Reactie op de motie van het lid Van Raan over duurzamere vormen van energieopwekking voor Bonaire (Kamerstuk 28165-342)
Deelnemingenbeleid Rijksoverheid
Brief regering
Nummer: 2021D14137, datum: 2021-04-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28165-349).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 28165 -349 Deelnemingenbeleid Rijksoverheid.
Onderdeel van zaak 2021Z06377:
- Indiener: B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-04-21 15:07: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-04-22 10:16: Tweeminutendebat VSO Oprichting van de 100% beleidsdeelneming Bonaire Brandstof Terminals BV (35632-3) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2021-05-12 16:30: Procedurevergadering (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-07-08 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
28 165 Deelnemingenbeleid rijksoverheid
Nr. 349 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2021
Met deze brief wil ik u mijn reactie doen toekomen op de moties van het VAO Staatsdeelnemingen (Handelingen II 2020/21, nr. 67, VAO Staatsdelnemingen) van:
− het lid Van Raan over de oprichting van de beleidsdeelneming Bonaire Brandstof Terminals B.V;
− het lid Heinen over aanpassing van nationale of Europese afspraken over aandelenbonussen bij staatssteun;
− het lid Hammelburg over bonusuitkeringen bij staatssteun aankaarten bij de Europese Commissie.
De motie van het lid Van Raan (over de oprichting van de beleidsdeelneming Bonaire Brandstof Terminals B.V. Kamerstuk 28 165, nr. 342), verzoekt de regering om zwaarder in te zetten op duurzamere vormen van energieopwekking voor Bonaire, waarbij naast zon en wind ook naar andere alternatieven wordt gekeken zoals bijv. ocean thermal energy conversion (OTEC), en de Kamer hierover te informeren, – tot die tijd de oprichting van Bonaire Brandstof Terminals B.V. op te schorten, – en te zorgen dat tot die tijd ook de tussenoplossing met dieselleveringen gecontinueerd wordt.
Ik ontraad deze motie.
Voor een groot deel is de beleidsdeelneming Bonaire Brandstof Terminals B.V. gericht op het realiseren van opslag voor verkeer van, naar en op het eiland Bonaire. Verdere verduurzaming is geen alternatief voor de problemen die de beleidsdeelneming (BBT) na oprichting beoogt op te lossen.
De BBT is nodig:
− Als opslagvoorziening voor diesel en kerosine voor weg- en luchtverkeer (circa 70%)
− Als opslagfaciliteit voor brandstof voor elektriciteitsproductie (circa 30%).
Het volume van de opslagfaciliteiten bedoeld voor brandstof zou bij verdere verduurzaming van de elektriciteitsproductie voor een deel omlaag kunnen, echter dit raakt de opslagfaciliteiten voor diesel en kerosine niet aangezien deze weg- en luchtverkeer betreffen.
Het kabinet wil benadrukken dat het realiseren van opslagfaciliteiten voor brandstoffen geen rem op verduurzamingsontwikkelingen van de elektriciteitsproductie vormt. Verduurzaming van de elektriciteitsproductie biedt echter geen soelaas voor de benodigde interventie in de huidige noodsituatie. Er is de komende jaren geen zicht op gegarandeerde volledige voorzieningszekerheid van betaalbare elektriciteit opgewekt uit uitsluitend duurzame bronnen van energie. Het bestuur en energiebedrijven op Bonaire geven de voorkeur aan verdere verduurzaming door middel van zon en wind. Ik blijf in gesprek met betrokken partijen om de elektriciteitsproductie op Bonaire verder te verduurzamen. Het inzetten van middelen of ontwikkelen van instrumenten vanuit de rijksoverheid voor verdere verduurzaming op Bonaire is echter aan een nieuw kabinet. De oprichting van de Bonaire Brandstof Terminal beperkt de verduurzaming van de energievoorziening op Bonaire niet.
Ik wil hierbij nogmaals de urgentie van de oprichting van Bonaire Brandstof Terminals B.V. benadrukken. Hierover heeft de gezaghebber van Bonaire uw commissie op 8 april jl. ook een brief gestuurd. De leveringszekerheid van brandstoffen voor elektriciteitsproductie en wegverkeer is nu met noodmaatregelen geborgd onder tijdelijke vergunningen, deze vergunningen lopen echter in juni 2021 (benzine/diesel) en augustus 2021 (kerosine) af. Er moet concreet zicht zijn op een structurele oplossing (oprichting van BBT) voor de brandstofproblematiek als voorwaarde om de tijdelijke vergunningen te laten verlengen. Als niet wordt opgericht dan is er geen grond om de vergunningen te verlengen en ontstaat een ernstige situatie met ingang van medio juni omdat voor de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een beginselplicht tot handhaving geldt. Het risico bestaat dat de leveringszekerheid van brandstof in gevaar komt met alle gevolgen van maatschappelijke ontwrichting van dien. De vergunningen zijn nodig om de huidige noodmaatregelen te kunnen continueren. Als de tijdelijke vergunningen voor de huidige opslagen niet worden verlengd, waarvoor oprichting BBT op zeer korte termijn een vereiste is, dan bestaat een groot risico dat vanaf medio juni 2021 het licht uit gaat op Bonaire en het wegverkeer stil komt te liggen. Het is daarom van groot belang dat BBT op korte termijn wordt opgericht.
De motie van het lid Heinen (Kamerstuk 28 165, nr. 345) over aanpassing van nationale of Europese afspraken over aandelenbonussen bij staatssteun, verzoekt de regering, de Kamer te informeren op welke wijze nationale of Europese afspraken aangepast moeten worden om dergelijke beloningen voor topmensen van bedrijven die staatssteun ontvangen, te voorkomen,
De motie van het lid Hammelburg (Kamerstuk 28 165, nr. 346) over bonusuitkeringen bij staatssteun aankaarten bij de Europese Commissie, verzoekt de regering, om dit probleem over steunmaatregelen bij de Europese Commissie aan te kaarten, voorstellen tot wijzigingen te doen en hiervoor binnen de Raad met gelijkgestemde landen op te trekken.
Ik laat het oordeel over de motie van het lid Heinen en de motie van het lid Hammelburg aan uw Kamer.
De Europese Commissie heeft met haar vaststelling van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19 uitbraak, ook opgenomen dat bij staatssteun voor herkapitalisatiemaatregelen van ondernemingen er stevige beperkingen zijn in de beloning van het management. Zoals uw moties terecht aanhalen, legt randnummer 78 van de Tijdelijke kaderregeling deze beperkingen op. Deze beperkingen gelden niet voor andere vormen van staatssteun zoals liquiditeitsmaatregelen en tegemoetkomingen in niet-gedekte vaste lasten.
Deze Europese beperkingen verbonden aan steun voor herkapitalisatie zijn ook in lijn met het kabinetsbeleid dat is neergelegd in het afwegingskader bij steunverzoeken individuele bedrijven van 1 mei 2020. Daarin is expliciet aangegeven dat met het verstrekken bedrijfsspecifieke steunverlening waarmee een onderneming wordt geherstructureerd, in de regel niet verenigbaar is dat dividenden worden uitgekeerd, bonussen worden betaald, eigen aandelen worden ingekocht of ruime ontslagvergoedingen worden betaald voor leden van de Raad van Bestuur.
Uit het persbericht van de Europese Commissie over de goedkeuring van de Franse steunmaatregel voor herkapitalisatie van Air France/KLM lijkt wel degelijk deze eis uit de Tijdelijk Kaderregeling te worden opgelegd (https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_21_1581). Onder het kopje Conditions regarding governance wordt namelijk expliciet verwezen naar de eisen uit paragraaf 78 van de Tijdelijke Kaderregeling. Het Commissiebesluit zelf, is nog niet openbaar of bij mij bekend.
Het signaal dat de moties afgeven, is voor mij aanleiding om bij de Europese Commissie expliciet navraag te laten doen naar de eventuele ruimte die de Tijdelijke kaderregeling nog zou laten voor het toekennen (doch pas later uitkeren) van bonussen of andere variabele beloningen bij staatssteun voor herkapitalisatie. Voor zover deze ruimte nog aanwezig zou zijn, zal ik bij de Europese Commissie pleiten voor een verdere aanscherping van de Tijdelijke kaderregeling van deze voorwaarden bij staatssteun voor herkapitalisatie. Ik zal daarbij steun zoeken bij gelijkgezinde lidstaten. Voor zover deze ruimte niet aanwezig is, zal ik uw zorgen over de concrete toepassing van het Tijdelijk steunkader op individuele voorgenomen steunmaatregelen en de nakoming van de opgelegde beperkingen overbrengen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
B. van ’t Wout