Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over politiegeweld bij een demonstratie op het Malieveld
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D12018, datum: 2021-04-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-2257).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2021Z04675:
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: F.P. Wassenberg, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2257
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over politiegeweld bij een demonstratie op het Malieveld (ingezonden 17 maart 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 7 april 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Amnesty: disproportioneel politiegeweld bij coronaprotest Malieveld»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4
Erkent u dat op beelden onder meer te zien is dat agenten mensen met een wapenstok op het hoofd sloegen, dat een politiehond werd ingezet als geweldsmiddel bij een aanhouding van een persoon die al op de grond lag en dat een journalist, een cameraman en een beveiliger werden geraakt door een waterkanon?
Deelt u de inschatting van Amnesty International dat beelden van het politieoptreden tijdens de demonstratie wijzen op disproportioneel geweld tegen demonstranten?
Bent u bereid onderzoek te doen naar het politieoptreden tijdens deze demonstratie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u de uitkomst van het onderzoek met de Kamer delen?
Antwoord 2, 3, 4
Iedere vorm van gebruik van geweld maakt indruk. Beeldmateriaal geeft echter niet altijd een goed en betrouwbaar inzicht in wat aan het betreffende geweldgebruik vooraf is gegaan. Voor ieder geweldgebruik van de politie geldt dat dit moet worden gemeld conform de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en andere opsporingsambtenaren. Vervolgens dient het geweld intern bij de politie en in sommige gevallen door het OM, te worden beoordeeld op rechtmatigheid.2 Dat is hier niet anders en wordt op dit moment door de politie gedaan. Het OM heeft laten weten daarbij mee te kijken.3 Indien nodig wordt hier binnen de lokale driehoek nader over gesproken.
Het oordeel of er wel of niet sprake is geweest van disproportioneel geweldgebruik is niet aan mij maar aan de autoriteiten die dat geweldgebruik onderzoeken en beoordelen. Ik zie vooralsnog geen aanleiding om vooruitlopend op de uitkomsten van het hiervoor beschreven beoordelingsproces, apart een onderzoek te laten uitvoeren.
Vraag 5
Vormen de beelden van de inzet van de politiehond tijdens de demonstratie en de recente uitzendingen van Zembla voor u aanleiding om te onderzoeken of de drempel om een hond in te zetten te laag ligt, zoals Amnesty International stelt? Zo nee, waarom niet?4 , 5
Antwoord 5
De geldende Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren bevat slechts één bepaling die ziet op de inzet van een hond (artikel 15).
Omdat al langere tijd de wens bestond om de inzetcriteria voor de hond aan te passen, is op 5 februari jl. een wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren gepubliceerd (hierna: Ambtsinstructie tweede tranche).6 Conform de eerdere aanbeveling van de Nationale ombudsman, zijn in de Ambtsinstructie tweede tranche de inzetcriteria voor de surveillancehond nader gepreciseerd. Zo is omschreven dat de inzet van de surveillancehond onder andere geoorloofd is ter verspreiding van samenscholingen of volksmenigten die een ernstige en onmiddellijke bedreiging vormen voor de veiligheid van personen of voor zaken. De inzet geschiedt aangelijnd. Daarnaast zijn ook de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit richtinggevend bij de keuze voor de vorm en de intensiteit van iedere vorm van geweldgebruik door de politie.
De inzetcriteria in de Ambtsinstructie tweede tranche voor de surveillancehond en de AOT-hond zijn met grote zorgvuldigheid tot stand gekomen, op basis van zowel de aanbevelingen van de Nationale ombudsman als het adviesrapport «De gebeten hond». De Ambtsinstructie tweede tranche treedt naar verwachting medio 2021 in werking, nadat alle opsporingsambtenaren conform de nieuwe instructie zijn opgeleid.
De politie zal uiterlijk in 2026 de geweldsmiddelen onder het niveau van het vuurwapen evalueren. Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan de inzet van de surveillancehond.
Op grond van het bovenstaande is er geen reden om thans te onderzoeken of de inzetcriteria voor de hond aangepast moeten worden.7
NOS, 15 maart 2021, «Amnesty: disproportioneel politiegeweld bij coronaprotest Malieveld», https://nos.nl/artikel/2372773-amnesty-disproportioneel-politiegeweld-bij-coronaprotest-malieveld.html.↩︎
Artikel 17 Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren.↩︎
https://www.om.nl/actueel/nieuws/2021/03/16/om-kijkt-mee-bij-beoordeling-van-gebeurtenissen-op-het-malieveld.↩︎
Zembla, 16 november 2020, «Bijten als beloning», https://www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/bijten-als-beloning.↩︎
Zembla, 5 maart 2021, «Bijten als beloning – deel 2», https://www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/bijten-als-beloning-deel-2.↩︎
Stb. 2021, nr. 46.↩︎
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1864 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1195.↩︎