Antwoord op vragen van de leden Van Weyenberg en Sienot over de postcoderoosregeling
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D13159, datum: 2021-04-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (ah-tk-20202021-2321).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiƫn
- Mede namens: B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z03227:
- Gericht aan: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiƫn
- Gericht aan: B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Indiener: S.P.R.A. van Weyenberg, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M.F. Sienot, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2321
Vragen van de leden Van Weyenberg en Sienot (beiden D66) aan de Staatssecretaris van FinanciĆ«n en de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de postcoderoosregeling (ingezonden 16Ā februari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (FinanciĆ«n ā Fiscaliteit en Belastingdienst), mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 14Ā april 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020ā2021, nr. 2058.
Vraag 1
Klopt het dat bij de omzetting van de postcoderoosregeling in een postcoderoossubsidie geen versobering is beoogd?
Antwoord 1
De omzetting van de fiscale postcoderoosregeling naar een subsidieregeling had meerdere doelen. Zo kan hiermee de complexiteit worden verminderd, is de stimulering van postcoderoosprojecten niet meer afhankelijk van veranderingen in de energiebelasting en kan (de hoogte van) de stimulering beter worden gericht. Versobering is niet het doel. De omzetting is ook tot stand gekomen na overleg met de energiecoƶperatiesector waarbij geconcludeerd is dat coƶperaties en VvEās (hierna steeds: coƶperaties) in de toekomst beter gestimuleerd kunnen worden met een subsidie dan met een verlaagd tarief in energiebelasting.
Met de omzetting naar de subsidieregeling treedt ook overgangsrecht voor de fiscale postcoderoosregeling in werking. Dit overgangsrecht is in 2014 in de fiscale wetgeving opgenomen om investeringszekerheid te bieden aan bestaande leden van energiecoƶperaties. In de praktijk blijkt dit overgangsrecht echter in gevallen zo uit te pakken dat dit doel mogelijk niet wordt bereikt. Daarom laten wij uitzoeken of het mogelijk is om aanvullend overgangsrecht te introduceren in het komende Belastingplanpakket. In de antwoorden hieronder wordt dit nog verder toegelicht.
Vraag 2, 4
Klopt het dat voor de postcoderoosregeling een overgangstermijn is beoogd waarbinnen de onder deze regeling reeds aangewezen postcodeprojecten gedurende de looptijd van die projecten (15 jaar) nog gebruik kunnen maken van deze regeling (artikel 59c van de Wet belastingen op milieugrondslag)?
Kunt u toelichten waarom de postcoderoosregeling niet kan worden toegepast binnen die overgangsregeling van vijftien jaar met betrekking tot nieuwe leden die toetreden?
Antwoord 2, 4
Bij de introductie van de Postcoderoosregeling in 2014 is in de Wet belastingen op milieugrondslag (hierna: Wbm) een overgangsregeling opgenomen die gaat gelden wanneer de Postcoderoosregeling zou komen te vervallen. In het Belastingplan 2021 is geregeld dat de Postcoderoosregeling vervalt per 1Ā april 2021. De overgangsregeling regelt dat de leden van een door de Belastingdienst aangewezen coƶperatie bij wie op 31Ā maart 2021 de Postcoderoosregeling wordt toegepast, gedurende 15 jaren na het tijdstip waarop de coƶperatie is aangewezen nog kunnen profiteren van het belastingvoordeel van de Postcoderoosregeling. De overgangsregeling is in 2014 per amendement aan de postcoderoosregeling toegevoegd en is vanaf het begin zo vormgegeven dat deze alleen geldt voor bestaande leden van een coƶperatie. Het is uit de toelichting niet af te leiden wat de exacte gedachte was achter die vormgeving. De letterlijke tekst van de regeling laat echter duidelijk geen andere lezing toe dan dat alleen bestaande leden nog 15 jaar vanaf het tijdstip waarop de coƶperatie is aangewezen onder de regeling vallen.
Vraag 3, 5
Bent u bekend met het feit dat de materiƫle overgangstermijn van de postcoderoosregeling veel korter is?
Bent u bekend met de systematiek waarbij een lid bij verhuizing zijn deelname terugverkoopt aan een coƶperatie welke weer wordt verkocht aan het inkomende lid?
Antwoord 3, 5
Uit gespreken met de sector is naar voren gekomen dat het verhuizen of overlijden van leden ook de achterblijvende leden of de gehele coƶperatie kan raken. Dit houdt onder meer verband met de terugkoopverplichting die in statuten is opgenomen. De prijs die de coƶperatie op grond hiervan aan het vertrekkende lid moet betalen zal naar verwachting hoger liggen dan de prijs die een nieuw lid hiervoor zal betalen. De waarde van de certificaten is voor nieuwe leden namelijk zeer beperkt omdat het nieuwe lid geen belastingvoordeel kan genieten. Ook kunnen financieringsconstructies ervoor zorgen dat in geval van vertrekkende leden de kosten van de financiering door minder leden moet worden gedragen. Dit heeft een negatief gevolg voor het rendement van de achterblijvende leden. De sector geeft aan dat dit ook kan leiden tot faillissementen van de coƶperaties.
Vraag 6, 7, 8, 9, 10
Bent u het ermee eens dat het onwenselijk is dat als gevolg van de beperkte overgangsregeling coƶperaties de teruggekochte deelnemingen niet meer kunnen verkopen en daardoor failliet zullen gaan en geĆÆnvesteerde bedragen verloren gaan?
Bent u het ermee eens dat groene initiatieven gestimuleerd zouden moeten worden?
Bent u het ermee eens dat het bijdraagt aan de rechtsonzekerheid wanneer een investering die wordt gedaan met oog op een op dat moment geldende investeringsfaciliteit eerbiedigende werking zou moeten kennen?
Bent u het ermee eens dat wanneer hier afbreuk aan wordt gedaan dit een belemmerende factor is voor nieuwe groene investeringen?
Bent u het ermee eens dat groene investeringen essentieel zijn voor de energietransitie en de klimaatdoelen? Bent u het ermee eens dat we om die reden groene investeringen zouden moeten blijven stimuleren en bestaande groene initiatieven niet de nek om moeten draaien?
Antwoord 6, 7, 8, 9, 10
De energiecoƶperaties dragen bij aan de noodzakelijke energietransitie en aan het halen van de klimaatdoelen. Het is belangrijk dat de overheid groene initiatieven stimuleert. Dat is natuurlijk ook het doel van zowel de huidige fiscale postcoderoosregeling en de overgangsregeling, als de nieuwe subsidieregeling coƶperatieve energieopwekking. Bij de huidige overgangsregeling is altijd sprake geweest van een kenbaar wettelijk kader ā de regeling stond per 2014 in de wet. Echter de materiĆ«le uitwerking van het overgangsrecht blijkt zo uit te kunnen pakken dat de investeringen van achterblijvende leden hun waarde kunnen verliezen doordat anderen vertrekken. Dat past in onze ogen niet bij het doel van de overgangsregeling om investeringszekerheid te bieden voor bestaande leden en lijkt daarom ook niet aan te sluiten bij het doel van de initiatiefnemer van het amendement. Om deze reden wordt uitgezocht of aanvullend overgangsrecht kan worden opgesteld en in komend belastingplanpakket kan worden meegenomen.
Vraag 11
Bent u bereid om de toetredingsbeperking voor nieuwe leden aan te passen teneinde te voorkomen dat energiesamenwerkingsverbanden failliet gaan en vertrouwen te geven over (toekomstige) faciliteiten voor groene investeringen?
Antwoord 11
Zoals aangegeven in het antwoord op de vragen 6 t/m 10 wordt uitgezocht of het mogelijk is om aanvullend overgangsrecht te introduceren in het komende Belastingplanpakket. Dit overgangsrecht zou het mogelijk maken dat ook nieuwe leden van een bestaande coƶperatie nog gebruik kunnen maken van de postcoderoosregeling als er plek is vrijgekomen door het vertrek van een bestaand lid. Hierbij moet uiteraard ook rekening worden gehouden met de eventuele budgettaire consequenties en de gevolgen voor de uitvoering.