[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Hoger beroep Stint

Maatregelen verkeersveiligheid

Brief regering

Nummer: 2021D13529, datum: 2021-04-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29398-929).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29398 -929 Maatregelen verkeersveiligheid.

Onderdeel van zaak 2021Z06142:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 929 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2021

Bij brief van 8 maart 2021 (Kamerstuk 29 398, nr. 905) informeerde ik uw Kamer dat de rechtbank Noord-Nederland (Groningen) een uitspraak heeft gedaan over het beroep dat was ingesteld tegen het schorsings- en intrekkingsbesluit over de aanwijzing van de Stint als bijzondere bromfiets. De uitspraak is op 5 maart jl. gepubliceerd.

Hierbij informeer ik u dat ik heb besloten tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De belangrijkste reden is dat de rechter oordeelde dat het aanwijzingsbesluit (waarmee de 800 Watt versie werd goedgekeurd als bijzondere bromfiets en daarmee werd toegelaten tot de openbare weg) ook van toepassing is op de 1.200 Watt versie van de Stint. De veiligheidsaspecten van de 1.200 Watt Stint zijn echter nooit door mijn ministerie beoordeeld omdat de fabrikant de aanpassingen ten opzichte van de 800 Watt Stint niet heeft voorgelegd. Dat oordeel wil ik aan de hoger beroepsrechter voorleggen.

Tevens heb ik de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak verzocht de uitspraak van de rechtbank te schorsen totdat in hoger beroep de Raad van State uitspraak heeft gedaan. Ik acht het in het belang van alle betrokkenen dat er pas uitvoering wordt gegeven aan een onherroepelijk oordeel van de rechter.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga