gesteld, maar uiteindelijk kon over alle streefdoelen overeenstemming worden bereikt.

De Commissie gaf aan dat bij sommige streefdoelen uit de resolutie meer ambitie te hebben gewenst dan de Raad. De Commissie gaf ook aan dat de Covid-19-pandemie de onderwijsstelsels zwaar op de proef heeft gesteld. Enkele lidstaten wezen op het belang om rekening te houden met nationale omstandigheden waaronder ook de gevolgen van de Covid-19-pandemie bij het monitoren van de streefdoelen. Dit aandachtspunt is ook in de resolutie opgenomen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven