Het bericht dat veel bezwaren tegen de vaststelling van de NOW1-steun worden afgewezen
Schriftelijke vragen
Nummer: 2021D11019, datum: 2021-03-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2021Z04982).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Stoffer, Tweede Kamerlid (SGP)
Onderdeel van zaak 2021Z04982:
- Gericht aan: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: C. Stoffer, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2021Z04982
Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat veel bezwaren tegen de vaststelling van de NOW1-steun worden afgewezen (ingezonden 25 maart 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Veel bezwaren afgewezen, sommige ondernemers moeten alle loonsteun terugbetalen»?1
Vraag 2
Herinnert u zich de beantwoording op eerder gestelde vragen van het lid Stoffer over de terugbetalingen van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW1) en de wijze waarop de hoogte van de definitieve subsidie wordt bepaald?2
Vraag 3
Herinnert u zich het deel van uw antwoord waarin wordt aangegeven dat «het UWV ruime terugbetalingstermijnen hanteert om werkgevers in staat te stellen omzet te genereren waarmee de teveel verstrekte subsidie kan worden terugbetaald.»?
Vraag 4
Kunt u de uitwerking van de ruime terugbetalingstermijnen toelichten? Worden er inderdaad ruimere terugbetalingstermijnen gehanteerd dan bij reguliere terugbetalingstrajecten?
Vraag 5
Hoeveel procent van de ondernemers waarbij de NOW1-steun definitief is vastgesteld moet een bedrag terugbetalen, doordat de loonsom is gedaald ten opzichte van januari 2020?
Vraag 6
Kunt u meer inzicht verschaffen in de bedragen die ondernemers terug moeten betalen en kunt u dit uitsplitsen naar bedrijven met minder dan 10, 10–25, 25–50, 51–150, 151–250 en meer dan 250 werknemers?
Vraag 7
Hoeveel ondernemers hebben op dit moment bezwaar gemaakt tegen de definitieve vaststelling van NOW1 en hoeveel van die bezwaren zijn toegewezen?
Vraag 8
Bent u bekend met de brief van 22 maart jl. over de «dilemma’s in de NOW» waarin wordt bericht dat u het UWV heeft gevraagd om bij de subsidievaststelling in bezwaar nadrukkelijk in ogenschouw te nemen of incidentele beloningen in de referentiemaand mogelijk hebben geleid tot een niet representatieve loonsom? Wat heeft dit appèl op het UWV concreet uitgewerkt in de praktijk, bijvoorbeeld op het aantal toegekende bezwaren en hoe wordt dit gemonitord?
Vraag 9
Tevens schrijft u in de genoemde brief van 22 maart jl. dat het UWV altijd zorgvuldig kijkt naar ingediende bezwaren om te bepalen of er ruimte is om de werkgever «binnen de geest van de regeling tegemoet te komen», wat houdt dit concreet in en hoe worden ondernemers hiermee tegemoet gekomen?