Voortzetten beschikbaarheidsvergoeding OV
Openbaar vervoer
Brief regering
Nummer: 2021D12455, datum: 2021-04-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-23645-749).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 23645 -749 Openbaar vervoer.
Onderdeel van zaak 2021Z05656:
- Indiener: S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-04-14 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-04-21 10:15: Procedurevergadering commissie Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-05-19 14:30: Openbaar vervoer en taxi (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-05-26 13:25: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
23 645 Openbaar vervoer
Nr. 749 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 april 2021
Op 9 april heb ik in het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB) met de decentrale overheden en de OV-bedrijven gesproken over de beschikbaarheidsvergoeding voor het OV. Graag informeer ik u over de uitkomsten van dit overleg. Dit is in lijn met mijn brief van najaar 2020 over de beschikbaarheidsvergoeding OV waarin ook al het perspectief op een vergoeding voor de tweede helft van 2021 is geschetst.
Hoewel er inmiddels dankzij de vaccinatiecampagne licht aan het einde van de tunnel gloort, is het nog niet bekend wanneer de coronamaatregelen die impact hebben op het openbaar vervoer worden versoepeld of afgeschaft. De OV-bedrijven verwachten dat de reizigersopbrengsten in het vierde kwartaal van 2021 nog steeds onvoldoende zullen zijn voor een OV-aanbod aan de reizigers dat voldoet aan de doelstellingen van bereikbaarheid, veiligheid en opschaalbaarheid. Het verlengen van de beschikbaarheidsvergoeding door het Rijk voorkomt dat na de zomer ingrijpende keuzes gemaakt moeten worden in de dienstregeling.
Gezien de doorlooptijd van planningsprocessen in het OV is besluitvorming over de dienstregeling voor het vierde kwartaal van 2021 nu aan de orde. Het kabinet heeft daarom besloten om de beschikbaarheidsvergoeding1 voor het openbaar vervoer ongewijzigd door te trekken naar eind 2021. Hiermee ontstaat voor de OV-bedrijven en daarmee voor de OV-reizigers duidelijkheid over de dienstregeling en het OV-aanbod voor heel 2021. In het NOVB is deze afspraak met de OV-partijen gedeeld.
Via de begrotingsstukken wordt u formeel om instemming gevraagd op de besteding van de middelen in het laatste kwartaal van 2021. O.b.v. eerdere kwartalen is een additioneel bedrag geraamd van € 370 miljoen. Het uiteindelijk benodigde bedrag is afhankelijk van het aantal reizigers en de gerealiseerde reizigersinkomsten in het laatste kwartaal. Net zoals bij de eerdere besluitvorming over de beschikbaarheidsvergoeding zal hiervoor een incidentele suppletoire begroting worden aangeboden aan uw Kamer. Indien de formele autorisatie van beide Kamers, op het moment dat richting de vervoerders uit hoofde van dit besluit verplichtingen worden aangegaan, nog niet is afgerond zal het kabinet de uitvoering van de voorgenomen maatregelen in het belang van het Rijk starten, conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
Voor de fase na de beperkende maatregelen bereiden partijen zich voor om de transitie van het openbaar vervoer mogelijk te maken. In deze fase wordt toegewerkt naar een nieuw financieel evenwicht binnen de concessies. Dit betekent dat we richting de zomer van 2021 werken aan de vormgeving van een regeling voor de periode na 2021, waarbij we de ontwikkelingen m.b.t. corona en de beperkende maatregelen betrekken.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-Van der Meer
Kamerstuk 23 645, nrs. 726, 729 en 747↩︎