Verslag van een schriftelijk overleg over de voortgangsrapportage Wind in de Zeilen (Kamerstuk 33358-32)
Marinierskazerne Zeeland
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2021D13948, datum: 2021-04-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33358-34).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. (Martin) Bosma, Tweede Kamerlid (PVV)
- Mede ondertekenaar: F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier
- Rapport Indicatieve Kredietbeoordelingsanalyse
- Rapport Managementsamenvatting onderzoek ontvlechting Evides d.d. 1 november 2020
- Besluitennotitie Evides
Onderdeel van kamerstukdossier 33358 -34 Marinierskazerne Zeeland.
Onderdeel van zaak 2021Z06325:
- Indiener: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-04-21 15:07: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-04-22 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-05-12 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
33 358 Marinierskazerne Zeeland
Nr. 34 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 20Â april 2021
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie over de brief van 1Â december 2020 over de voortgangsrapportage Wind in de Zeilen (Kamerstuk 33Â 358, nr. 32).
De vragen en opmerkingen zijn op 14Â januari 2021 aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 16Â april 2021 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Bosma
Adjunct-griffier van de commissie,
Hendrickx
Inleiding
Hierbij zend ik u de beantwoording van de vragen die zijn gesteld door de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken over het pakket Wind in de Zeilen naar aanleiding van de brief Voortgangsrapportage Wind in de Zeilen, Kamerstuk 33Â 358, nr. 32.
Zoals eerder gemeld (Kamerstuk 33Â 358, nr. 33) hebben de antwoorden langer op zich laten wachten, in het belang van goede vervolgstappen van het pakket en de gesprekken die hierover gaande waren tussen betrokken partijen. Deze gesprekken gingen over het onderdeel Evides van pakket Wind in de zeilen, waarover uw Kamer ook enkele vragen heeft gesteld. Ik ben blij om te kunnen melden dat we ook op dit onderdeel tot overeenstemming zijn gekomen. Het Rijk is voornemens om aan de provincie Zeeland een bijdrage te leveren van 10 miljoen euro om de ontvlechting van Evides mogelijk te maken. Deze bijdrage van het Rijk komt bovenop de eerdere bijdrage van 651 miljoen euro van pakket Wind in de zeilen. In de beantwoording van de Kamervragen ga ik hier nader op in.
In het proces om te komen tot overeenstemming op het onderdeel Evides zijn twee onderzoeken uitgevoerd (door respectievelijk PwC en Deloitte), die ik ook als bijlage bij deze brief aan u stuur1. Ook de «Besluitennotitie Evides» stuur ik mee2. Deze is in de stuurgroep Wind in de zeilen van 15 april 2021 vastgesteld.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
De volgende vragen zijn gesteld door de fractie van de VVD.
Vraag 1:
Zijn er nog risicoâs in het uitvoeringsproces waarmee rekening gehouden moet worden?
Antwoord 1:
De actiehouders van de verschillende maatregelen uit Wind in de Zeilen hebben de risicoâs met betrekking tot de uitvoering in hun plannen van aanpak in kaart gebracht. Hier wordt door de uitvoeringsregisseur Wind in de Zeilen actief op gemonitord en gestuurd in samenwerking met de gemeente Vlissingen, de provincie Zeeland, het Ministerie van BZK en de verschillende actiehouders.
De uitvoeringsregisseur brengt bovendien halfjaarlijks een voortgangsrapportage uit, waarbij per maatregel uit Wind in de Zeilen wordt ingegaan op de risicoâs die de uitvoering kunnen belemmeren voor het aankomende halfjaar.
Vraag 2:
Worden alle doelstellingen, binnen de tijd, gehaald?
Antwoord 2:
Alle genoemde doelstellingen uit het bestuursakkoord Wind in de Zeilen zijn tot op heden behaald. Daarnaast lopen de verschillende maatregelen uit Wind in de Zeilen op schema om hun doelstellingen, binnen de tijd, te behalen. Wel hebben Zeeland, Vlissingen en het Rijk eind januari afgesproken iets langer de tijd te nemen om te komen tot zorgvuldige besluitvorming over Evides (zie antwoord 9).
In de voortgangsrapportage van 15Â november 2020 (Bijlage bij Kamerstuk 33Â 358, nr. 32) van de uitvoeringsregisseur zijn de eerste behaalde doelstellingen toegelicht. Ook in de volgende voortgangsrapportages zal expliciet aandacht worden besteed aan behaalde (en eventuele niet tijdig behaalde) doelstellingen om een transparant proces van de uitvoering te waarborgen.
Vraag 3:
Met betrekking tot Fiche B: Law Delta. Op welke wijze is het Rijk betrokken bij de ontwikkeling en bestemming van de omliggende gronden van het complex?
Antwoord 3:
Het Rijk heeft samen met de regio opdracht gegeven voor onderzoek naar de locatiekeuze voor Justitieel Complex Vlissingen (JCV). Met het locatie advies is de locatie voor het complex vastgesteld. De regio is trekker bij ontwikkeling en bestemming van de omliggende gronden van het complex. Vanuit de projectorganisatie Justitieel Complex Vlissingen wordt hieraan deelgenomen om de belangen van het JCV te borgen, om te monitoren dat de ontwikkeling van de omliggende gronden tijdig zal plaatsvinden en geen beperkingen zal opleveren voor het gebruik van het JCV. Het atelier van de Rijksbouwmeester heeft de ontwikkeling van het gehele gebied benoemd tot een van haar ambassadeursprojecten en draagt daarmee bij aan de uitwerking van de ambities voor het gehele gebied.
Vraag 4:
Met betrekking tot Fiche F: Bereikbaarheid. Gaat de intercity die Ă©Ă©n keer per uur zal gaan rijden tussen Vlissingen en Rotterdam zeven dagen per week, van begin tot het einde van de dienstregeling?
Antwoord 4:
Conform het pakket «Wind in de Zeilen» zal binnen het taakstellende budget, structureel âŹÂ 4,5 mln., het best mogelijke product voor de reizigers van en naar Zeeland worden gerealiseerd. Ik ben blij dat we hiermee de eerste stap zetten om de gedeelde ambitie uit het akkoord «Wind in de Zeilen» voor een snellere reis tussen Zeeland en de Randstad te realiseren.
Binnen de dienstregelingsjaren 2022â2024 zal Ă©Ă©n keer per uur een IC-verbinding Vlissingen-Rotterdam worden gerealiseerd en daarnaast twee keer per uur een sprinterverbinding Vlissingen-Roosendaal waaronder eenmaal doorgaand richting Rotterdam. Deze verbindingen rijden op werkdagen tot ongeveer 19.00 uur (vertrek Vlissingen). Op overige tijdstippen wordt de huidige dienstregeling uitgevoerd.
Vraag 5:
Met betrekking tot Fiche F: Bereikbaarheid. De frequentie van de intercity mogelijk uiterlijk in 2030 verhoogd, wanneer onder meer sprake is van een «gezonde businesscase». Staat hierbij wel het doel («structuur versterken») en niet het middel («inspelen op een sterke structuur») centraal?
Antwoord 5:
Introductie van een intercity tussen Vlissingen en Rotterdam/Amsterdam is gericht op verbetering van de verbinding tussen Zeeland en de Randstad. Het verbeteren van de bereikbaarheid is randvoorwaardelijk voor de sociaaleconomische structuurversterking van Zeeland en Vlissingen, zoals beschreven in het pakket «Wind in de Zeilen».
De maatregelen uit het compensatiepakket voor economische structuurversterking moeten omgekeerd ook in positieve zin bijdragen aan een gezonde businesscase voor de intercity zodat de ambitie tot frequentieverhoging kan worden gerealiseerd.
Vraag 6:
Met betrekking tot Fiche H: Zorg. Bent u het eens de leden van de VVD-fractie eens dat het opleiden onderdeel is van de compensatie, en kunt u verzekeren dat de opleiding inderdaad in Zeeland zal plaatsvinden?
Antwoord 6:
Ja. In fiche H van het rapport «Wind in de zeilen, een nieuwe start» (Bijlage bij Kamerstuk 33 358, nr. 2), staat dit benoemd.
Voor zowel de huisartsen als de Physician assistanten in opleiding, vinden de opleidingen voor het praktijkdeel in Zeeland plaats. Enkele centrale en theorie-delen van het onderwijs, zal men elders of online volgen.
Vraag 7:
Met betrekking tot Fiche K: Ontvlechten Evides. Klopt het dat wanneer gesproken wordt over ondersteuning van financieringsconstructies, waarbij Zeeland mogelijk geld moet lenen met hulp van het Rijk, Zeeland in feite haar eigen bezit aan het kopen is? Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot de compensatiegedachte?
Antwoord 7:
Drinkwaterbedrijf Evides is op dit moment onderdeel van de Provinciale Zeeuwse Energie Maatschappij (PZEM). De aandeelhouders van PZEM zijn de provincie Zeeland, Zeeuwse gemeenten en enkele Zuid-Hollandse en Noord-Brabantse overheden. De provincie Zeeland heeft zelf de wens geuit Evides te ontvlechten uit PZEM, zodat Evides meer direct in publieke handen komt. In het pakket Wind in de zeilen is afgesproken te onderzoeken of Evides ontvlochten kan worden en naar de voor- en nadelen van mogelijkheden om de regio hierin te ondersteunen. Dit onderzoek maakt onderdeel uit van de aanvullende maatregelen uit het compensatiepakket. Inmiddels is tussen partijen overeenstemming over het vervolgproces. Zie hiervoor het antwoord op vraag negen.
Vraag 8:
Zal de voortgang en energie die thans in dit dossier zichtbaar is, de komende periode voortgezet worden, gelet op de komende Tweede Kamerverkiezingen in maart van dit jaar en de daaropvolgende formatieperiode?
Antwoord 8:
Ja.
De volgende vraag is gesteld door de fractie van het CDA.
Vraag 9:
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris wat de uitkomst van het overleg over de ontvlechting van Evides is en aan de Kamer nader te duiden welke rol de ontvlechting in financiële zin speelt in het totaalpakket van het bestuursakkoord.
Antwoord 9:
In de stuurgroepbijeenkomst van 15Â april 2021 is geconcludeerd dat Evides ontvlochten kan worden uit PZEM. De rijksoverheid ondersteunt de provincie Zeeland (en hiermee indirect alle Zeeuwse aandeelhouders en dus Zeeuwse overheden) bij deze ontvlechting. Dit geschiedt door een incidentele bijdrage van 10 miljoen euro van het Rijk aan de provincie Zeeland om de aankoop van Evides mogelijk te maken. De stuurgroep besluit dat daarmee het fiche 1K is afgerond, omdat hiermee voor alle partijen een bevredigende uitkomst is gevonden voor de ontvlechting van Evides. Dit besluit van de stuurgroep is wel in afwachting van besluitvorming door de Tweede Kamer over de voorjaarsnota. Ik hoop dat uw Kamer tegen die tijd positief besluit over deze bijdrage. Ik ben ervan overtuigd dat die een mooie bijdrage kan leveren aan een breed gedragen uitkomst.
Voor een verdere toelichting verwijs ik u graag naar de bijlage «Besluitennotitie Evides» die in de genoemde stuurgroep is vastgesteld. Ook zijn twee onderzoeken van PwC en Deloitte als bijlage gevoegd waarnaar in de Besluitennotitie wordt verwezen. Van het onderzoek van PwC kan alleen de managementsamenvatting worden gedeeld. Het rapport bevat bedrijfsgevoelige informatie van PZEM. Om die reden heeft deze organisatie verzocht niet het gehele rapport te openbaren en aan dat verzoek kom ik tegemoet om recht te doen aan de belangen van PZEM.
De volgende vragen zijn gesteld door de fractie van de ChristenUnie.
Vraag 10:
Kan het kabinet aangeven welke gevolgen de momenteel lage energieprijs heeft voor de ontvlechting van Evides?
Antwoord 10:
Drinkwaterbedrijf Evides is op dit moment onderdeel van de Provinciale Zeeuwse Energie Maatschappij (PZEM). Elektriciteitsprijzen zijn een sterke drijver van
de winstgevendheid van de elektriciteitsproductie. PZEM profiteert van hogere marktprijzen, lagere energieprijzen kunnen juist risicoâs met zich meebrengen voor de liquiditeitspositie van PZEM. Hiermee dient bij eventuele ontvlechting van Evides rekening gehouden te worden.
Vraag 11:
Is het voorstelbaar om een garantstelling van het Rijk als terugvaloptie te hanteren met betrekking tot de ontvlechting van Evides?
Antwoord 11:
Zoals reeds is aangegeven bij de beantwoording van vraag negen, kan de provincie Zeeland zelf garant staan. Onder die omstandigheden past een garantiestelling door het Rijk â die ook hogere kosten met zich mee brengt â niet binnen het geldende beleidskader risicoregelingen van het Rijk.
Vraag 12:
Welke mogelijkheden zijn er om de projecten en onderzoeken onder het thema bereikbaarheid te versnellen? Waarom staat voor het onderzoek naar de mogelijkheid van frequentieverhoging van de intercity «uiterlijk 2030» als termijn genoteerd?
Antwoord 12:
Conform het pakket «Wind in de Zeilen» wordt verwacht per december 2021 een intercitydienst Vlissingen-Rotterdam/Amsterdam te kunnen realiseren. Een tweede stap, waarbij verdere versnelling wordt gecreĂ«erd door aansluiting van de Zeeuwse lijn op de hogesnelheidslijn (HSL), zal in de periode 2023â2025 tot stand worden gebracht. Binnen de grenzen van de capaciteit van het spoornetwerk en het beschikbare materieel is het niet mogelijk deze stappen verder te versnellen.
Afhankelijk van de voortgang van de eerste twee stappen zal uiterlijk in 2030 tussen Rijk, regio en vervoerder worden bezien wat de mogelijkheden zijn voor frequentieverhoging. De precieze termijn hangt mede af van beschikbare cijfers over het succes van Ă©Ă©n intercity per uur en de verwachting van een gezonde businesscase voor een tweede intercity per uur.
Vraag 13:
Wordt ook voor het onderdeel bereikbaarheid van het bestuursakkoord gebruik gemaakt van meetbare doelstellingen? Zo ja, welke zijn dit? Zo nee, op basis waarvan wordt dan gestuurd?
Antwoord 13:
Op basis van het bestuursakkoord wordt uitgegaan van een verwachte reistijdwinst van 20 minuten tussen Vlissingen-Middelburg en Rotterdam als gevolg van introductie van de intercitydienst per december 2021. Door aansluiting op de hogesnelheidslijn per 2023â2025 kan een totale reistijdswinst geboekt worden van 60 minuten tussen Vlissingen en Amsterdam. Daarnaast worden, als gevolg van de eerste stap, op basis van de rapportage van TwynstraGudde jaarlijkse reistijdbaten verwacht van âŹÂ 1ââŹÂ 3 mln. tussen Zeeuwse economische centra en âŹÂ 5ââŹÂ 8 mln. voor reizigers naar economische centra buiten Zeeland.
Daarnaast geldt dat de intercity Vlissingen-Rotterdam/Amsterdam onderdeel wordt van de lopende concessie voor het Hoofdrailnet en daarmee gelden dus ook de daarvoor gangbare prestatieafspraken van de concessie.
Vraag 14:
Hoe zal, na het afronden van de onderzoeken, de besluitvorming over te nemen maatregelen plaatsvinden?
Antwoord 14:
Binnen het pakket zijn er verschillende onderzoeken. Een aantal onderzoeken is een opmaat naar verdere maatregelen. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek van het College van Rijksadviseurs over de locatiekeuze Justitieel Complex Vlissingen. De besluitvorming over de te nemen maatregelen naar aanleiding van deze onderzoeken vindt plaats in de Stuurgroep Wind in de Zeilen. Bij andere onderdelen is sec afgesproken om alleen onderzoek te doen, zonder afspraken over verdere maatregelen.
Vraag 15:
Waar kan er, ten aanzien van de Law Delta, het Justitieel Complex Vlissingen en het Strategisch Kenniscentrum voor Georganiseerde en Ondermijnende Criminaliteit, versnelling plaatsvinden?
Antwoord 15:
De realisatie van het Justitieel Complex Vlissingen is een complexe opgave. Het project heeft veel afhankelijkheden met deels externe factoren zoals:
â Ontwikkeling, bestemmingswijziging en bijbehorende ruimtelijke procedures voor het complex en omliggende gronden;
â De bodemgesteldheid en benodigde sanering;
â Samenhang met werkzaamheden vanuit de regio, zoals dijkverzwaring en realisatie van ontsluitingswegen.
De huidige planning is al zodanig geoptimaliseerd met als resultaat een zo kort mogelijke doorlooptijd, dat gebeurtenissen die nu niet voorzien zijn op bovengenoemde afhankelijkheden (zoals het opruimen van extra niet-gesprongen explosieven) naar alle waarschijnlijkheid direct tot vertraging zullen leiden. Het project is in 2020 direct na ondertekening van het bestuursakkoord van start gegaan, en oplevering van het Justitieel Complex Vlissingen staat gepland voor eind 2026. Verdere versnelling is dan ook niet realistisch. Ook voor het Strategisch Kenniscentrum voor Georganiseerde en Ondermijnende Criminaliteit is verdere versnelling niet mogelijk.
Vraag 16:
Kan het kabinet aangeven welke rol het SKC-GOC gaat spelen in de bestrijding van ondermijning? Is vanuit de focus op de rechtsstaat en de bestrijding van ondermijning binnen het compensatiepakket, ook in het bijzonder aandacht voor haven gebonden ondermijning in de verschillende havengebieden? Wordt er in de uitwerking van de Law Delta bijvoorbeeld aangesloten bij hele concrete maatregelen die worden getroffen in het kader van de aanpak integere en weerbare zeehavens in Zeeland en West-Brabant? Hoe zorgt het kabinet voor samenhang hiertussen?
Antwoord 16:
Zoals de Minister van Justitie en Veiligheid heeft aangegeven in de Kamerbrief van juni 2020 (Kamerstuk 29Â 911, nr. 281) over de uitwerking van het Breed Offensief Tegen Ondermijnende Criminaliteit zal het Strategische Kenniscentrum (SKC) op basis van de beschikbare informatie periodieke analyses maken, waardoor een integraal beeld in trends en ontwikkelingen van georganiseerde ondermijnende criminaliteit ontstaat. Daarmee worden de landelijke, regionale en lokale partners, inclusief het MIT, bruikbare strategische inzichten geboden. Prioriteiten en interventies kunnen zo op basis van volledige informatie worden afgestemd. Aandacht voor haven gebonden ondermijning is daarbij niet ondenkbaar.
Havens zijn knooppunten in de drugshandel. De bestrijding van ondermijning in havengebieden is dan ook een belangrijk element in de aanpak van georganiseerde ondermijnende drugscriminaliteit. Ondersteuning van de havens is geen specifiek onderdeel van het compensatiepakket, maar wordt door het Rijk wel ondersteund vanuit onder meer de Regeerakkoordgelden voor ondermijning. In de additionele middelen voor de bestrijding van ondermijning voor 2021 en 2022, waarover de Minister van Justitie en Veiligheid uw Kamer in november 2020 informeerde (Kamerstuk 29 911, nr. 292), is bovendien geld toebedeeld aan de Taskforce RIEC Brabant Zeeland voor de versterking van de maatschappelijke weerbaarheid in de zeehavens. Daarnaast is het Ministerie van Justitie en Veiligheid bezig met de uitwerking van de motie van de leden Van Toorenburg en Yesilgöz-Zegerius, die verzoekt om een integraal plan voor de versterking van de beveiliging van toegangspoorten (Kamerstuk 29 911, nr. 291). Uw Kamer wordt daar op een later moment nader over geïnformeerd.
Vraag 17:
Het is goed dat er extra opleidingsplaatsen komen voor huisartsen, maar hoe wordt de zorginfrastructuur van Zeeland gemonitord?
Antwoord 17:
Aan de basis van het plan van de Zeeuwse zorgcoalitie om de infrastructuur van de zorg te versterken, ligt een regiobeeld ten grondslag op basis van Zeeuwse data https://regio-beeld.nl/zeeland/.
Het plan voor de zorginfrastructuur, zoals in «Wind in de zeilen, een nieuw start» bevat o.a. acties om: huisartsenzorg te digitaliseren, praktijken te clusteren, nieuwe serviceconcepten voor de eerstelijnszorg te introduceren en innovatie te stimuleren. Daarnaast worden werkagendaâs opgesteld voor spoedzorg, positieve gezondheidsvaardigheden, psychiatrie, ouderenzorg, medisch-specialistische zorg en voldoende personeel.
Dit is uitgewerkt in een gedetailleerd plan van aanpak, waarin het principe is om prioriteiten te bepalen en bij te stellen op basis van de feiten uit het regiobeeld.
In dat plan zijn concrete acties en resultaten benoemd, gekoppeld aan tijdspaden. Van projecten wordt voor aanvang eerst een impactanalyse gemaakt waarin onderbouwd wordt wat de impact van het project op het oplossen van een knelpunt is. Projecten waarvan de impact positief wordt beoordeeld, worden gedurende de uitvoeringsfase gemonitord en op basis van (tussen)evaluaties wordt met cijfermatige onderbouwing de voortgang bewaakt en indien nodig bijgesteld.
Vraag 18:
Welke bijdrage kan de monitor Brede Welvaart spelen in het zicht houden op de brede gevolgen van dit pakket voor Zeeland?
Antwoord 18:
Momenteel zitten we in het begin van de uitvoering van het pakket Wind in de Zeilen. Hierbij wordt vooral gestuurd op de uitvoering van de verschillende maatregelen. Daarnaast zijn de verwachte opbrengsten en indicatoren beschreven in het rapport Wind in de Zeilen. Twee keer per jaar wordt een voortgangsrapportage over de resultaten van het pakket Wind in de Zeilen aan uw Kamer verzonden. De monitor Regionale Brede Welvaart kan de algehele ontwikkeling van Zeeland laten zien.