Antwoord op vragen van het lid Leijten over burgers die in 2021 ongevraagd een voorlopige aanslag krijgen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D14458, datum: 2021-04-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-2394).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Onderdeel van zaak 2021Z03733:
- Gericht aan: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
- Indiener: R.M. Leijten, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2394
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over burgers die in 2021 ongevraagd een voorlopige aanslag krijgen (ingezonden 25 februari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 20 april 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2193.
Vraag 1
Bent u bekend met de toename van het aantal mensen dat in 2021 voor het eerst een voorlopige aanslag heeft ontvangen?
Antwoord 1
Nee, ik ben niet bekend met dit feit. Volgens onze gegevens is er sprake van een afname van voor het eerst opgelegde positieve (door de belastingplichtige te betalen) voorlopige aanslagen.
2021 | 265.000 |
2020 | 277.000 |
Vraag 2
Kunt u aangeven waarom deze mensen een voorlopige aanslag krijgen terwijl zij die nooit eerder hebben gehad en om hoeveel mensen het gaat?
Antwoord 2
Doel is de belastingheffing zo goed mogelijk aan te laten aansluiten bij het moment waarop de te belasten inkomsten ook worden genoten. Daarom is er het systeem van voorheffingen, zoals inhouding van loonheffing op loon en uitkeringen, en dat van voorlopige aanslagen, in gevallen waarin geen sprake is van inhouding van voorheffingen of de voorheffingen niet juist berekend kunnen worden. De belasting wordt dan betaald op het moment waarop het inkomen wordt verdiend. Dit geeft duidelijkheid aan belastingplichtigen («Hoeveel houd ik netto over?») en voorkomt ook onverwachte aanslagen achteraf.
Bij (onverwachte) aanslagen achteraf, een jaar nadat het inkomen is genoten en soms langer dan een jaar, bestaat het risico dat de belastingplichtige onvoldoende rekening heeft gehouden met de verschuldigde belasting op het eerder genoten inkomen. Hierdoor kunnen betalingsproblemen ontstaan. Dit speelt vooral als de inkomenspositie van de belastingplichtige op dat moment veranderd is. In dat geval sluit de belastingheffing niet (meer) aan bij de inkomsten van dat moment. De Belastingdienst beoogt daarom om zoveel als mogelijk in de actualiteit belasting te heffen, in het belang van de belastingplichtige. Daarom wordt er voortdurend gestreefd naar verbeteringen in het voorlopige aanslagenproces.
Door voorlopige aanslagen gerichter op te leggen en daarmee aan te sluiten bij de actuele situatie van belastingplichtigen vindt belastingheffing meer in de actualiteit plaats. Met een voorlopige aanslag bieden we mensen de gelegenheid om gespreid (maandelijks) te betalen, om zo een te betalen bedrag in één keer te voorkomen, hetgeen mogelijk met belastingrente gepaard gaat. Het is echter ook mogelijk om in één keer te betalen, als men dat wil.
De Belastingdienst beschikt over steeds meer gegevens en mogelijkheden om voorlopige aanslagen gerichter en kwalitatief beter op te leggen. Een belangrijk signaal om voor de eerste keer een voorlopige aanslag op te leggen is het voorkomen van betalingsproblemen in de situatie waarin een belastingplichtige voor de eerste keer een relatief hoge definitieve aanslag heeft gekregen.
De voorlopige aanslag 2021 is gebaseerd op gegevens van het jaar 2020 of 2019. Het is mogelijk dat de situatie van de belastingplichtige is veranderd, waardoor de voorlopige aanslag te hoog of te laag is vastgesteld. De belastingplichtige kan dan nieuwe gegevens aanleveren waarmee de voorlopige aanslag wordt herzien. De Belastingdienst wijst in de communicatie over de voorlopige aanslag nadrukkelijk op de mogelijkheid om de voorlopige aanslag aan te kunnen passen. De communicatie hierover en de mogelijkheden om de voorlopige aanslag aan te passen wil de Belastingdienst verder verbeteren.
Vraag 3
Kunt u aangeven waarom velen van hen individueel worden aangeslagen in plaats van met hun fiscaal partner?
Antwoord 3
De inkomstenbelasting is een individuele heffing. De fiscale partner ontvangt alleen een voorlopige aanslag 2021 als uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat ook hij/zij in aanmerking komt voor een voorlopige aanslag.
Vraag 4
Kunt u aangeven waarom sommigen ook een voorlopige aanslag kregen over 2022 en om hoeveel mensen het hierbij ging?
Antwoord 4
De Belastingdienst heeft geen voorlopige aanslagen over 2022 verstuurd. De voorlopige aanslag 2022 wordt voor het eerst verstuurd in december 2021 (voorlopige teruggaven) en in januari 2022 (voorlopige aanslagen met een te betalen bedrag).
Vraag 5
Waarom vermeldt de site van de Belastingdienst dat ongevraagde voorlopige aanslagen verstuurd worden omdat de dienst «steeds vaker van tevoren [kan] inschatten hoeveel inkomstenbelasting [iemand] moet betalen in het komende jaar»? Hoe verhoudt zich dit volgens u tot de meer persoonlijke aanpak die u eerder heeft aangekondigd?
Antwoord 5
De verbeterde gegevenspositie van de Belastingdienst en de doorgevoerde procesverbeteringen in de automatisering leiden er toe dat de schatting van de verschuldigde inkomensbelasting steeds beter aansluit op de actuele persoonlijke situatie van een belastingplichtige. Het zorgt ervoor dat het verschil met de definitieve aanslag zo klein mogelijk is, waardoor grote betalingen na afloop van het kalenderjaar zoveel mogelijk worden voorkomen. De definitieve aanslag is dan het sluitstuk en geeft rechtszekerheid, maar het materiële belang van deze aanslag neemt af.
De werkwijze van de Belastingdienst is er op gericht om zo goed mogelijk in te spelen op de actuele persoonlijke situatie van belastingplichtigen.
Vraag 6
Heeft het versturen van deze voorlopige aanslagen relatie tot fraudebestrijding? Zo ja, uit welke redenering volgt dit?
Antwoord 6
Nee, er is geen relatie met fraudebestrijding.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het ongevraagd versturen van voorlopige aanslagen aan deze mensen leidt tot verbazing en ontsteltenis, zeker nadat hun vertrouwen in de Belastingdienst is geschaad door de Toeslagenaffaire?
Antwoord 7
Ik kan me voorstellen dat het ontvangen van een onverwachte te betalen voorlopige aanslag kan leiden tot vragen. Op de voorlopige aanslag wordt verwezen naar de website van de Belastingdienst. Op de website van de Belastingdienst wordt toegelicht wat de reden is dat belastingplichtigen ongevraagd een voorlopige aanslag 2021 krijgen.
Ik wil kijken hoe de communicatie rond de voorlopige aanslag verder verbeterd kan worden omdat ik me realiseer dat vooral wanneer belastingplichtigen deze voor de eerste keer ontvangen dit vragen oproept. Dit signaal neem ik ter harte en neem ik mee in de voorbereiding van de communicatiecampagne voorlopige aanslag 2022.
Vraag 8
Deelt u de mening dat particulieren een voorlopige aanslag moeten ontvangen omdat zij er zelf om gevraagd hebben? Zo ja, bent u bereid dit recht te zetten?
Antwoord 8
Nee, ik deel die mening niet. Zoals ik bij mijn antwoord op vraag 2 heb uiteengezet vind ik het belangrijk dat het opleggen van voorlopige aanslagen zo goed mogelijk plaatsvindt. Om die reden wil ik de vraag of een voorlopige aanslag wordt opgelegd niet afhankelijk stellen van een handeling (een vraag) van belastingplichtigen, maar van de feiten en omstandigheden van het geval. De Belastingdienst is hier door de eerder genoemde verbeterde gegevenspositie en doorgevoerde procesverbeteringen in de automatisering steeds beter toe in staat.
Ik wil hierbij ook verwijzen naar mijn reactie op het schriftelijk overleg over samenloop loonbelasting en inkomstenbelasting bij meerdere pensioenen van 5 februari 2021, ons kenmerk 2021-0000016467. In dit schriftelijk overleg werd aandacht gevraagd voor de positie van AOW-gerechtigden met daarnaast een pensioen, die na afloop van het jaar met een onverwachte te betalen definitieve aanslag worden geconfronteerd. In mijn reactie heb ik aangegeven dat het mijn wens is dergelijke situaties te voorkomen en dat een belangrijk middel daarbij is om aan deze doelgroep geautomatiseerd een voorlopige aanslag op te leggen als de laatst vastgestelde definitieve aanslag (in 2021 is dat die over het belastingjaar 2019) leidde tot een te betalen bedrag. In dergelijke gevallen hoeven belastingplichtigen niet zelf een verzoek om een voorlopige aanslag te doen. Zij hoeven dan zelf geen actie te ondernemen.
De belastingplichtige kan uiteraard daarnaast altijd zelf om een (nadere) voorlopige aanslag verzoeken. Op basis van de reacties van burgers en ondernemers blijft de Belastingdienst natuurlijk wel werken aan verbetering van het proces van de voorlopige aanslag. Dat behelst ook het op eenvoudigere wijze kunnen aanpassen van de voorlopige aanslag als daar aanleiding toe is. Wij zijn met dit onderzoek gestart.