Onderzoeksrapport van de Politieacademie inzake "Professioneel Controleren" 2018-2019
Politie
Brief regering
Nummer: 2021D12646, datum: 2021-04-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29628-1011).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 29628 -1011 Politie.
Onderdeel van zaak 2021Z05732:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-04-20 16:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-04-21 14:30: Procedures en brieven (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-06-10 10:00: Politie (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-06-16 14:59: Aansluitend aan de Stemming: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
29 628 Politie
30 950 Rassendiscriminatie
Nr. 1011 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2021
In navolging van mijn eerdere toezegging1 stuur ik uw Kamer bij deze het rapport2 van de Politieacademie naar aanleiding van haar onderzoek «Professioneel controleren» dat is uitgevoerd in 2018/2019 in een pilot met een tiental politieteams. In deze pilot werd een applicatie voor de werktelefoon (de «Proco-app»3) gebruikt, gecombineerd met een handelingskader gericht op de verdere professionalisering van proactieve controles. Het betrof een relatief kleine pilot met het oog op het verder ontwikkelen van de app.
De centrale vraag in het onderzoek was of en onder welke condities deze instrumenten in de praktijk van het proactief controleren (kunnen) werken. Het onderzoek is niet gericht op de vraag of de instrumenten bijdragen aan het voorkomen van etnisch profileren. De onderzoekers geven wel aan dat een goede werking van de instrumenten de kans op etnisch profileren kan beïnvloeden.
Inmiddels gebruiken circa 30.000 politiemedewerkers de Proco-app. Een eerste inventarisatie leverde op dat de nieuwe functionaliteit goed wordt gebruikt door die politiemedewerkers. De politie is voornemens om de effecten van de toepassing van de Proco-app in samenhang met het handelingskader te monitoren. Hiervoor wordt een meetinstrument ontwikkeld om zo inzicht te krijgen in de aard en omvang van de controles. Daarnaast onderzoekt het CBS of de data van het CBS en de data uit de Proco-app kwantitatief inzicht kunnen bieden in het fenomeen etnisch profileren voor zo ver dat mogelijk is binnen de wettelijke kaders4.
Daarnaast zet de politie verder in op bewustwording bij de basisteams door training en opleiding. Het handelingskader – dat in het kader van de landelijk implementatie hernieuwd onder de aandacht is gebracht – wordt een integraal onderdeel van het IBT-lesprogramma. Reflectie is een belangrijk onderdeel van het handelingskader en draagt in belangrijke mate bij aan die gewenste bewustwording.
Pilot «Proactief controleren»
De politie heeft instrumenten ontwikkeld om haar medewerkers te ondersteunen in de professionele uitvoering van proactieve controles. Dat wil zeggen controles van burgers zonder voorafgaande constatering van een overtreding of een strafbaar feit. Een professionele uitvoering van deze controles voorkomt dat politiemensen zich laten leiden door (onbewuste) vooroordelen met daarbij het risico op (etnisch) profileren van groepen en individuen in onze samenleving. Een van deze instrumenten is het Handelingskader proactief controleren waarin de basisprincipes voor de uitvoering van een dergelijke controle staan beschreven: 1) selectie op basis van gedrag, feiten en omstandigheden, 2) uitleg van de reden van de controle, 3) een respectvolle, correcte bejegening van betrokkene, en 4) reflectie met collega’s over de controle. De Proco-app ondersteunt de werkwijze zoals beschreven in het Handelingskader met een teller die aangeeft of en hoe vaak een persoon of een auto in het verleden is gecontroleerd en wat daarvan het resultaat is geweest. Wanneer een betrokkene al eerder is gecontroleerd zonder dat dit heeft geleid tot een interventie, kan de politiemedewerker besluiten geen gebruik te maken van een nieuwe controlegelegenheid. Ten slotte is de mogelijkheid geïntroduceerd om mutaties over deze controles meteen op de mobiele werktelefoon in te voeren, in plaats van achteraf op de computer.
De werking van deze instrumenten is door de Politieacademie onderzocht in een pilot.
Daarbinnen zijn zes basisteams die een redelijke afspiegeling vormen van de basisteams binnen de politieorganisatie gevolgd. Er zijn interviews afgenomen onder teamchefs, ambassadeurs (aanjagers) en overige collega's (de «werkvloer»).
Ook zijn tientallen operationele diensten bijgewoond om de praktijk van het proactief controleren te kunnen observeren. Vervolgens is een analyse uitgevoerd op de logging data die door de Proco-app wordt gegenereerd. Uit deze data is onder meer per basisteam per week afgelezen hoe vaak de Proco-app werd gebruikt. Ook valt in het cijfermateriaal te zien of de verhouding tussen het aantal bevragingen en het aantal controles toe- of afneemt. Een afname kan een indicatie zijn dat de aard van het selecteren op straat verandert. De landelijke pilot heeft er bewust voor gekozen om de pilotteams vrij te laten in de wijze van invoering en gebruik van het instrumentarium.
Resultaten
Het handelingskader als instrument voor professioneel controleren bleek niet bij iedereen bekend. Politiemedewerkers geven aan dat zij de basisprincipes van een proactieve controle niet ontlenen aan het handelingskader als document, maar aan de opgedane kennis in het politieonderwijs en (vooral) aan de ervaringen in de politiepraktijk. Politiemedewerkers achten zichzelf professioneel genoeg om een controle te kunnen verantwoorden. Het effect van het handelingskader op het handelen tijdens een controle is dan ook zeer beperkt. In het onderzoek komt naar voren dat politiemedewerkers van mening zijn dat er wel meer bewustzijn en aandacht is voor etnisch profileren in het algemeen.
De politiemedewerkers zijn het niet eens over de vraag of de trefkans en/of efficiency van een controle toeneemt met de Proco-app. Wel menen zij dat de controles met dit instrument effectiever kunnen worden ingezet dankzij de extra informatie die voorhanden is. De Proco-app lijkt ervoor te zorgen dat er meer aandacht is voor het selectieproces. Zo merken de politieagenten dat zij zich meer bewust zijn van de keuzemomenten tijdens een controle.
De vernieuwingen in MEOS omvatten tevens de introductie van een mutatiefunctie. Door deze toevoeging worden agenten in staat gesteld om ook tijdens de surveillance mutaties via MEOS op te slaan in BVH. Deze mutaties kunnen ook op straat worden geraadpleegd.
De onderzoekers concluderen dat het handelingskader en de Proco-app nauwelijks of geen merkbare invloed hebben gehad op de bestaande politiepraktijk binnen de pilotteams, maar dat het wel heeft bijgedragen aan een voortschrijdende bewustwording voor wat betreft het selectieproces bij proactief controleren. De «working rules» zijn bepalender voor de politiepraktijk dan de beleidsvoornemens. De conclusie dat maatregelen moeilijk hun weg vinden in de politiepraktijk werd ook getrokken in het in 2019 verschenen rapport van de Adviescommissie Etnisch profileren naar de politieaanpak van etnisch profileren in de praktijk (Beke 2019)5.
Tot slot
Er zijn twee jaar verstreken tussen de uitvoering van de pilot en de totstandkoming en openbaarmaking van het rapport. Met de uitwerking en analyse van alle observaties, interviews en de data uit de Proco-app was meer tijd gemoeid dan gepland. De politie heeft echter niet stilgezeten. De app «Professioneel controleren» is inmiddels landelijk geïmplementeerd, waarbij de aanbevelingen van dit rapport van meerwaarde zijn geweest. De inzet was dat de aan de pilots deelnemende basisteams op organische wijze zelf («vanaf de werkvloer») de app en het handelingskader zouden gebruiken zonder nadrukkelijke sturing «van bovenaf». Dit bleek onvoldoende te werken. Daarom heeft ten behoeve van de landelijke implementatie van de app meer sturing plaatsgevonden, onder meer door «ambassadeurs» binnen de eenheden in te zetten. Daarnaast zijn er technische aanpassingen gedaan die het gebruik van de functionaliteit hebben vereenvoudigd, daar waar er tijdens de pilots nog extra handelingen moesten worden verricht om de functionaliteit te kunnen gebruiken.
Etnisch profileren door de politie moet krachtig worden tegengegaan, ook als dat incidenteel of onbewust gebeurt. Dit is van groot belang voor de legitimiteit van het optreden van de politie, het maatschappelijk vertrouwen van eenieder in de politie en effectief politieoptreden. Ik ben van mening dat herhaald onderzoek naar de effecten en effectiviteit van de maatregelen om professioneel controleren te versterken en om etnisch profileren tegen te gaan, van belang is. De wijze waarop aan deze behoefte tegemoet kan worden gekomen, wordt in de komende periode verder uitgewerkt. Professioneel controleren maakt een belangrijk onderdeel uit van de planvorming voor de realisatie van het gedachtegoed «Politie voor Iedereen». Ik zal uw Kamer hierover binnenkort nader informeren.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus