Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele videoconferentie van EU-milieuministers 23 april 2021
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D12300, datum: 2021-04-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D12300).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z05289:
- Indiener: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-04-08 12:00: Informele Milieuraad op 23 april 2021 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-04-14 10:15: Procedurevergadering commissie Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-04-14 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-04-21 10:15: Procedurevergadering commissie Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-05-12 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D12300 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de geannoteerde agenda van de informele videoconferentie van EU-milieuministers d.d. 23 april 2021.
De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie,
Koerselman
Inhoudsopgave | blz. | |
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
Inleiding | 2 | |
VVD-fractie | 2 | |
D66-fractie | 3 | |
CDA-fractie | 4 | |
GroenLinks-fractie | 6 | |
Partij voor de Dieren-fractie | 7 |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Milieuraad van 23 april en de daarbij behorende stukken. Deze leden hebben daar nog enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele videoconferentie van EU-milieuministers van 23 april 2021 en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Milieuraad d.d. 23 april 2021. Zij hebben daarover nog enkele kritische vragen en opmerkingen.
VVD-fractie
Klimaatadaptatie
De leden van de VVD-fractie zijn positief over de hernieuwde klimaatadaptatiestrategie en steunen de lijn van het kabinet van een gedegen en proactief klimaatadaptatiebeleid. Deze leden lezen dat de Europese Investeringsbank ervoor zal zorgen dat alle activiteiten die door de bank worden gesteund klimaatbestendig zijn en dat de bank op zoek gaat naar investeringsmogelijkheden. De Commissie zoekt bovendien naar oplossingen voor het probleem dat risico’s van klimaatverandering steeds minder door verzekeringen worden gedekt. Kan de Minister aangeven aan welke oplossingen hierbij wordt gedacht? In hoeverre maakt klimaatbestendigheid deel uit van andere financiële instrumenten, zoals Europese fondsen in het kader van het Europese klimaatbeleid en de Green Deal? En in hoeverre komen oplossingen en investeringen voor klimaatadaptatie in aanmerking voor financiering uit het Just Transition Fund?
Mondiale rol EU
De leden van de VVD-fractie erkennen dat samenwerking en een gezamenlijke inzet vanuit de EU en meer adaptieacties nodig zijn. Adaptatie is grensoverschrijdend, Nederland kan hier alleen geen vuist maken. In hoeverre en op welke wijze werkt Nederland nu al samen met onze buurlanden op het gebied van adaptatie? Op welke internationale programma’s is de Nederlandse inzet gestoeld? In welke mate ziet de Minister mogelijkheden om het gelijke speelveld te kunnen verbeteren tussen Europese lidstaten voor wat betreft gelijke aandacht en prioritering?
Water: watermanagement & waterschaarste
De leden van de VVD-fractie onderschrijven de inzet op efficiënter watergebruik en -hergebruik en een Europese aanpak op dat gebied. Deze leden vragen de Minister of er voldoende aansluiting is bij de Nederlandse aanpak op de Europese agenda en financiering. In hoeverre worden internationale waterprojecten (in het Deltaprogramma) met EU-geld gefinancierd? Wat zijn de ervaringen op het gebied van samenwerking met andere (buur)landen?
Deze leden lezen dat in internationaal verband wordt samengewerkt aan, en plannen van aanpak worden gemaakt voor laagwater en droogte. Hoe ziet deze samenwerking eruit? Wat voor Interreg-projecten heeft de Minister voor ogen? Welke projecten zijn voor Nederland het meest effectief?
Deze leden vragen de Minister hoe de Europese preventieaanpak, die moet voorkomen dat er chemische stoffen in water terechtkomen, eruitziet, aangezien handhaving enkel een nationale aangelegenheid is. Hoe ziet het krachtenveld eruit als het gaat om deze preventieaanpak? Steunen andere landen deze aanpak ook, nu Nederland voor de zoetwateraanvoer door de grote rivieren ook afhankelijk is van andere landen?
Deze leden lezen daarnaast dat in de nieuwe EU-Drinkwaterrichtlijn wordt gevraagd om klimaatverandering mee te nemen bij risicoanalyses en risicomanagement van de drinkwatervoorziening. Hoe gaat de Minister dit vormgeven? Hoe ziet het proces van implementatie van deze nieuwe EU-Drinkwaterrichtlijn eruit?
D66-fractie
Klimaatadaptatie
De leden van de D66-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de herziene EU-klimaatadaptatiestrategie. Deze leden lezen dat er zorgen bestaan of de Commissie bij de uitvoering voldoende nadruk legt op het daadwerkelijk nemen van maatregelen, aangezien de strategie vooral randvoorwaarden schept. Deze zorgen worden ook gereflecteerd in de evaluatie van de vorige strategie in 2013, waaruit bleek dat de ambities weliswaar hoog waren, maar de uitvoering door een gebrek aan prioriteitstelling bij enkele lidstaten uitbleef. Welke stappen moeten er volgens de Minister worden gezet door de Commissie om het uitblijven van resultaten te voorkomen? Hoe kan de nadruk meer op uitvoering worden gelegd in plaats van het louter faciliteren van maatregelen? Hoe kijkt de Minister aan tegen het amendement dat is aangenomen door het Europees parlement op 17 december 2020 voor het verbeteren van de strategie door het opnemen van bindende en gekwantificeerde doelen? Gaat Nederland zich inzetten voor het vrijmaken van aanvullende middelen voor het behalen van de doelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?
Deze leden lezen in de geannoteerde agenda dat Nederland de nadruk op natuurgebaseerde oplossingen op het gebied van klimaatadaptatie verwelkomt. Is de Minister van mening dat het kiezen voor deze natuurgebaseerde oplossingen op dit moment voldoende wordt gestimuleerd en gefaciliteerd met de bestaande financiële middelen zoals de Europese structuur- en investeringsfondsen, het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het LIFE-programma en de faciliteit voor herstel en veerkracht? Zo nee, is Nederland bereid ervoor te pleiten om deze stimulans beter in te bouwen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier? Hoe zorgt de Europese Commissie ervoor dat het kiezen voor natuurgebaseerde oplossingen op andere manieren dan financieel wordt gestimuleerd?
Biodiversiteitsstrategie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de in januari 2020 gepresenteerde Europese Biodiversiteitsstrategie. Deze leden lezen dat ten minste 30% van het Europese landoppervlak en 30% van het zeeoppervlak beschermd gebied moeten worden, waarvan 10% strikt beschermd. Klopt het dat deze doelstellingen voortbouwen op Natura 2000? Eerder hebben deze leden vernomen dat het kabinet zich neutraal opstelt ten opzichte van deze plannen. Is de Minister het eens met deze leden dat het vanwege de internationale uitdagingen op het gebied van klimaat, natuur en biodiversiteit noodzakelijk is om positief tegenover deze doelen te staan? Zo nee, waarom niet en welke aanpassingen zijn nodig om positief te oordelen?
De aangewezen rapporteur op de biodiversiteitsstrategie 2030 vanuit de ENVI-commissie in het Europees parlement is van mening dat de doelstellingen bindend moeten worden voor de lidstaten. Hoe oordeelt de Minister over het rapport van de rapporteur? Deze leden lezen dat de rapporteur verder onderstreept dat de biodiversiteitsstrategie de vijf belangrijkste factoren voor verandering in de natuur moet aanpakken: veranderingen in het gebruik van land en zee, directe exploitatie van organismen, klimaatverandering, verontreiniging en invasieve uitheemse soorten. Kan de Minister hierop reflecteren?
EU-Bossenstrategie
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat vanuit twaalf lidstaten zorgen zijn geuit over voorstellen gedaan vanuit de Green Deal die een link hebben met de EU-bossenstrategie. Volgens deze lidstaten lijkt de visie op bosbeleid tot nu toe te beperkt gericht op de functie van koolstofvastlegging. Hoe oordeelt de Minister over de geuite zorgen? Hoe ziet de Minister de relatie tussen de EU-bosstrategie en klimaatadaptatie?
Chemicaliën
De leden van de D66-fractie lazen in het verslag van de vorige Milieuraad dat er brede steun was voor de insteek van de Commissie met betrekking tot de toepassing van de preventieve en coherente aanpak van alle zeer zorgwekkende stoffen. Deze leden zijn benieuwd of dit betekent dat hiermee werd ingestemd met het voorstel om de weging van kosten en baten te vervangen door een verbod op niet-essentiële toepassingen van de meest schadelijke stoffen. Zo nee, kan de Minister toelichten waarom hier niet mee werd ingestemd en wat de inzet van Nederland hier was?
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie zijn het met de Minister eens dat het van belang is dat er bij de uitvoering van de herziene EU-klimaatadaptatiestrategie door de Commissie voldoende nadruk wordt gelegd op het daadwerkelijk nemen van maatregelen. Zij merken op dat in de evaluatie1 van de vorige strategie wordt gesteld dat de strategie weliswaar aanpassingsplannen op alle niveaus aanmoedigde, maar minder effectief was waar het gaat om de uitvoering en monitoring van deze plannen in de lidstaten. Ook stakeholders geven aan dat de daadwerkelijke uitvoering van maatregelen in veel landen achterblijft. Onder meer een gebrek aan prioriteit wordt door hen genoemd als een oorzaak. Gezien het feit dat de uitvoering van maatregelen in lidstaten achterblijft, vragen deze leden de Minister waar de nadruk op het daadwerkelijk nemen van maatregelen volgens haar uit zou moeten bestaan. Hoe kan de uitvoering van klimaatadaptatiemaatregelen worden verbeterd in lidstaten waar de uitvoering vooralsnog achterblijft? Welke concrete oplossingen ziet de Minister hiervoor en wat zou de rol van de Europese Commissie daarbij volgens haar moeten zijn?
De leden van de CDA-fractie constateren dat er een oplopende schaarste aan mineralen en metalen ontstaat die benodigd zijn voor elektrische auto’s, batterijen, windmolens, katalysatoren et cetera. In de wereldmarkt zien deze leden recordprijzen en een geopolitieke strijd ontstaan rondom grondstoffen als bijvoorbeeld rodium en vanadium. De vraag naar zeldzame metalen overtreft het aanbod en deze leden vragen hoe de regering bedrijven ondersteunt bij het opvangen van de tekorten en hoe met deze situatie rekening wordt gehouden bij milieumaatregelen.
De leden van de CDA-fractie lazen in antwoord op eerdere vragen van deze leden over het belang van transparante productieketens, met welk inzicht bedrijven deze ketens zo kunnen inrichten dat zij minder afhankelijk zijn van één land of één leverancier en dus weerbaarder zijn, dat «dit strategische beslissingen zijn die het bedrijfsleven zelf moeten maken» en dat «de overheid geen directe rol heeft in de bedrijfsvoering van private bedrijven» (Kamerstuk nr. 21 501-30, nr. 527). Deze leden kunnen zich echter voorstellen dat er bedrijven zijn die hierbij behoefte hebben aan deskundigheid en ondersteuning. Is die expertise desgewenst beschikbaar? Waar kunnen bedrijven terecht?
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Europese Commissie in september 2020 een actieplan presenteerde voor kritieke grondstoffen welke met hulp van de lidstaten zou moeten worden uitgevoerd. Kan de Minister aangeven wat dit Europese actieplan tot nu toe heeft opgeleverd? In hoeverre zijn de in het plan genoemde acties reeds tot uitvoering gekomen en wat zijn daarvan de resultaten? Kan de Minister tevens uiteenzetten of en hoe er in het Europese actieplan voor kritieke grondstoffen aandacht wordt besteed aan het ondersteunen van bedrijven bij het opvangen van tekorten? In hoeverre en op welke wijze wordt er ook in het Europese milieubeleid rekening gehouden met de huidige situatie waarin de schaarste aan mineralen en metalen steeds verder oploopt?
De leden van de CDA-fractie lezen in het verslag van het vorige schriftelijke overleg (Kamerstuk 21 501-08, nr. 821) dat de Kamer zo spoedig mogelijk per Kamerbrief zal worden geïnformeerd over de vragen van deze leden met betrekking tot het verstrekken van de stukken onderliggend aan de berekening van de CO2-effecten van de importheffing, de besluitvorming inzake de importheffing voor de afvalindustrie, en van de stukken die in het kader van het Wob-verzoek over de importheffing op buitenlands afval op 18 februari 2020 openbaar zijn gemaakt. Deze leden kunnen zich moeilijk voorstellen dat de Staatssecretaris in haar nadere afweging tot een andere conclusie zal komen dan dat deze stukken in hun geheel en ongelakt naar de Kamer worden gestuurd. Dit in het licht van de keuze van het kabinet voor een ruime informatievoorziening aan de Kamer en de nog steeds uiterst relevante lopende discussie over de verstrekking van informatie door het kabinet aan de Kamer, mede in het kader van artikel 68 van de Grondwet. Deze leden vragen de Staatssecretaris wanneer de door haar toegezegde Kamerbrief zal worden gestuurd en zij vragen haar te bevestigen dat daarbij tevens de door deze leden opgevraagde stukken aan de Kamer zullen worden verstrekt.
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie willen het als eerste hebben over de EU-klimaatadaptatiestrategie. Volgens de Minister sluit deze strategie aan op de ambitie om Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te hebben ingericht en is deze in lijn met de Nederlandse inzet om de mondiale weerbaarheid tegen klimaatverandering te vergroten. Deze leden zijn uiteraard ook voorstander van een gedegen en proactief klimaatadaptatiebeleid, maar zij zijn wel benieuwd hoe Nederland dit gaat bereiken. Kan de Minister deze leden daarom alvast inzicht geven in wat de concrete inzet van Nederland is met betrekking tot de EU-klimaatadaptatiestrategie? De Europese Commissie heeft goede en noodzakelijke ambities in de klimaatadaptatiestrategie, maar de uitvoering ligt bij de lidstaten. Uit de evaluatie van de vorige strategie blijkt dat de uitvoering in veel landen traag gaat. Wat gaat de Minister doen om dit bij de nieuwe strategie te voorkomen? Kan de Minister toelichten hoe zij ervoor wil zorgen dat de Europese doelen goed worden vertaald naar nationaal beleid? Het Europees parlement heeft gevraagd om bindende en gekwantificeerde doelen, op zowel EU-niveau als bij de lidstaten. Zulke doelen zijn echter niet in de strategie terechtgekomen. Wat vindt de Minister hiervan? Wil de Minister in Nederland wel inzetten op bindende doelen? Kan zij dit toelichten?
De leden van de GroenLinks-fractie willen daarnaast ingaan op de klimaatadaptatiestrategie in relatie tot de EU-bosstrategie. Deze leden maken zich grote zorgen over ontbossing en de gevolgen die dat heeft voor ons klimaat en de biodiversiteit. Bomen zorgen voor het tegengaan van klimaatverandering, maar spelen een net zo belangrijke rol in het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering. Zo valt gelukkig ook in de klimaatadaptatiestrategie te lezen. Hoe ziet de Minister de relatie tussen de EU-klimaatadaptatiestrategie en de EU-bosstrategie? Is de Minister het met deze leden eens dat ontbossing niet in lijn is met de klimaatadaptatiestrategie? Kan zij reageren op de oproep van twaalf lidstaten waarin zij uitdagingen en prioriteiten van het EU-bosbeleid schetsen? Waarom heeft Nederland zich niet aangesloten bij de oproep van deze lidstaten? Is de Minister het met deze leden eens dat het tegengaan van ontbossing, om zo onder andere klimaatdoelen te bereiken, van groot belang is? Kan zij dit toelichten? Wat is de Nederlandse inzet met betrekking tot het EU-bosbeleid? Hoe werkt de Minister hierin samen met haar collega van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn teleurgesteld over de passieve houding ten opzichte van het droogtebeleid. Nederland is het land met mogelijk de meest gereguleerde grondwaterstand ter wereld, ondanks de grotere variaties door de toenemende klimaatverandering en een fors neerslagoverschot. Desondanks zijn de grondwatertekorten van de droogtes van 2018 en 2020 nog niet aangevuld. De belangrijkste reden hiervoor is dat we zelf continu water naar zee pompen. De kunstmatig lage waterstanden in het ene gebied leiden tot verdroging in het andere gebied. Het onvoldoende laten accumuleren in de winter leidt tot droogte in de zomer. Dat hebben we volledig zelf in de hand en het vergt geen plan of maatregelen tot 2050 om hiermee te stoppen. Is de Minister bereid om met nationaal beleid voor hogere grondwaterstanden Europees het voorbeeld te geven hoe laaggelegen waterrijke landen beter met droogte om kunnen gaan?
Partij voor de Dieren-fractie
EU-klimaatadaptatiestrategie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat tijdens de informele videoconferentie op 23 april de herziene EU-klimaatadaptatiestrategie opnieuw zal worden besproken. Ook lezen deze leden dat volgens de Minister deze strategie aansluit op het doel om Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te hebben ingericht om zo de mondiale weerbaarheid tegen klimaatverandering te vergroten. 2050 ligt echter wel erg ver in de toekomst. Erkent de Minister dat Nederland nu al te maken heeft met droogte en watertekorten in de zomer? Welke stappen gaat de Minister op korte termijn zetten, mede in relatie tot de EU-klimaatadaptatiestrategie? Wat zijn volgens de Minister de zaken die Nederland in de aankomende kabinetsperiode kan regelen met betrekking tot klimaatadaptatie?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vernamen dat op een aantal onderdelen van de EU-klimaatadaptatiestrategie nog verdere uitwerking nodig is, aangezien de strategie vooral randvoorwaarden schept voor maatregelen, maar de daadwerkelijke uitvoering van de maatregelen in veel landen achterblijft. Deze leden vragen de Minister om een stand van zaken weer te geven over de vraag hoe Nederland ervoor staat met de uitvoering van de maatregelen: ligt Nederland «op schema», of loopt ook Nederland achter? Waar blijkt dat uit? Hoe verhoudt de voortgang van de uitvoering van deze maatregelen in Nederland zich tot het doel om Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te hebben ingericht? Wat vindt de Minister ervan dat er geen bindende en gekwantificeerde doelen in de EU-klimaatadaptatiestrategie terecht zijn gekomen, terwijl het Europees parlement hier wel om heeft gevraagd? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de Europese Commissie voldoende nadruk legt op het daadwerkelijk uitvoeren van maatregelen door de lidstaten? Hoe denkt de Minister dat de ambities van de Europese Commissie kunnen worden gehaald, als de uitvoering van de maatregelen door de lidstaten achterblijft?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen met betrekking tot de op de natuur gebaseerde oplossingen («nature-based solutions») om klimaatbestendigheid te bevorderen, in hoeverre de Minister van mening is dat klimaatmitigatie en -adaptatiemaatregelen met elkaar kunnen worden gecombineerd. Welke mogelijkheden ziet de Minister om maatregelen te nemen die zowel klimaatmitigatie als -adaptatie opleveren? Kan de Minister toelichten welke van deze maatregelen wat het kabinet betreft het meest kansrijk zijn? Wat gaat het kabinet doen om de maatregelen die zowel klimaatmitigatie als -adaptatie teweegbrengen extra te bevorderen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn groot voorstander van het continu ontwikkelen van kennis over de effecten van klimaatverandering en zijn daarom positief over de oprichting van het European Climate and Health Observatory, waar kennisontwikkeling op het terrein van gezondheidsgevolgen van klimaatverandering wordt gestimuleerd, gebundeld en gedeeld. De Minister schrijft het belangrijk te vinden «dat de ambitie verder wordt onderbouwd met kennis en op onderzoek gebaseerde toegankelijk data». Deze leden vragen of de Minister ook van plan is om het Nederlandse klimaatbeleid vervolgens dusdanig aan te passen, dat het daadwerkelijk in lijn komt met de (huidige) bevindingen in de klimaatwetenschap. Erkent de Minister dat het kabinet op basis van de reeds beschikbare kennis over de klimaatcrisis al lang tot een crisisaanpak voor de klimaatcrisis had moeten komen? Zo nee, waarom niet? Aanpassen aan veranderende omstandigheden is belangrijk, maar voorkomen is uiteraard beter dan genezen. Erkent de Minister dat Nederland zo snel mogelijk, zo veel mogelijk moet doen om een verdere opwarming van de aarde te voorkomen? Zo nee, waarom niet? Erkent de Minister dat Nederland op dit gebied absoluut geen internationale klimaatkoploper is – in tegenstelling tot wat het kabinet zichzelf graag doet geloven – zoals onder andere blijkt uit de boterzachte klimaatwet, het op diverse punten door grote vervuilers vormgegeven klimaatakkoord, het achterblijven van het aandeel duurzame energie en het niet behalen van het Urgenda-doel? Zo nee, waarom niet? Erkent de Minister dat er met betrekking tot klimaatmitigatie veel meer met gebeuren om Nederland internationaal koploper te maken? Zo nee, waarom niet? Erkent de Minister dat klimaatadaptatie in zekere zin secundair is aan klimaatmitigatie, omdat er minder klimaatadaptatiemaatregelen nodig zijn naarmate er meer wordt ingezet op het voorkomen van verdere opwarming van de aarde? Zo nee, waarom niet?
EU-biodiversiteitsstrategie en EU-bosstrategie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen weten hoe volgens de Minister de EU-biodiversiteitsstrategie, de EU-bosstrategie en de EU-klimaatadaptatiestrategie zich tot elkaar verhouden. Hoe kunnen volgens de Minister deze strategieën elkaar versterken of verzwakken? Welke kansen ziet de Minister? Beaamt de Minister dat klimaatadaptatie natuurinclusief moet plaatsvinden ter versterking van de biodiversiteits- en bosstrategie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat zij dit concreet vormgeven in Nederland en met welke doelstellingen? Beaamt de Minister dat de Nederlandse en Europese bossen en biodiversiteit onder enorme druk staan en kwetsbaarder worden door klimaatverandering, zoals droogte? Beaamt zij dat hierdoor ziektes en (invasieve) diersoorten, zoals de letterzetter en de bastkever, een ravage kunnen aanrichten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, beaamt de Minister dat het in stand houden van biodiversiteit ook afhangt van het behoud van het bos? Welke rol speelt de herziening van de REDII (Richtlijn Hernieuwbare Energie) bij het opstellen van de EU-biodiversiteits- en bosstrategie? Beaamt de Minister dat het kappen van bos voor houtige biomassa desastreus is voor het behalen van de doelen van de EU-biodiversiteitsstrategie, bosstrategie en klimaatadaptatie, zeker in een tijd van klimaatverandering? Zo nee, waarom niet? Hoe garandeert de Minister dat het kappen van bomen voor houtige biomassa niet tot biodiversiteitsverlies of aantasting van het bos zal leiden?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat de Statistische Commissie van de Verenigde Naties onlangs heeft besloten om natuurlijkkapitaalrekening (een middel om de waarde van natuur voor de economie te meten) officieel te erkennen als standaard ter aanvulling op het bruto binnenlands product (bbp). Kan de Minister aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot het Natuurlijk Kapitaal Rekenen voor Nederland en vanaf wanneer deze hier kan worden ingezet als aanvulling op het bbp en de Monitor Brede Welvaart? Hoe zal het Natuurlijk Kapitaal Rekenen ingezet worden om beleid te bepalen en/of aan te passen? Welk beeld komt er uit het Natuurlijk Kapitaal Rekenen naar voren met betrekking tot Nederland en de omvang van de baten van ecosysteemdiensten? Welke rol spelen drassige veenweidegebieden bijvoorbeeld? Beaamt de Minister dat de kosten van het verlagen van het waterpeil in veenweidegebied om melkkoeien te houden (elektriciteit en onderhoud van drainageapparatuur, plus de schade aan fundering van huizen en de kosten van CO2-uitstoot) hoger zijn dan het bedrag dat de boer netto verdient aan de melkkoeien? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is de Minister voornemens te doen aan deze situatie? Hoe zal het Natuurlijk Kapitaal Rekenen meegenomen worden bij de EU-klimaatadaptatiestrategie, de EU-biodiversiteitsstrategie en EU-bosstrategie? Is de Minister bereid om Natuurlijk Kapitaal Rekenen toe te passen op de Nederlandse biodiversiteits- en bosstrategie en klimaatadaptatie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat de Milieuraad van 23 april waarschijnlijk één van de laatste momenten is dat Nederland input kan leveren aangaande de Europese positie met betrekking tot het Verdrag inzake Biologische Diversiteit, dat in 2021 in Kunming, China tot stand zal komen. Een ambitieus en bindend mondiaal biodiversiteitsverdrag is essentieel voor het voortbestaan van soorten en van onszelf. Deze leden vinden dat het van groot belang is dat Nederland en ook Europa het goede voorbeeld geven door het vaststellen van een ambitieuze en bindende EU-biodiversiteitsstrategie. Is de Minister het eens met de EU-rapporteur voor de biodiversiteitsstrategie dat de doelstellingen voor de uitbreiding van het EU-netwerk van beschermde natuur bindend moeten worden voor de lidstaten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat de Minister dit vastleggen in Nederland? Zo nee, wat is de Nederlandse positie met betrekking tot het EU-natuurherstelplan, die juridisch bindende hersteldoelstellingen bevat? Beaamt de Minister dat het toepassen van het Natuurlijk Kapitaal Rekenen van invloed zal zijn op de budgettaire consequenties met betrekking tot de kosten en de baten van de biodiversiteitsstrategie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, beaamt de Minister dat het toepassen van Natuurlijk Kapitaal Rekenen mogelijk van belang is voor het hebben van bindende biodiversiteitsdoelstellingen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie menen dat de urgentie van de implementatie van bindende en ambitieuze afspraken omtrent biodiversiteits- en bosbehoud ook blijkt uit het recent verschenen rapport van Global Forest Watch2, dat stelt dat het bosverlies in 2020 is gestegen met 12% ten opzichte van 2019. In de Amazone is het oerbosverlies zelfs toegenomen met 15% en in heel Brazilië met 25%. Kan de Minister reageren op dit rapport? Het rapport bevestigt de zienswijze van deze leden, namelijk dat onze internationale inzet voor het komen tot verdragen en afspraken over bosbehoud teniet wordt gedaan door het aandeel van de bv Nederland in het verdwijnen van bossen wereldwijd. We weten dat Brazilië door het ontbreken van juridische instrumenten die bedrijven en overheid tot verantwoording kunnen roepen, bijna 100 keer zoveel kan investeren in sectoren die ontbossing veroorzaken, als dat het aan bosbehoudsfinanciering ontvangt. Is de Minister het met deze leden eens dat het tijd is om strenge consequenties te verbinden aan Nederlandse bedrijven die activiteiten uitvoeren die leiden tot ontbossing? Kan de Minister reflecteren op het feit dat deze leden het kabinet meermaals hebben gevraagd om een Europese bosstrategie niet ten koste te laten gaan van bindende wetgeving op nationaal niveau voor het tegengaan van ontbossing, maar dat het kabinet liever wacht op Europa met alle consequenties van dien? Deze leden wijzen er opnieuw op dat de grootste bedreiging voor de afname van de biodiversiteit het intensieve landbouwsysteem is. Ontbossing kan alleen worden tegengegaan als we ons op de grondoorzaken richten, namelijk de vlees- en veevoerproductie. Deze leden lezen dat de lidstaten en de Raad oproepen hebben gedaan aan de Europese Commissie om met regelgevende en niet-regelgevende maatregelen te komen aan de vraagzijde, om de consumptieafdruk van de EU op de bodem te verkleinen. Kan de Minister toelichten wat de Europese Commissie met deze oproepen heeft gedaan? Kan de Minister zich in deze oproepen vinden en, zo ja, welke stappen heeft de Minister ondernomen om ook de Nederlandse consumptieafdruk te verkleinen? Tot slot benoemen deze leden ook de rol van de Nederlandse financiële sector, die in de afgelopen vijf jaar meer dan 12,3 miljard euro3 aan leningen en beleggingen heeft toegewezen aan hoog-risicobedrijven die de Amazone leegkappen. Is de Minister het met deze leden eens dat het niet zo kan zijn dat we in Europa prediken dat bosbehoud zo belangrijk is, terwijl we ontbossing zelf financieren? Kan de Minister toelichten waarom deze sector nog steeds niet aan juridisch bindende regels onderhevig is? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat deze sector, complementair aan Europese wetgeving, voortaan wel aan de richtlijnen voor biodiversiteits- en bosbehoud wordt gehouden?
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:52018DC0738&from=EN↩︎
https://blog.globalforestwatch.org/data-and-research/global-tree-cover-loss-data-2020/↩︎
Eerlijke Geldwijzer augustus 2020: https://eerlijkegeldwijzer.nl/home-eerlijke-geldwijzer/nieuws/2020/ing-rabobank-abp-en-allianz-financieren-verwoesting-amazone/↩︎