Wijziging Wet publieke gezondheid inzake polio-eradicatie en vondsten poliovirus Utrecht Science Park/Bilthoven
Infectieziektenbestrijding
Brief regering
Nummer: 2021D11876, datum: 2021-04-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25295-1101).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, minister voor Medische Zorg (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -1101 Infectieziektenbestrijding.
Onderdeel van zaak 2021Z05372:
- Indiener: T. van Ark, minister voor Medische Zorg
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-04-13 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-04-14 10:15: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-06-07 17:00: Medische preventie / Verslavingszorg/drugspreventie (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-06-09 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 1101 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6Â april 2021
Infectieziekten kunnen grote gevolgen hebben voor de volksgezondheid. In het Rijksvaccinatieprogramma krijgen kinderen in Nederland een vaccinatie tegen polio aangeboden en zijn zij beschermd tegen polio. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft als doel gesteld polio wereldwijd uit te roeien (eradicatie). Door verschillende interventies van het WHO programma komt polio steeds minder voor in de wereld. Het poliovirus kent verschillende typen. Type 2 en 3 zijn al door de WHO uitgeroeid verklaard. Onderdeel van het eradicatie programma van de WHO zijn de aangescherpte veiligheidseisen die gelden voor het werken met uitgeroeide poliovirussen, deze gelden voor poliovirus type 2. Dit is vastgelegd in het WHO Global Action Plan 3 (GAPIII), waarover ik uw Kamer in 2018 heb geïnformeerd (Kamerstuk 25 295, nr. 46).
In deze brief bericht ik u over de voorgenomen wijziging van de Wet publieke gezondheid (Wpg) naar aanleiding van GAPIII. Daarnaast informeer ik u over het aantreffen van poliovirus in het rioolwater op het Utrecht Science Park/Bilthoven.
GAPIII en National Authority for Containment (NAC)
GAPIII bevat eisen waar onderzoeks- en productiefaciliteiten die met het poliovirus werken aan moeten voldoen. Deze faciliteiten worden «polio essential facilities» (PEFâs) genoemd. De betreffende GAPIII eisen moeten door alle aangesloten landen met PEFâs worden geĂŻmplementeerd. Een onderdeel van de GAPIII aanpak is dat elk land een National Authority for Containment (NAC) inricht die controleert of PEFâs voldoen aan de eisen. In Nederland is de NAC ondergebracht bij de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Een team bij de IGJ is voorbereid om deze rol op zich te nemen.
Voorgenomen wetswijziging
Naar aanleiding van GAPIII ben ik voornemens de Wet publieke gezondheid (Wpg) te wijzigen. Op grond van die wijziging zullen PEFâs moeten beschikken over een vergunning waarbij aangesloten wordt bij de GAPIII eisen. Een vergunningplicht maakt ook handhaving mogelijk jegens faciliteiten die zonder vergunning met het poliovirus werken. Met het invoeren van de GAPIII eisen voldoet Nederland aan de ondertekende WHO-resolutie. De wetswijziging van de Wpg is momenteel in voorbereiding en gestreefd wordt naar inwerkingtreding per 1Â juli 2022.
Voor de fase, waarin de wetswijziging nog niet van kracht is, sluit de NAC convenanten af met de PEFâs. Op grond van deze convenanten staan de PEFâs audits toe om de naleving van GAPIII eisen te toetsen. Op deze manier kan worden bereikt dat de PEFâs in Nederland al zoveel mogelijk aan de GAPIII eisen voldoen, voordat de wijziging van de wet in werking treedt. Er zijn in Nederland zes PEFâs die hebben aangegeven met poliovirus te willen blijven werken en met deze instanties is contact over het afsluiten van een convenant. EĂ©n PEF is nog niet overtuigd van de noodzaak om het convenant te tekenen; met dit bedrijf is hierover contact vanuit mijn ministerie. De IGJ en ik blijven een beroep doen op de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de PEF, die met het poliovirus type 2 werkt maar waarmee nog geen convenant is, zodat ook dit bedrijf vooruitlopend op de wetgeving aan de GAPIII normen gaat voldoen.
Vondsten poliovirus in rioolwater en afhandeling
In 2017 (Kamerstuk 25 295, nr. 39) en 2018 (Kamerstuk 25 295, nr. 47) heb ik u bericht over incidenten met poliovirus. In juli 2020 en februari 2021 is poliovirus in het rioolwater aangetroffen op het Utrecht Science Park/Bilthoven. Tijdens standaardcontroles van het RIVM op het terrein in Bilthoven, waar het RIVM en drie bedrijven werken met het poliovirus, is op 21 juli 2020 het virus aangetroffen in het rioleringssysteem. De IGJ heeft in samenwerking met het Nationaal Polio Laboratorium en het RIVM onderzoek gedaan naar deze vondst. Alle faciliteiten op het terrein hebben op vrijwillige basis meegewerkt aan het onderzoek. Bij de vondst is de gebruikelijke crisisstructuur doorlopen en het RIVM heeft namens Nederland conform internationale afspraken melding gedaan bij de WHO.
Uit het onderzoek bleek Ă©Ă©n medewerker van het bedrijf Bilthoven Biologicals (BBio) op het Utrecht Science Park/Bilthoven een recente besmetting met het aangetroffen poliovirus type te hebben doorgemaakt. Zeer waarschijnlijk is deze medewerker de bron van het poliovirus in het riool geweest. Er is dus geen sprake geweest van een directe lekkage of lozing bij BBio. De medewerker was gevaccineerd en is zelf dus niet ziek geworden. Er is geen gevaar geweest voor de volksgezondheid via de riolering in Bilthoven en omstreken. Bij vervolgcontroles in de periodes direct na de vondst is het poliovirus niet meer in het rioolwater aangetroffen. Ook heeft de medewerker geen anderen besmet.
In februari 2021 is bij een standaard controle van het riool op het Utrecht Science Park/Bilthoven opnieuw sprake van een vondst van poliovirus. Het betreft een verzwakte stam die gebruikt wordt voor de productie van het orale vaccin. Omdat het geen wildtype stam is, hoeft dit niet gemeld te worden bij de WHO. Ondanks dat er geen gevaar is geweest voor de volksgezondheid doet de IGJ wel nader onderzoek naar de herkomst van het poliovirus. Naar aanleiding van het aantreffen van poliovirus in het riool is de frequentie van monstername bij de faciliteiten voor 2021 verdubbeld.
Nederland heeft een gesloten rioleringssysteem, waarbij de rioolzuivering het poliovirus inactiveert. Dit systeem voldoet aan de richtlijnen van de WHO. Dit betekent dat als het poliovirus wordt ontdekt in de riolering, dit geen gevaar voor de volksgezondheid oplevert. Het RIVM doet als Nationaal Polio Laboratorium onderzoek naar rioolwater in gebieden met lage vaccinatiegraad en in de gebieden waar met poliovirus wordt gewerkt. Het RIVM monitort het rioolwater met zeer gevoelige methoden en kan daarmee goed zicht houden op onbedoeld poliovirus in het rioolwater. Wanneer een afwijking wordt geconstateerd bij de reguliere rioolmetingen, wordt direct nader onderzoek gedaan. Indien nodig, wordt de hiervoor bedoelde crisisstructuur doorlopen inclusief melding aan de WHO.
Ten slotte
Het feit dat afgelopen jaren herhaaldelijk incidenten zijn geweest met poliovirus onderstrepen de noodzaak voor het voldoen aan de GAPIII eisen. Deze eisen dragen bij aan het borgen van de volksgezondheid en de veiligheid van medewerkers die met poliovirus werken. Door het voldoen aan GAPIII eisen wordt het risico op het onvoorzien vrijkomen van het poliovirus buiten deze faciliteiten kleiner. Middels de voorgenomen wetswijziging krijgt de IGJ een formele bevoegdheid om toe te zien op de naleving.
Door een zorgvuldige monitoring hebben we incidenten met poliovirus goed in beeld. Tot inwerkingtreding van de wet blijven de IGJ en ik bedrijven zo nodig aanspreken op hun bestuurlijke verantwoordelijkheid om vrijwillig aan de GAPIII eisen te voldoen.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark