[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitbetaling van € 30.000 aan alle ouders die in aanmerking komen voor herstel

Belastingdienst

Brief regering

Nummer: 2021D11054, datum: 2021-03-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-878).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -878 Belastingdienst.

Onderdeel van zaak 2021Z05002:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

31 066 Belastingdienst

Nr. 878 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2021

In de vijfde Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag van 1 februari 20211 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de aanpak voor de uitbetaling van € 30.000 aan alle ouders die in aanmerking komen voor herstel. Langs deze weg stuur ik een update van de voortgang van deze uitbetalingen en een vooruitblik op de werkzaamheden tot 1 mei.

Aanpak

Zoals beschreven in mijn brieven van 22 december 20202 en 8 februari 20213 en besproken in het Algemeen Overleg en Wetgevingsoverleg op 10 februari 2021 heeft het kabinet besloten om alle ouders die gedupeerd zijn door een vooringenomen behandeling, alles-of-niets-benadering of het onterecht aanmerken van ouders met het kenmerk «Opzet / Grove Schuld» bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag ten minste € 30.000 uit te betalen. De doelgroep is hiermee hetzelfde als voor de primaire herstelregelingen. De regeling is bedoeld om meer ouders een snelle uitbetaling te kunnen doen, omdat zij vaak al lang wachten op herstel. Daarnaast is de uitbetaling, tenzij de ouder anders beslist, geen vervanging voor de integrale beoordeling waarin in meer detail en samen met de ouder naar zijn of haar situatie gekeken wordt. Ouders die op basis van de herstelregelingen recht hebben op meer dan € 30.000 zullen dat na integrale beoordeling ontvangen. De verwachting is dat ongeveer de helft van de ouders met de betaling van € 30.000 financieel geheel geholpen is.

Ik heb toegezegd dat alle ouders die zich voor 15 februari jl. gemeld hebben als gedupeerde van de problemen met de kinderopvangtoeslag voor 1 mei a.s. uitbetaald worden, voor zover zij inderdaad in aanmerking komen voor herstel.

Ik ben heel blij om te kunnen melden dat de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) op schema ligt om dit doel te halen.

Lichte toets

Op 15 februari jl. hadden zich 24.752 mensen gemeld bij UHT. Bij al deze ouders vindt een lichte toets plaats om vast te stellen of sprake is van recht op € 30.000. Deze lichte toets behelst twee stappen: Eerst met data-analyse en vervolgens, indien nodig, een handmatige lichte toets. Dit licht ik hieronder toe.

• Met behulp van data-analyse kan voor ~30% van de aangemelde ouders direct worden bepaald dat zij in aanmerking komen. Zo betalen we bijvoorbeeld ouders die opvang afnamen bij een kinderopvanginstelling waarnaar een vergelijkbaar onderzoek plaatsvond als naar de CAF-11 zaak, of ouders die een onterechte O/GS-kwalificatie hebben gekregen. Deze data-analyse biedt voldoende inzicht om te bepalen dat deze ouders recht hebben op € 30.000, maar geeft nog geen inzicht in het uiteindelijke bedrag waar deze gedupeerden recht op hebben.

• Bij ~20% van de mensen die zich hebben aangemeld, komt uit de data-analyse naar voren dat zij geen kinderopvangtoeslag hebben aangevraagd, of geen kinderen hebben. Ook zijn er ouders waarvan het verzoek tot herstel niet ziet op de kinderopvangtoeslag, maar op bijvoorbeeld de huur- en/of zorgtoeslag. Deze ouders komen mogelijk in aanmerking voor andere herstelregelingen, zoals die voor de huur- en zorgtoeslag momenteel worden uitgewerkt. Daarnaast zijn er situaties waarbij de aangemelde ouder een (ex-)toeslagpartner is en gezamenlijk met zijn/haar eveneens aangemelde (ex-)partner in aanmerking komt voor de € 30.000 regeling. Met het oog op zorgvuldigheid is voor hen een integrale beoordeling nodig om een eventueel recht op € 30.000 vast te stellen. Zij maken nog geen deel uit van de groep die voor 1 mei € 30.000 ontvangt.

• Bij ~50% van de aangemelde ouders is data-analyse alleen niet voldoende om meteen te bepalen of zij in aanmerking komen. Daarvoor wordt aansluitend een handmatige lichte toets ingezet. De data-analyse laat wel zien dat de aanmelders bijvoorbeeld kinderen hebben en kinderopvangtoeslag hebben aangevraagd en/of ontvangen, maar is het nog niet duidelijk of en waarom er in het verleden een correctie heeft plaatsgevonden. Voor deze groep ouders vindt een handmatige toets plaats waarbij in enkele uren naar specifieke informatie in hun toeslagendossier gekeken wordt. De eerste resultaten laten zien dat een groot deel van deze groep ouders recht heeft op € 30.000. Bij het andere deel zien wij op basis van de handmatige toets nu geen aanwijzingen op basis waarvan de ouder in aanmerking komt voor de € 30.000. Dit betreft voornamelijk ouders die geld hebben moeten terugbetalen omdat de opvanguren of het inkomen door het jaar heen lijkt te zijn gewijzigd. Een terugvordering door wijziging van uren of inkomen kan als zeer vervelend worden ervaren door ouders, maar is geen onderdeel van deze hersteloperatie. Dit is inherent aan het toeslagensysteem. Deze uitkomst is nog geen besluit. Wij willen samen met de ouder kunnen vaststellen of dit klopt. Daarvoor is een integrale beoordeling nodig. De ouder hoeft zich niet opnieuw te melden, UHT neemt contact met hen op.

Deze lichte toets kan voor ouders verschillende uitkomsten hebben, die het vervolgproces bepalen:

• Indien de data-analyse of handmatige toets uitwijst dat ouders in aanmerking komen voor uitbetaling dan worden zij hierover gebeld. In dit telefoongesprek worden ouders niet alleen geïnformeerd over de betaling, maar kunnen zij ook aangeven dat zij nog willen wachten met uitbetaling. Hier was bijvoorbeeld sprake van bij ouders met onzekere schuldensituaties voordat het «moratorium» voor deze ouders van kracht werd.4 Naast dit telefoongesprek ontvangen ouders ook altijd een schriftelijke bevestiging van de uitbetaling, dit is de € 30.000 beschikking. In deze beschikking wordt onder andere uitgelegd dat ouders dit bedrag nooit hoeven terug te betalen, en dat zij indien gewenst nog in aanmerking komen voor een integrale beoordeling, waarvoor zij zich niet opnieuw hoeven aan te melden. Wij nemen met deze ouders na 1 mei contact op voor het vervolgproces. Ouders hoeven dan ook geen bezwaar te maken tegen de beschikking van € 30.000 als zij nog een integrale beoordeling willen.

• Indien er op basis van de data-analyse of de handmatige toets nu geen aanwijzingen zijn op basis waarvan de ouder in aanmerking komt voor de € 30.000 ontvangen ouders hier een brief over. In deze brief wordt uitgelegd dat ook deze ouders nog volledig in aanmerking komen voor een integrale beoordeling en dat dus nog geen sprake is van een «afwijzing» van hun recht op herstel. Dit betekent dat na integrale beoordeling, door uitgebreide gesprekken met de ouders, wordt vastgesteld of de ouder recht op herstel heeft – en daarmee ook recht op de uitbetaling van ten minste € 30.000. Dit is in lijn met de begrijpelijke oproep van uw Kamer om weliswaar zo snel mogelijk uit te betalen, maar ook zorgvuldig te blijven en daarmee te voorkomen dat groepen ouders die hier geen recht op hebben € 30.000 ontvangen. Deze ouders sturen wij voor 1 mei een brief.

Ik kan overigens niet uitsluiten dat in het proces van data-analyse en handmatige toets sprake zal zijn van betalingen aan personen die – indien een integrale beoordeling zou zijn uitgevoerd – geen recht op uitbetaling zouden hebben gehad. Ik beschouw dit als onvermijdelijk en wil geen onzekerheid creëren bij ouders door in deze situaties betalingen weer terug te vorderen. Dit zal ik dan ook niet doen. Dit risico van onterechte betalingen heb ik ook toegelicht in mijn brief van 8 februari 2021.

Tussenstand en vooruitblik tot 1 mei

UHT heeft de afgelopen periode benut om bovenstaand proces in te richten, medewerkers op te leiden en te beginnen met de lichte toets. De communicatie naar ouders en stakeholders loopt vanaf 22 december 2020 en de stand van zaken wordt wekelijks bijgewerkt en op de website gepubliceerd. Ook ontvangen ouders die inmiddels zijn gebeld en uitbetaald een brief hierover.

Tot op heden heeft UHT voor ~12.500 ouders de lichte toets afgerond. Daarvan hebben wij ~5.000 ouders uitbetaald, verspreid over verschillende betaalmomenten. Een deel van de ouders waarvan wij zien dat ze recht hebben, hebben wij nog niet kunnen uitbetalen, omdat we nog geen telefonisch contact met hen hebben gekregen. Dit gaat om ~1.000 ouders. Om meer ouders te bereiken, sturen wij hen vooraf ook een sms-bericht. Nu het moratorium van kracht is kunnen we ~1.000 ouders onder bewind en vertegenwoordiging ook uitbetalen. Daarnaast zijn er nog ~1.000 ouders die we nog niet uitbetalen omdat zij in de wettelijke schuldsanering (WSNP) of de minnelijke schuldsanering (MSNP) zitten. De precieze uitvoering voor deze schuldentrajecten krijgen komende weken nog vorm. Om die reden bellen en betalen wij ouders in deze situaties, die wel recht hebben op herstel, nog niet. Ik verwacht hier medio april uitsluitsel over te kunnen geven. Daarnaast zien wij voor ~4.000 ouders op basis van data-analyse geen kinderopvangtoeslag en/of geen kinderen in het toeslagensysteem. Zij maken geen deel uit van de groep die voor 1 mei € 30.000 ontvangt. Deze ouders betalen we nu niet uit. En voor ~12.200 ouders toetsen we de komende weken de oorzaak van de correcties en terugbetalingen die ouders moesten doen. Vanaf 22 maart doen wij ~2.500 handmatige toetsen per week.

Totaal gemelde ouders 24.752 100%
Data-analyse ~12.500 ~50%
Recht op herstel ~8.500 ~30%
– Waarvan betaald ~5.000
– Nog niet bereikt ~1.000
– Complexe situaties ~2.500
Geen KOT en/of kinderen ~4.000 ~20%
Handmatige toets ~12.200 ~50%
Recht op herstel n.t.b
Nog geen aanwijzing voor recht n.t.b

In april staan nog drie betaalmomenten gepland voor de ouders waarbij op grond van de handmatige toetsen recht op € 30.000 is vastgesteld. Wij betalen de laatste groep ouders uit op vrijdag 30 april en het bedrag zal naar verwachting uiterlijk de week hierna ontvangen worden op de rekening door de ouders. Het is op dit moment niet mogelijk om het exacte aantal uitbetalingen te noemen dat in april wordt gedaan, omdat dit afhangt van de uitkomst van de handmatige toetsen die nog moeten plaatsvinden.

Conform mijn eerdere toezegging verwacht ik de volledige groep ouders die zich voor 15 februari heeft aangemeld en bij wie met een lichte toets recht op herstel is vastgesteld, uit te betalen voor 1 mei. Ik ben blij dat dit doel in zicht is en dank de inzet van medewerkers binnen UHT. Naast de uitbetaling is ook doorgewerkt aan de hulp aan ouders in acute situaties en de integrale beoordelingen voor ouders die in het eerste kwartaal ingepland waren. Hierover informeer ik u in meer detail in de zesde VGR, die ik in de week van 5 april naar uw Kamer stuur.

Met het binnenkort installeren van de nieuwe Tweede Kamer wil ik de nieuwe Vaste commissie voor Financiën graag het aanbod doen van een technische briefing, om hen in meer detail bij te praten over de aanpak met betrekking tot de uitbetaling van € 30.000 en de hersteloperatie in brede zin. Mijn ministerie verneemt graag via de griffie of uw Kamer daar gebruik van wil maken.

Schuldenmoratorium

Tot slot refereer ik hier nog kort aan de wet (Kamerstuk 35 704) die het amendement Lodders en Van Weyenberg bevat en op 9 maart jl. is gepubliceerd in de Staatscourant. Het schuldenmoratorium, oftewel de afkoelingsperiode, is daarmee met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 12 februari 2021 tot en met 1 mei 2021 voor belanghebbenden die vóór 12 februari 2021 een verzoek hebben gedaan tot herstel. De wet zorgt er ook voor dat gedupeerden én hun toeslagpartner die de forfaitaire tegemoetkoming van € 30.000 ontvangen een afkoelingsperiode hebben van een jaar vanaf het moment van uitbetaling. De afkoelingsperiode zorgt er onder andere voor dat met betrekking tot schulden die opeisbaar zijn geworden vóór de afkoelingsperiode geen bevoegdheden van verhaal kunnen worden ingezet ten aanzien van de goederen van de gedupeerde en zijn toeslagpartner. Waar grote schulden en dreigende beslaglegging voor deze ouders een reden kon zijn om de uitbetaling nog tegen te houden, is dat na het in werking treden van het moratorium vaak niet meer nodig. Ik ben blij met deze stap om ouders met schulden rust te bieden en het herstel voor hen verder te kunnen vormgeven in de komende maanden.

De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. van Huffelen


  1. Vijfde Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag van 1 februari 2021, Kamerstuk 31 066, 824.↩︎

  2. Kamerstuk 31 066, nr. 772.↩︎

  3. Kamerstuk 31 066, nr. 796.↩︎

  4. Amendement Lodders & Van Weyenberg – Kamerstuk 35 704, nr. 3.↩︎