Stand van zaken moties en toezeggingen Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK)
Parlementaire ondervraging kinderopvangtoeslag
Brief regering
Nummer: 2021D13988, datum: 2021-04-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35510-81).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
Onderdeel van kamerstukdossier 35510 -81 Parlementaire ondervraging kinderopvangtoeslag.
Onderdeel van zaak 2021Z06331:
- Indiener: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2021-05-12 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-05-27 13:00: Hersteloperatie kinderopvangtoeslag (Commissiedebat), vaste commissie voor Financiën
- 2021-09-07 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-09-09 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 510 Parlementaire ondervraging kinderopvangtoeslag
Nr. 81 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 april 2021
Het lid Lodders vroeg tijdens de regeling van werkzaamheden van 9 februari 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 54, item 34) om een brief van het kabinet met de voortgang rond de toezeggingen en de aangenomen moties, voor zover deze het kabinet raken, uit het debat over het verslag en de kabinetsreactie van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (Handelingen II 2020/21, nr. 98, Debat over het verslag van de parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag «Ongekend onrecht»). Met deze brief geef ik, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister en Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Justitie van Veiligheid, de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienstinvulling aan dit verzoek.
De moties en toezeggingen gaan over meerdere beleidsterreinen en raken de portefeuilles van verschillende bewindspersonen. Op meerdere onderwerpen lopen al eigenstandige voortgangsrapportages. Uw Kamer wordt op die onderwerpen door verschillende bewindslieden al via brieven en rapportages over de voortgang geïnformeerd. Om ook een totaaloverzicht te bieden, geven wij onderstaand per toezegging en motie aan hoe deze wordt opgevolgd of op welke wijze uw Kamer hierover wordt geïnformeerd. Zo heeft uw Kamer inmiddels de zesde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag ontvangen, waarin ook wordt ingegaan op verschillende moties en toezeggingen uit het bovengenoemde debat.
Tijdens het debat is toegezegd dat het kabinet voor de zomer een brief zal sturen met een stand van zaken van de actiepunten uit de brief. Op dat moment zal ook opnieuw over de voortgang van de moties en toezeggingen worden gerapporteerd.
De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. van Huffelen
Bijlage: stand van zaken moties en toezeggingen
Toezeggingen
1. De Minister-President zegt toe van bewindsliedenoverleggen meer vast te leggen in de vorm van verslagen.
Stand van zaken
De Minister-President heeft in het debat over het verslag van de ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag van 19 januari 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 45, item 4) toegezegd van bewindsliedenoverleggen die als karakter hebben dat ze regelmatig plaatsvinden, zoals die over Corona, KLM en de Vijfhoek verslagen te gaan maken. Verslaglegging van deze genoemde overleggen vindt inmiddels plaats.
2. De Minister-President zegt toe dat uiterlijk vrijdag 22 januari een voorstel zal worden gedaan voor een externe partij die onderzoek kan doen naar de gebeurtenissen rondom het memo Palmen door middel van het interviewen van betrokkenen.
Stand van zaken
Deze toezegging is afgedaan middels de brief van 29 januari 2021.1
3. De Minister-President zegt toe de brief van Minister De Vries over art. 68 Grondwet te betrekken bij de uitwerking van de maatregelen genoemd in de kabinetsreactie op het rapport «ongekend onrecht».
Stand van zaken
Deze toezegging wordt meegenomen bij de uitwerking van de maatregelen in de kabinetsreactie.
4. De Minister-President zegt toe dat de TK in juni 2021 wordt geïnformeerd over de stand van zaken rondom de implementatie van de maatregelen genoemd in de kabinetsreactie op het rapport «ongekend onrecht».
Stand van zaken
De brief staat gepland voor juni.
5. De Staatssecretaris van Financiën (Toeslagen en Douane) komt terug in het debat van begin februari over de aantallen rechtszaken (tot aan 2018) waarin een onvolledig dossier is vertrekt en de maatregelen die zijn genomen om dit recht te zetten.
Stand van zaken
Vanuit de optiek dat zoveel mogelijk gedupeerde ouders zich melden is gekeken of een analyse of inventarisatie van beroepsdossiers in het algemeen, en de omgang hierbij met de «op de zaak betrekking hebbende stukken» in het bijzonder, hieraan een waardevolle bijdrage zou kunnen leveren. Er is hier helaas geen reële mogelijkheid mede gezien de onevenredige inspanningen die een dergelijke exercitie zou vergen. Waarbij het de vraag is of deze toegevoegde waarde zal hebben naast de inspanningen die al worden geleverd om mogelijk gedupeerde ouders op proactieve wijze te benaderen. Uit het Beroepenregister blijkt dat vanaf toeslagjaar 2006 tot en met maart 2021 circa 16.000 (hoger-) beroepszaken zich hebben aangediend die kunnen worden gelinkt aan kinderopvangtoeslag. Het is onvoldoende mogelijk om via data inzichtelijk te maken bij welke beroepszaken op grond van welke argumentatie de rechter ten nadele van een ouder heeft beslist. De vorige Staatssecretaris van Financiën heeft dit ook al eerder met de Kamer gedeeld. Vanwege de aantallen is het ondoenlijk om voor iedere individuele beroepszaak uit het verleden op handmatige wijze te controleren of alle «op de zaak betrekking hebbende stukken» toentertijd zijn meegestuurd en, indien er stukken ontbreken, of en in hoeverre de ouder hier nadeel van heeft ondervonden. Daarbij wordt verwacht dat dat veel ouders die in het verleden een rechtszaak hebben gevoerd en verloren of die bij een CAF-zaak waren betrokken al via andere wegen op de hoogte zijn van de mogelijkheid om zich aan te melden voor herstel. Concluderend is het opnieuw gaan bekijken van oude beroepszaken dus zeer bewerkelijk en vergt dit veel capaciteit die elders in de hersteloperatie hard nodig is, waarbij het verwachten resultaat, in termen van het kunnen aanschrijven van gedupeerde ouders die zich nog niet hebben gemeld, zeer onzeker is. Het uitgangspunt blijft dat alle ouders die zich gedupeerd voelen door de problemen met de kinderopvangtoeslag zich bij UHT kunnen melden voor herstel. In de loop van volgend jaar zal onderzocht worden in hoeverre een overzicht kan worden gemaakt van enerzijds ouders die in het verleden bij een beroepsprocedure betrokken zijn geweest en anderzijds ouders die zich voor herstel hebben gemeld. Eerder is al aangegeven dat sinds eind 2018 in beroepsprocedures Toeslagen naar aanleiding van het memo van de Landsadvocaat in zijn stukken ruimhartiger verstrekt. Bovendien heeft de vorige Staatssecretaris van Financiën in zijn brief van 11 oktober 2018 (Kamerstukken 31 066 en 31 322, nr. 434) aangekondigd de vaktechnische inbedding te versterken om de kwaliteit van de juiste rechtstoepassing ook in de toekomst te waarborgen. Aanvullend op de concrete punten uit deze brief is er een onafhankelijke monitoringfunctie ingericht waarmee het juridisch perspectief en burgerperspectief wordt verstrekt voorafgaand aan het aantekenen van hoger beroep en het behandelen van hoger beroepzaken. In 2021 wordt deze functie verder ontwikkeld binnen DG Toeslagen en daarmee wordt beoogd aan te sluiten op de langer bestaande vaktechnische waarborgen binnen de Belastingdienst. Verder zijn er inmiddels negen en vijf personen aangesteld in de rol van vaktechnisch aanspreekpunt (vta) bij respectievelijke team Bezwaar en team Beroep. Zij dienen als vraagbaak voor vaktechnische vragen van de uitvoerende medewerkers bij Toeslagen. Thans staan er nog verschillende vacatures over om deze teams verder te versterken. Bovendien is er de afgelopen periode fors geïnvesteerd in vaktechnische coördinatoren die op een variëteit aan juridische en procesmatige domeinen specialistische ondersteuning bieden bij zowel de hersteloperatie als de reguliere uitvoeringsdirectie Toeslagen
6. De Staatssecretaris van Financiën (Toeslagen en Douane) laat het de Kamer weten zodra een akkoord is gesloten met private schuldeisers over het kwijtschelden van schulden van ouders die in aanmerking komen voor de EUR 30.000-regeling.
Stand van zaken
Om te realiseren dat gedupeerden zoveel mogelijk schuldenvrij zijn en zoveel mogelijk van de compensatie overhouden, zet het kabinet met grote prioriteit in op een oplossing voor de schulden van gedupeerden bij schuldeisers in de private sector (private schulden) en schulden bij familie of vrienden (informele schulden). De private en informele schulden die daarvoor in aanmerking komen zijn alle vorderingen die tot 12 februari 2021 zijn ontstaan. Daarnaast wordt gewerkt aan een oplossing voor de schulden van de toeslagpartner per 31 december 2020 om zo het gehele huishouden perspectief te bieden. Ook wil het kabinet zorgdragen dat ouders in MSNP, WSNP en met een persoonlijk faillissement zo snel als mogelijk uit deze trajecten komen, zodat ook zij een nieuwe start kunnen verwezenlijken. De kaders die uw Kamer heeft gegeven middels de motie Wilders
over het indien nodig overnemen van private schulden en de motie Omtzigt betreffende een nieuwe start voor ouders in de WSNP worden daarin meegenomen. De afgelopen maanden zijn veel gesprekken gevoerd met alle betrokken ministeries, de VNG, de branchevereniging voor schuldhulpverlening, sociaal bankieren en bewindvoering (NVVK), de grote koepels van schuldeisers, de Recofa en vertegenwoordigers van WSNP-bewindvoerders (de Branchevereniging voor Bewindvoerders).
7. De Staatssecretaris van Financiën (Toeslagen en Douane) komt schriftelijk terug op de vraag van Kamerlid Ouwehand betreffende de vergoeding van schade en de gesprekken met bewindvoerders.
Stand van zaken
Deze toezegging is afgedaan middels de brief van 12 maart 2021.2
8. De Staatssecretaris van Financiën (Toeslagen en Douane) komt terug in het volgende debat op de lijst van onrechtmatige handelingen door de Belastingdienst (zoals het verkeerd gebruik van nationaliteit, opschorten/stopzetten toeslagbetaling, etc.)
Stand van zaken
Deze toezegging is afgedaan middels de brief van 12 maart 2021.3
9. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt toe de suggestie om tegendenkers bij fraudezaken te betrekken bij de wijziging van het fraudebegrip in de Fraudewet.
Stand van zaken
In de Kamerbrief van 12 november 2020 over fraude in de sociale zekerheid4 is een onderzoek aangekondigd naar handhaving in de sociale zekerheid. Daarin wordt de motie van het lid Gijs van Dijk5 meegenomen die vraagt om een onderzoek naar de mate waarin sancties in verhouding staan tot de verwijtbaarheid. Dit onderzoek wordt naar verwachting in september 2021 afgerond. Er wordt op korte termijn voorzien in een breed samengestelde klankbordgroep die regelmatig wordt geraadpleegd over de uitkomsten van het onderzoek. Bij de samenstelling van de klankbordgroep wordt gezorgd voor een evenwichtige vertegenwoordiging van het uitvoeringsperspectief, het klantperspectief en het wetenschappelijk perspectief. Daardoor kan een breed scala aan gezichtspunten door de onderzoekers worden meegenomen, zowel van voor- als tegendenkers. Over de uitkomsten van het onderzoek zal de Kamer te zijner tijd geïnformeerd worden. Daarbij zal ook worden vermeld hoe de klankbordgroep bij het onderzoek is betrokken.
Moties
7. De motie van het lid Wilders over private schulden van slachtoffers overnemen (Kamerstuk 35 510, nr. 7).
Stand van zaken
De kaders uit deze motie worden meegenomen in de gesprekken met betrokkenen. Zie hiervoor de stand van zaken rondom toezegging 6.
12. De motie van de leden Omtzigt en Van Dam over een staatscommissie die het functioneren van de rechtsstaat analyseert (Kamerstuk 35 510, nr. 12).
Stand van zaken
Voortvarend – dat wil zeggen snel én zorgvuldig – werken de bewindspersonen voor Rechtsbescherming en van BZK aan de voorbereidingen voor de instelling van de Staatscommissie. De kritiek van de Commissie Van Dam richt zich op alle drie de staatsmachten. Daarom is het van belang hen te betrekken bij de opdracht en instelling van de Staatscommissie. Het kabinet treft voorbereidingen om dit te laten plaatsvinden in een driezijdige gesprek tussen de staatsmachten waartoe ook de rechtspraak heeft opgeroepen.
We werken er aan dit rondetafelgesprek van de staatsmachten voor de zomer te laten plaatsvinden.
13. De motie van het lid Omtzigt c.s. over een voorstel voor doorlichting van wetten en regelingen door een externe partij.
Stand van zaken
Op 12 februari 2021 is uw Kamer per brief6 geïnformeerd over de opvolging van de motie van het lid Omtzigt c.s.7 over een onderzoek naar hardvochtige effecten in wet- en regelgeving in de Participatiewet, de werknemersverzekeringen en het persoonsgebonden budget (pgb). De genoemde inventarisatie naar hardheden in de Participatiewet loopt. Het onderzoek naar het handhavingsinstrumentarium zit in de aanbestedingsfase en UWV en SVB wordt gevraagd om klachten en bezwaar- en beroepszaken te scannen op signalen voor elementen die te hard uitpakken. Deze trajecten geven input voor het externe onderzoek naar hardvochtige effecten. Het offertetraject vindt op dit moment plaats. In de Stand van de uitvoering van de sociale zekerheid van juli 2021 wordt over de voortgang gerapporteerd. De inzichten uit deze aanpak kunnen worden gebruikt bij het vormgeven van de inventarisatie van overige wetgeving die hardvochtig uitpakt, zoals gevraagd in de motie van de leden Ploumen en Jetten8. Het vraagstuk rond hardvochtige wetgeving houdt nauw verband met de verhouding tussen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, al dan niet vastgelegd in de Awb enerzijds en de sectorale wetgeving anderzijds. Zie motie 15.
14. De motie van de leden Jetten en Segers over verwijderen van negatieve registraties bij het BKR (Kamerstuk 35 510, nr. 14).
Stand van zaken
De wet die het amendement Lodders en Van Weyenberg bevat en op 9 maart jl. is gepubliceerd in het Staatsblad ziet er ook op toe dat gegevens over vervallen achterstanden van gedupeerden, die normaal gesproken 5 jaar blijven geregistreerd, helemaal uit de registratie van het Bureau Kredietregistratie (BKR) moeten worden verwijderd. Deze negatieve registraties zitten de ouder dan niet langer in de weg bij een nieuwe start. De wet verplicht de schuldeiser om het BKR te verzoeken om de negatieve registratie te verwijderen waarna het BKR dat uitvoert. Indien de schuldeiser dat niet doet, handelt hij onrechtmatig en kan de ouder dit voorleggen aan de Geschillencommissie BKR. Bij minnelijke schuldregelingen zal de schuldhulpverlening het BKR verzoeken de registratie te verwijderen. UHT zal de betrokkenen informeren over deze verplichting. Daarmee is uitvoering gegeven aan deze motie.
15. De motie van de leden Jetten en Marijnissen over buiten twijfel stellen dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur leidend moeten zijn.
Stand van zaken
In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» en ook in de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 januari 2021 (Kamerstuk 35 510, nr. 4), mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, is aangekondigd dat het kabinet stappen zet voor een nadere regeling van de verhouding tussen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het evenredigheidsbeginsel, en sectorale wetten. Ook is toegezegd dat de Awb meer mogelijkheden en verplichtingen zal bevatten om maatwerk te leveren. Bij de uitvoering van die toezeggingen wordt de motie van de leden Jetten en Marijnissen9, de motie van de leden Ploumen en Jetten10 en de motie van de het lid Van Brenk11, betrokken. Tussen deze moties bestaat een samenhang, omdat met hardheidsclausules invulling kan worden gegeven aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
De in voorbereiding zijnde voorstellen raken de kern van het algemene bestuursrecht. Daarom wordt bij de uitwerking gebruikgemaakt van inzichten van bestuursorganen (zoals grote uitvoeringsorganisaties), de wetenschap en de bestuursrechtspraak. Met de bestuursrechtspraak vinden gesprekken plaats, en er is een interdepartementale klankbordgroep opgericht. In die klankbordgroep komt de verhouding tussen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en sectorale wetten aan de orde, en wordt gewerkt aan een aantal wijzigingen van de Awb. Zo wordt er gewerkt aan een uitbreiding van de verplichting voor bestuursorganen om burgers vooraf te horen als een in hun nadeel te nemen beschikking wordt voorbereid. Voorts wordt nagedacht over voorzieningen om laagdrempelige geschilbeslechting te stimuleren, zoals elementen uit het project «Passend Contact met de Overheid». Ook wordt gekeken naar een versterking van de verplichting voor bestuursorganen om besluiten deugdelijk te motiveren, en naar een explicitering van de verplichting om – ten voordele van de burger – af te wijken van beleidsregels als de toepassing daarvan tot onevenredige resultaten leidt. Zoals eerder bericht wordt uw Kamer in juni 2021 nader geïnformeerd over de beoogde uitwerking.
16. De motie van het lid Klaver c.s. over opzetten van een algoritmeregister.
Stand van zaken
Het lid Klaver (GroenLinks) c.s. heeft een motie ingediend die onder andere toeziet op het vormgeven van een algoritmeregister. De stand van zaken op de uitvoering van deze motie zal worden meegenomen in de voortgangsbrief AI die naar verwachting binnenkort eveneens aan uw Kamer wordt toegezonden.
20. De motie van het lid Marijnissen c.s. over het kinderfonds in handen leggen van een onafhankelijke derde (Kamerstuk 35 510, nr. 20).
Stand van zaken
Lea Bouwmeester, de voorzitter van het Kindpanel, is gevraagd om het programma vorm te geven en in samenwerking met alle betrokkenen nadere uitwerking te geven aan de aanpak voor kinderen. Hierin komen tenminste de drie actielijnen terug die eerder met uw Kamer zijn gedeeld. Bij de uitwerking hiervan zal zij ook deze motie betrekken.
21. De motie van het lid Marijnissen c.s. over een voorstel hoe binnen overheidsinstellingen vervuilde data worden opgeruimd.
In het debat van 19 januari jl. over het rapport «Ongekend Onrecht» van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag12 is bij motie van het lid Marijnissen (SP) c.s. verzocht om «voor 1 maart een voorstel te doen hoe overal binnen overheidsinstellingen vervuilde data, risicomodellen en het gebruik van nationaliteit worden opgeruimd»13. Uitvoering van deze motie vindt plaats met inachtneming van het verzoek van lid Klaver (GroenLinks) c.s. om hierbij niet alleen te kijken naar nationaliteit, maar ook naar etniciteit en geboorteplaats14. Middels de brief aan uw Kamer van de Staatssecretaris van BZK van 8 april met als titel «Voorstel voor onderzoek naar en opruimen van vervuilde persoonsgegevens» is voldaan aan dit gedeelte van de motie.
Bij brief van 29 januari jl. bent u in het kader van het nota overleg fraudeopsporing en gebruik tweede nationaliteit door de Belastingdienst geïnformeerd over verschillende stappen die hierin zijn en worden gezet. 15
Op 13 oktober 2020 is uw Kamer ingelicht over het plan Herstellen, Verbeteren, Borgen (HVB) van de Belastingdienst16. Als onderdeel hiervan is het traject Bedrijfsprocessen op orde aangekondigd, waarin de processen van de Belastingdienst systematisch worden doorgelicht op het gebruik van data. In april 2021 ontvangt uw Kamer een overzicht van de stand van zaken van plan HVB.
De motie van het lid Marijnissen heeft de regering tevens verzocht personen op «de zwarte lijst» te informeren over hun registratie. In de brief van 5 februari jl.17 hebben de Staatssecretarissen van Financiën aangegeven aan deze motie gehoor te geven door mensen die in de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) per brief in te lichten. Dit proces is in gang gezet en de eerste 2.000 brieven zijn eind maart 2021 bezorgd. Over de gekozen aanpak is uw Kamer 25 maart geïnformeerd18.
23. De motie van de leden Ploumen en Segers over wegnemen van het probleem met private schuldeisers (Kamerstuk 35 510, nr. 23).
Stand van zaken
Om te komen tot een oplossing voor de private schulden van gedupeerde ouders en hun partners is tijd nodig. Het amendement van de leden Lodders en Van Weyenberg dat onderdeel uitmaakt van de Wet incidentele suppletoire begroting Financiën 2021 inzake Herstel Toeslagen, speelt daarin een belangrijke rol. Deze wet regelt een moratorium, ook wel pauzeknop of afkoelingsperiode genoemd. Deze pauzeknop voorkomt onder andere dat executoriaal beslag kan worden uitgewonnen ten koste van de forfaitaire tegemoetkoming van € 30.000 of andere eigendommen. Hiermee wordt gehoor gegeven aan deze motie.
24. De motie van de leden Ploumen en Jetten over een inventarisatie van wetgeving die hardvochtig uitpakt.
Stand van zaken
Zie de stand van zaken onder motie 13 en 15. De vraagstukken over hardvochtigheid worden in onderling verband aangepakt onder regie van het programma Werk aan uitvoering, spoor toekomstbestendig wetgeving.
26. De motie van het lid Segers c.s. over uitwerken van de afschaffing van de kinderopvangtoeslag (Kamerstuk 35 510, nr. 26).
Stand van zaken
De motie wordt momenteel uitgewerkt, in samenwerking met de uitvoeringsorganisaties.
29. De motie van het lid Azarkan over onderzoek naar de cultuur van diversiteit en inclusiviteit bij de Belastingdienst (Kamerstuk 35 510, nr. 29).
Stand van zaken
De brief over deze motie wordt in april verstuurd.
30. De motie van de leden Azarkan en Van Kooten-Arissen over een discriminatietoets.
Stand van zaken
Motie met Kamerstuk 35 510, nr. 30 van de leden Azarkan en Van Kooten-Arissen verzoekt de regering om op alle wetsvoorstellen, maatregelen van bestuur, beleidsprotocollen en werkwijzen aan de voorkant een discriminatietoets uit te voeren. Op verschillende momenten van het wetgevingsproces en het beleidsproces wordt er getoetst aan grondrechten, waaronder het discriminatieverbod. De toetsing is onderdeel van de grondrechtentoets door BZK, in het kader van de toetsing van ontwerpregelgeving op rechtsstatelijke en bestuurlijke kwaliteit door het Ministerie van Justitie (wetgevingstoets). Later in het proces vindt toetsing door de Raad van State en door de wetgever zelf plaats. Ook beleidsvoornemens die het discriminatieverbod raken kunnen worden onderworpen aan een constitutionele toets. Er zijn daarnaast specifieke toetsingsinstrumenten die beoordelen of het handelen van de overheid conform het discriminatieverbod is. Zo neemt het instrument gegevensbeschermingseffectbeoordeling – ook wel Privacy Impact Assessment (PIA) genoemd – de conformiteit van de gegevensverwerking aan het discriminatieverbod mee.
In het kader van de brede doorlichting van de overheid, die de Staatscommissie conform motie met Kamerstuk 35 510, nr. 33 zal uitvoeren en in het kader van de werkzaamheden van de in te stellen Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, kan de effectiviteit van de huidige discriminatietoetsen worden bezien en waar nodig aangescherpt.
31. De motie van de leden Azarkan en Van Kooten-Arissen over monitoren van de voortgang van de cultuurverandering (Kamerstuk 35 510, nr. 31).
Stand van zaken
U wordt geïnformeerd in de periodieke voortgangsrapportages van zowel Toeslagen als de Belastingdienst over de voortgang van de verandering van de cultuur in de organisatie en het kennisniveau onder medewerkers over het gebruik van gevoelige persoonsgegevens.
33. De motie van het lid Azarkan c.s. over een brede doorlichting op discriminatie en etnisch profileren.
Stand van zaken
In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» heeft het kabinet aangegeven dat om discriminatie, ook door overheidshandelen, terug te dringen onder meer een gecoördineerde aanpak en onderzoek van belang is. In een brief van 9 december 2020 heeft de Minister van BZK aangekondigd dat er een verkenning zou worden uitgevoerd naar een Nationaal coördinator tegen discriminatie en racisme en dat na deze verkenning de Staatscommissie Discriminatie en Racisme zou worden ingesteld19. Op 10 maart 2021 is de verkenning naar een Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme naar de Tweede Kamer gezonden20. Zoals toegezegd wordt hierop volgend de instelling van de Staatscommissie voorbereid. Het streven is dat deze na de zomer met de werkzaamheden zal starten. In het plenaire debat over het verslag van de ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag op 19 januari 2021 heeft de Minister-President in reactie op motie met Kamerstuk 35 510, nr. 33 van het lid Azarkan aangegeven de gevraagde brede doorlichting van de overheid bij de Staatscommissie te betrekken.
35. De motie van het lid Azarkan over een wettelijk kader voor het gebruik van artificiële intelligentie en algoritmes door uitvoeringsorganisaties (Kamerstuk 35 510, nr. 35).
Stand van zaken
Het lid Azarkan heeft een motie ingediend over het wettelijk kader voor artificiële intelligentie en algoritmen bij uitvoeringsorganisaties. Met betrekking tot dit onderwerp kan worden verwezen naar de brief van 29 januari 202121 waarin uitgebreid op deze motie is ingegaan. Daarin is ook aangegeven dat het kabinet beziet welke (delen) van in die brief genoemde richtlijnen wettelijk verplicht gesteld moeten worden in aanvulling op het bestaande wettelijke kader en dat de Minister voor Rechtsbescherming uw Kamer voor de zomer zal informeren over het verdere verloop van het proces.
37. De motie van het lid Van Brenk over als regel in wetgeving een hardheidsclausule opnemen.
Stand van zaken
Zie nr. 15.
43. De motie van het lid Van Kooten-Arissen c.s. over de compensatie en schadeafhandeling verbreden naar (ex-)partners en kinderen (Kamerstuk 35 510, 43).
Stand van zaken
Mede naar aanleiding van de oproep van uw Kamer in deze motie is de afgelopen weken met de Commissie Werkelijke Schade, de BAK en de Catshuisouders gesproken over de positie van de (ex-) toeslagpartners binnen de opzet van de herstelregelingen. In het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling, gepubliceerd op 19 maart jl., is aangegeven dat het herstelbedrag van ten minste € 30.000 eenmalig wordt uitbetaald aan de ouder die de kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd. En dat de forfaitaire regeling is ontworpen vanuit het uitgangspunt dat een ouder en diens toeslagpartner in de jaren waarover herstel plaatsvindt, samen één keer voor het bedrag in aanmerking komen. Naar aanleiding van vragen vanuit ouders, de Commissie Werkelijke Schade en de Kamer over (ex-) toeslagpartners wordt verkend of de positie van (ex-) toeslagpartners hiermee voldoende gewaarborgd is, of dat nog een andere vorm van hulp en/of herstel nodig is. Het karakter van eventuele aanvullende hulp en/of herstel wordt op dit moment vormgegeven en afgestemd met de diverse (externe) adviesorganen, waaronder het ouderpanel. We gaan bovendien in gesprek met een aantal aangemelde ouders/ex-partners om hun ervaringen en wensen mee te nemen. Ook op dit punt is zorgvuldigheid van groot belang. De uitkomsten hiervan worden in de volgende VGR, in de vorm van een concreet voorstel, aan uw Kamer worden voorgelegd.
45. De motie van de leden Van Kooten-Arissen en Azarkan over het Serviceteam gedupeerden Kinderopvangtoeslag uitbreiden (Kamerstuk 35 510, nr. 45)
Stand van zaken
Gezien deze ontwikkeling en de veelheid en diversiteit van de werkzaamheden die op het Serviceteam zijn afgekomen de afgelopen periode, is de capaciteit van het team uitgebreid. Dit ook met het oog op gedupeerden van de andere toeslagen die zich inmiddels hebben gemeld of zich nog gaan melden. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan deze motie.
Kamerstuk 35 510, nr. 48↩︎
Kamerstuk 31 066, nr. 800↩︎
Kamerstuk 31 066, nr. 800↩︎
Kamerstuk 17 050, nr. 596↩︎
Kamerstuk 35 374, nr. 15↩︎
Kamerstuk 26 448, nr. 643↩︎
Kamerstuk 35 510, nr. 13↩︎
Kamerstuk 35 510, nr. 24↩︎
Kamerstuk 35 510, nr. 15.↩︎
Kamerstuk 35 510, nr. 24.↩︎
Kamerstuk 35 510, nr. 37.↩︎
Kamerstuk 35 510, nr. 2↩︎
Kamerstuk 35 510, nr. 21↩︎
Kamerstuk 35 510, nr. 16↩︎
Kamerstuk 35 510, nr. 49↩︎
Kamerstuk 31 066, nr. 709↩︎
Kamerstuk 31 066, nr. 804↩︎
Kamerstuk 31 066, nr. 802↩︎
Kamerstuk 30 950, nr. 216↩︎
Kamerstuk 30 950, nr. 218↩︎
Kamerstuk 35 510, nr. 49↩︎