[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Specifieke tegemoetkoming vuurwerksector

Naar een veiliger samenleving

Brief regering

Nummer: 2021D11217, datum: 2021-03-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28684-656).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 28684 -656 Naar een veiliger samenleving.

Onderdeel van zaak 2021Z05088:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 656 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2021

Hierbij ontvangt u de incidentele suppletoire begroting inzake de specifieke tegemoetkoming van de vuurwerksector bij de begrotingsstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2021 (Kamerstuk 35 781).

Op 13 november 20201 ben u geïnformeerd over het besluit van het Kabinet tot een tijdelijk vuurwerkverbod op eindejaarsvuurwerk voor de jaarwisseling 2020–2021. Tot dit besluit is gekomen door de ontwikkeling rond COVID-19 en de grote druk op de zorg en handhaving tijdens de jaarwisseling. Hiermee is gehoor gegeven aan de oproep van verschillende partijen om tijdens afgelopen jaarwisseling het afsteken (en verkopen) van vuurwerk eenmalig te verbieden. Het Kabinet heeft € 40 miljoen beschikbaar gesteld om de vuurwerkbranche tegemoet te komen in de kosten die voortkomen uit dit verbod. Hierover is de Tweede Kamer bij Najaarsnota 2020 geïnformeerd (Kamerstuk 35 650, nr. 1).

Hoofdpunten concept regeling

Voor de vuurwerkbranche is € 40 miljoen beschikbaar. Dit is inclusief de kosten voor de al bestaande steunmaatregelen als de TVL en de NOW en tevens bestemd voor de uitvoeringskosten en extra kosten voor toezicht. Voor de specifieke tegemoetkoming aan de vuurwerkbranche is de tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 (TSVC-19) beschikbaar. De TSVC-19 is bedoeld als tegemoetkoming in de specifieke kosten van de vuurwerkbranche, zoals de kosten voor winkeliers om aan de strenge eisen voor de verkoopruimtes te kunnen voldoen en de extra kosten voor de opslag en vervoer als gevolg van het niet kunnen verkopen vuurwerk in 2020. De TSVC-19 bestaat uit twee onderdelen, een onderdeel voor de detailhandelaren en een onderdeel voor opslag en transport. Het laatste onderdeel is voornamelijk gericht op de vuurwerkbedrijven/importeurs. Het subsidieplafond voor de detailhandelaren bedraagt € 9,4 mln. en voor de opslag en transport € 16 mln. Voor de uitvoering en toezicht is € 2,1 mln. begroot. Daarnaast zijn als basis de generieke Covid-19 steunmaatregelen, zoals de TVL en de NOW beschikbaar, waarvoor een inschatting is gemaakt van de kosten van € 12,5 mln.

De TSVC-19 is tot stand gekomen na intensief overleg met de branche, het Ministerie van Financiën en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Detailhandelaren ontvangen eenmalig een forfaitair bedrag van € 3.500,– plus 6% van de omzet over 2019. De tegemoetkoming voor de opslag van vuurwerk bedraagt € 0.63 per kilo met een minimum van 10.000 kilo vuurwerk dat per locatie is opgeslagen. Het extra vuurwerk transport dat is uitgevoerd tussen 13 november 2020 en 1 februari 2021 wordt vergoed op basis van de werkelijk gemaakte kosten van het transport dat is uitgevoerd tussen 13 november 2020 en 1 februari 2021 maal een factor 2,5. Deze factor is nodig vanwege meerdere noodzakelijke transportbewegingen die doorlopen tot eind 2021. Door gebruik te maken van deze factor is het mogelijk de branche zo spoedig mogelijk tegemoet te komen in de kosten en de regeling in 2021 af te ronden.

Het streven is om het loket voor de aanvragen van de subsidie op 31 maart open te stellen tot en met 3 mei, waarna RVO start met het uitkeren van de voorschotten. Het streven is om uiterlijk 1 juli 2021 alle voorschotten uit te hebben betaald. Na het uitvoeren van steekproeven en controles kan worden overgegaan tot definitieve vaststelling en uitbetaling van de restanten.

Met deze incidentele suppletoire begroting worden de eerder beschikbaar gestelde middelen toegevoegd aan de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) zodat zo spoedig mogelijk na openstelling van de regeling uitvoering gegeven kan worden aan de uitbetaling van de tegemoetkoming.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


  1. Kamerstuk 28 684, nr.640↩︎