Openbaarmaking giften en schulden politieke partijen Tweede Kamerverkiezingen 2021
Verkiezingen
Brief regering
Nummer: 2021D13455, datum: 2021-04-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35165-38).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 35165 -38 Verkiezingen.
Onderdeel van zaak 2021Z06091:
- Indiener: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-04-20 16:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-04-22 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2023-06-08 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 165 Verkiezingen
Nr. 38 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2021
Politieke partijen die deelnemen aan de Tweede Kamerverkiezingen zijn verplicht om voorafgaand aan deze verkiezingen overzichten van giften en schulden te verstrekken aan de toezichthouder op de financiering van politieke partijen. Met deze brief informeer ik u over het verloop hiervan bij de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart jl. Tevens bied ik u hierbij het advies van de Commissie van toezicht financiën politieke partijen (Ctfpp)1 aan over de door de partijen aangeleverde overzichten en mijn reactie daarop.
Transparantie giften en schulden politieke partijen
De Wet financiering politieke partijen (Wfpp) bevat aanvullende transparantieverplichtingen in het kader van verkiezingen (artikelen 28, 29, 30 en 31). In verband hiermee moesten politieke partijen en individuele kandidaten die deelnamen aan de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart 2021, overzichten aanleveren van giften en schulden over de periode 1 januari 2019 tot en met 24 februari 2021. Op 10 maart jl. heb ik deze overzichten openbaar gemaakt. Op dat moment hadden 35 van de 37 partijen alle verplichte gegevens aangeleverd. Van de Partij voor de Republiek ontbrak alleen de verklaring inzake de giften aan kandidaten over 2019. Deze verklaring is dezelfde dag alsnog aangeleverd. Trots op Nederland (TROTS) had op dat moment geen gegevens aangeleverd, maar heeft later alsnog aan een deel van de verplichtingen voldaan.
Door de einddatum van de termijn waarover de politieke partijen moeten rapporteren op drie weken voor de verkiezingen te plaatsen, is invulling gegeven aan het doel van de wetgever om de kiezer bij de verkiezingen over actuele informatie over de financiering van politieke partijen te laten beschikken.2
Deze keuze voor maximale transparantie heeft tot gevolg dat er slechts twee weken zitten tussen de laatste dag van de periode waarover politieke partijen moeten rapporteren en de dag van openbaarmaking van de aangeleverde overzichten. Zowel bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezing als bij die in 2017 is gebleken dat deze rapportagewerkzaamheden veel van politieke partijen vragen. Hierdoor hebben veel politieke partijen in de week tussen 3 maart (de uiterlijke aanleverdatum) en 10 maart herstelwerkzaamheden moeten uitvoeren. Een aantal partijen moest de gehele verantwoording nog inleveren. Hieronder waren geen partijen die bij de Tweede Kamerverkiezing een zetel hebben gewonnen. Voorbeelden van andere omissies zijn een ontbrekende handtekening van een bestuurder, of een adres van een donateur. Op 10 maart hadden vrijwel alle politieke partijen de verzuimen hersteld. De overzichten die op deze dag openbaar zijn gemaakt geven hierdoor een actueel en vrijwel compleet beeld van de giften en schulden van de partijen en individuele kandidaten die aan de Tweede Kamerverkiezing hebben deelgenomen.
Reactie op advies Ctfpp d.d. 9 maart 2021
De Ctfpp heeft op grond van de Wfpp tot taak om de toezichthouder te adviseren over drie onderdelen van de Wfpp.3 De Ctfpp baseert zich in haar advisering op de door het Ministerie van BZK aangeleverde documenten en verricht zelf geen nader onderzoek. Het advies van de Ctfpp voor de verkiezingen moet uiterlijk op de negende dag voor de dag van de stemming worden uitgebracht (8 maart 2021).4 De keuze voor maximale transparantie heeft tot gevolg dat het gehele proces in zeer korte tijd moet plaatsvinden. De controle van de aangeleverde documenten door mij, de herstelwerkzaamheden door politieke partijen en de advisering door de Ctfpp moeten daardoor parallel verlopen. Om de commissie binnen de beperkt beschikbare tijd zoveel mogelijk ruimte te bieden om de door de partijen aangeleverde documenten te beoordelen, heb ik deze documenten zo snel mogelijk aangeboden aan de Ctfpp. Conform de gebruikelijke werkwijze heb ik dit gedaan zonder bewerkingsslag. De commissie wordt zo in staat gesteld om geheel onafhankelijk een oordeel te vormen.
Onderstaand volgen de aanbevelingen en observaties van de Ctfpp, voorzien van mijn reactie.
Aanschrijvingen niet geheel juist: de Ctfpp wijst er op dat in de aanschrijvingen naar de partijen over de geldende verplichtingen twee fouten zijn gemaakt.
Deze fouten zijn tijdig ontdekt en hersteld en hebben er niet toe geleid dat gegevens niet of niet tijdig openbaar zijn gemaakt. Desalniettemin had dit niet mogen gebeuren; dit moet en zal in de toekomst beter verlopen.
Onvolkomenheden en foutherstel: de Ctfpp constateert dat er onvolkomenheden zitten in de door de politieke partijen aangeleverde documenten.
Vanwege het verschil tussen de termijn waarop de Ctfpp haar advies moet uitbrengen (uiterlijk op de negende dag voor de dag van de stemming) en de termijn waarop de Minister van BZK de overzichten openbaar moet maken (uiterlijk op de zevende dag voor de dag van de stemming) is het onvermijdelijk dat er ook een verschil ontstaat tussen de informatie die daaraan ten grondslag ligt omdat ik rekening kan houden met nagekomen informatie. Hierdoor kan uit het advies van de Ctfpp het beeld ontstaan dat minder politieke partijen alle verplichte gegevens hebben aangeleverd dan op de dag van openbaarmaking van de overzichten het geval was. Gelet op het feit dat op dat moment 35 van de 37 partijen alle verplichte gegevens hadden aangeleverd deel ik niet de conclusie van de Ctfpp dat «de kwaliteit waar de Wfpp om vraagt niet werd geleverd».
Passende consequenties: opname concrete criteria in de wet: ik ben het met de Ctfpp eens dat het van toegevoegde waarde kan zijn om in de Wfpp expliciet een termijn voor het verrichten van herstel – en verzuimwerkzaamheden op te nemen. Hiermee wordt recht gedaan aan de praktijk bij de verkiezingen van 2017 en 2021 waarin de periode tussen de 14e en de 7e dag voor de verkiezing wordt benut voor herstel- en verzuimwerkzaamheden. Het alternatief om alleen de informatie die de partijen op de 14e dag voor de dag van de stemming hebben aangeleverd, openbaar te maken zou tot minder transparantie leiden. Dit is niet in het belang van de kiezer. Ik ga daarom de mogelijkheden onderzoeken om een herstel-en verzuimtermijn op te nemen in de Wfpp. De conclusie van de Ctfpp dat er «objectieve criteria» in de Wfpp moeten worden opgenomen, aan de hand waarvan kan worden bepaald welke consequenties er aan het niet tijdig, onjuist of onvolledig aanleveren van gegevens moeten worden verbonden deel ik niet. Het is een bewuste keuze van de wetgever geweest om het de toezichthouder te laten bepalen welke consequenties hieraan moeten worden verbonden.5 Tijdens de evaluatie van de Wfpp door de commissie-Veling is geconstateerd dat zich hier geen problemen mee hebben voorgedaan.6 Het proces bij de afgelopen verkiezingen biedt daar evenmin aanleiding voor.
Formulering van verklaring door kandidaten: de Ctfpp vraagt zich af of de forumlering van meerdere kandidaten dat zij «in hun hoedanigheid als (kandidaat) Tweede Kamerlid geen giften en/of bijdragen hebben ontvangen» geheel overeenkomt met het desbetreffende artikel van de Wfpp. Hoewel er geen aanleiding is om te veronderstellen dat de door enkele partijen gekozen formuleringen anders moeten worden geïnterpreteerd dan de formulering in de wet, ben ik het met de commissie eens dat hier zoveel mogelijk duidelijkheid over moet bestaan. Voorafgaand aan de volgende verkiezingen zal ik in de aanschrijvingen aan politieke partijen hier aandacht voor vragen en bezien of het van toegevoegde waarde kan zijn om hen te vragen een specifieke formulering te gebruiken.
Bijdragen in natura: de Ctfpp merkt op dat er in vergelijking met de vorige verkiezingen meer giften in natura zijn gemeld, maar adviseert om desalniettemin met politieke partijen over dit onderwerp in gesprek te gaan. Ik onderschrijf het belang hiervan en ik heb de partijen hier daarom voorafgaand aan de verkiezingen expliciet op gewezen. Voorafgaand aan de indiening van de reguliere verantwoording over 2020 zal ik dit opnieuw doen.
Aanlevering stukken aan Ctfpp: de Ctfpp geeft aan veel tijdsdruk te hebben ervaren bij het opstellen van haar advies. Ofschoon ik er begrip voor heb dat de Ctfpp evenals alle andere actoren in het proces onder hoge tijdsdruk moest werken, vraag ik mij af of de door Ctfpp voorgestelde oplossingsrichting, waarin ik al een bewerkingsslag op de door de politieke partijen zou moeten uitvoeren, een stap in de juiste richting is. Hierdoor zou namelijk het beeld kunnen ontstaan dat ik de advisering van de Ctfpp in een bepaalde richting wil sturen. Dat vind ik onwenselijk. Ik hou daarom vast aan de huidige werkwijze. Ik zal in overleg met de Ctfpp bezien of en op welke wijze de door de commissieleden ervaren tijdsdruk bij de volgende verkiezingen kan worden verminderd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Kamerstuk 32 752, nr. 3.↩︎
Artikel 35, derde lid, van de Wfpp↩︎
Artikel 3 van het Besluit financiering politieke partijen.↩︎
Kamerstuk 32 752, nr. 3.↩︎
Evaluatie- en Adviescommissie Wet financiering politieke partijen (Den Haag2018), Het publieke belang van politieke partijen, p 53–54.↩︎