[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Update transportcapaciteit op het elektriciteitsnet

Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Brief regering

Nummer: 2021D14793, datum: 2021-04-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29023-268).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29023 -268 Voorzienings- en leveringszekerheid energie.

Onderdeel van zaak 2021Z06677:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 268 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 april 2021

Zoals toegezegd informeer ik uw Kamer over ontwikkelingen en voortgang rondom het gebrek aan transportcapaciteit op het elektriciteitsnet. Ik bouw in deze brief voort op eerdere brieven over dit onderwerp van 8 juni 2020 en 28 juni 2019 (Kamerstuk 29 023, nr. 260 en Kamerstuk 30 196, nr. 669).

In deze brief wil ik u allereerst een update geven van de transportschaarste in Nederland. Het gaat om schaarste op het elektriciteitsnet waardoor onder andere beperkingen zijn ontstaan voor het invoeden van hernieuwbare elektriciteit.

In deze brief beschrijf ik nogmaals de grote investeringsopgave van de netbeheerders. Het verzwaren van het elektriciteitsnet is vooralsnog de structurele oplossing voor de ontstane schaarste. Ik wil hierbij ook graag mijn steun en dank uitspreken voor alle inspanningen van betrokkenen om de schaarste te verlichten. Er worden zeker resultaten geboekt.

Vervolgens ga ik in op de voortgang van een aantal maatregelen die ik heb genomen om transportschaarste zo beperkt en zo kort mogelijk te houden.

Hierbij ga ik onder andere in op het verminderen van de piekbelasting van duurzame opwek op het elektriciteitsnet. Tenslotte kijk ik vooruit en benoem nog enkele aandachtspunten die bij kunnen dragen aan het verlichten van dit complexe probleem.

Transportschaarste in Nederland

Op dit moment is er in toenemende mate sprake van beperkte of geen transportcapaciteit voor nieuwe initiatieven. Waar voorheen sprake was van voornamelijk regionale schaarste is dit nu het geval voor grote delen van Nederland. Regionale netbeheerders publiceren regelmatig geactualiseerde kaarten op hun websites om partijen te informeren over in welke regio’s er sprake is van beperkingen voor invoeding of afname van elektriciteit. Daarnaast hebben de gezamenlijke netbeheerders recent een actueel landelijk beeld van congestiegebieden voor invoeding gepubliceerd op de website www.netbeheernederland.nl. Dit betreft een totaal overzicht van de gebieden waar schaarse netcapaciteit is.

De netbeheerders zijn al volop bezig met het verzwaren van het elektriciteitsnet en hebben in de periode van 2020–2030 in totaal voor ruim 40 miljard euro aan investeringen op de agenda staan. Regionale netbeheerders hebben het afgelopen jaar voor 2,2 GW aan extra transportcapaciteit gerealiseerd en zetten daarmee flinke stappen, maar kunnen de vraag desondanks vooralsnog niet bijbenen.

Voortgang ingezette maatregelen

In de voorgaande brieven zijn een aantal maatregelen die in gang gezet zijn om schaarste op het net zo beperkt en kort mogelijk te houden. Hieronder beschrijf ik de voortgang van deze maatregelen:

Inwerkingtreding AMvB n-1

Op 1 januari 2021 is de AMvB n-1 in werking getreden. Hiermee kan uitsluitend voor de invoeding van elektriciteit gebruik worden gemaakt van de spitsstrook op het hoogspanningsnet. Hierdoor verandert er niets aan de leveringszekerheid voor afnemers, die blijft op hetzelfde hoge niveau. Voor invoeders kan het in het geval van storing of onderhoud betekenen dat er tijdelijk niet of beperkt ingevoed kan worden. Met de inwerkingtreding van de AMvB kan 5 tot 30% extra elektriciteit worden ingevoed op het net, afhankelijk van de netconfiguratie die regionaal kan verschillen. Netbeheerders passen zo snel mogelijk de netconfiguraties aan zodat er zo veel en zo snel mogelijk meer (hernieuwbare) opwek kan worden gefaciliteerd.

Energiewet

De Energiewet heeft van 17 december tot 12 februari ter consultatie gelegen en er zijn 92 partijen die hierop hebben gereageerd. Deze reacties neem ik mee in de verdere behandeling van de Energiewet. Met de consultatie van de Energiewet is een belangrijke stap in dit brede wetgevingsproces gezet om te komen tot een nieuw kader dat aansluit bij de energietransitie. De Energiewet bevat bepalingen die netbeheerders de mogelijkheid geven om een aansluit- of transportverzoek niet onmiddellijk in te willigen zolang er geen transportcapaciteit kan worden vergeven omdat er sprake zal zijn van fysieke congestie.

Uiteraard is de netbeheerder hierdoor niet ontheven van de plicht om aansluit- en transportverzoeken zo snel mogelijk alsnog te accommoderen: de netbeheerders blijven eraan gehouden om het net uit te breiden of anderzijds maatregelen te nemen, zodat aansluiting dan wel uitbreiding van transport ten behoeve van (nieuwe) partijen op termijn alsnog mogelijk wordt.

Ook maakt de Energiewet expliciet dat een netbeheerder een partij een aanbod mag doen waarbij de transportcapaciteit (voor een deel) flexibel beschikbaar wordt gesteld («non-firm»). Netbeheerders krijgen bovendien een expliciete taak om flexibiliteitsdiensten af te nemen van aangeslotenen of marktpartijen, onder andere voor het voorkomen van fysieke congestie en als structureel alternatief voor systeemuitbreiding. Hierdoor kan het net efficiënter gebruikt worden en kunnen klanten eerder (gedeeltelijk) transportcapaciteit krijgen.

Netimpact in de RES

De Regionale Energiestrategieën (RES’en) gaan over de realisatie van 35 TWh aan hernieuwbare elektriciteit op land en de regionale afweging tussen ruimtelijke inpassing, maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak en systeemefficiëntie. De rol van decentrale overheden is cruciaal in zowel de totstandkoming van de RES om tot een evenwichtige afweging te komen als in de uitvoering door bijvoorbeeld de verankering in ruimtelijk beleid en vergunningverlening. Daarnaast spelen decentrale overheden als aandeelhouder van regionale netwerkbedrijven een belangrijke rol om mede sturing te geven aan het efficiënt inrichten van het toekomstig energiesysteem.

De netbeheerders analyseren de netimpact van de regionale voornemens en maken daarmee bijvoorbeeld inzichtelijk voor de RES-regio hoe er optimaal gebruik kan worden gemaakt van het (bestaande) net en welke uitbreidingen noodzakelijk zijn. In diverse regio's wordt inmiddels overwogen om uitvoeringsplannen op te stellen waarin regionale overheden en netbeheerders bevorderen dat de groei van hernieuwbare opwek enerzijds en van netcapaciteit anderzijds op de diverse locaties zo veel mogelijk gelijk oploopt.

Het Rijk zit daarbij op verschillende manieren aan tafel vanuit de nationale publieke belangen en afspraken. Met het Programma Energie Hoofdstructuur wordt gekeken naar de samenhang van de netimpact vanuit de RES en de ruimtelijke procedures. De ambitie hierin is om tijdig te zorgen voor voldoende ruimte voor de nationale energiehoofdstructuur. Ook is er in de afgelopen periode fors geïnvesteerd in het contact tussen het Rijk en de RES-regio’s. Het Rijk sluit aan bij adviesgesprekken met de regio’s waarin met elkaar het bestuurlijk gesprek gevoerd wordt over de optimalisatieopties, waaronder de verhouding tussen zon en wind afgezet tegen de overige afwegingskaders.

Daarnaast zijn de netbeheerders ook essentieel in het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat voor de industrie, het programma Noordzee, de Nationale Agenda Laadinfrastructuur en de gemeentelijke Warmte Transitie Visies. De netbeheerders kunnen de netimpact van de nationale en regionale voornemens op verschillende terreinen voorzien, wat bij elkaar op moet tellen tot een integraal beeld en meer investeringszekerheid.

Deze vraag om meer centrale regie op de aanpak van deze problematiek en breder de energietransitie komt op veel plekken terug. Mogelijkheden om deze regie te versterken worden thans ambtelijk onderzocht en voorbereid. De besluitvorming daarover is vanzelfsprekend aan het volgende kabinet.

Versnelling van de besluitvorming over infrastructurele projecten is een belangrijke gezamenlijke ambitie van zowel overheden, netbeheerders als marktpartijen. Ook op regionaal niveau pakken overheden steeds meer een regisserende rol. Recente voorbeelden zijn het convenant die de provincies Groningen en Noord-Holland hebben gesloten met de netbeheerders.

Hierin wordt onder meer gekeken in hoeverre er reeds voorbereidende werkzaamheden kunnen worden verricht in vorm van ruimtelijke reserveringen, die een tijdige besluitvorming over vergunningen ondersteunen.

Investeringsplannen en transparantie

Netbeheerders hebben afgelopen jaar voor het eerst hun investeringsplan opgesteld, geconsulteerd en ingediend. In deze plannen geven netbeheerders in groter detail dan voorheen aan hoe en wanneer zij aan de vraag naar transport kunnen voldoen. Mede doordat netbeheerders het investeringsplan publiekelijk ter consultatie voorleggen ontstaat voor marktpartijen de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen, waardoor marktpartijen hun wensen kenbaar kunnen maken en netbeheerders extra informatie kunnen ophalen. Zo moet een beter beeld ontstaan van ontwikkelingen in de energiemarkt en wanneer er op welke plek nieuwe capaciteit wordt gerealiseerd.

De investeringsplannen worden om de twee jaar opgesteld door netbeheerders en getoetst door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) op noodzakelijkheid en ook of investeringen de gesignaleerde knelpunten (voldoende snel) kunnen oplossen. Naar aanleiding van de investeringsplannen 2020 heeft de ACM haar bevindingen bij mij gemeld. De ACM verwacht bij een aantal netbeheerders in de komende vijf tot tien jaar een aanhoudend tekort aan transportcapaciteit.

De inhoud van de melding van de ACM komt voor mij niet onverwacht en is in lijn met het beeld over het tekort aan transportcapaciteit. De ACM heeft de oorzaken van de problematiek met haar toets helder bevestigd.

Separaat aan de toets van de ACM, heb ik de investeringsplannen van TenneT en Gasunie Transport Services laten toetsen, om te onderzoeken in hoeverre ontwikkelingen in de energiemarkt zijn meegenomen in de investeringsplannen1. Uit deze toets is geen aanleiding gevonden om aan te nemen dat ontwikkelingen in de energiemarkt zijn gemist in deze investeringsplannen.

De volgende investeringsplannen zullen begin 2022 worden uitgebracht waarbij dan ook inzichten uit de RES’en worden meegenomen die dan uitgewerkt zijn.

Samen met de ACM en de netbeheerders evalueer ik het proces van opstellen van de investeringsplannen en de uitkomsten van de hierboven beschreven toetsen. Daarnaast zijn we in gesprek over verbeteringen in het proces, aanpassing van wet- en regelgeving, met als doel om tot betere plannen te komen.

Daarnaast bieden netbeheerders meer inzicht in transportcapaciteit en transportschaarste in hun congestiemanagementrapporten. Aanleiding hiervoor waren oproepen vanuit de markt en een notitie van de ACM over de invulling van deze rapporten. De netbeheerders zijn hierover in gesprek geweest en geven in hun rapporten nu in meer detail inzicht in de netsituatie, het verloop en de uitkomst van het congestiemanagementonderzoek en de geplande netinvestering.

Overige punten

Naar aanleiding van het amendement Van der Lee en Sienot (Kamerstuk 35 283, nr. 14) is de mogelijkheid tot cable-pooling afgelopen jaar expliciet opgenomen in de Elektriciteitswet 1998. Door cable-pooling kunnen onder specifieke omstandigheden aansluitingen van zonneweides en windparken worden gecombineerd.

Zoals ook aangekondigd in de brief over AMvB-Experimenten (Kamerstuk 34 627, nr. 50) zal de voorgenomen AMvB Experimenten niet voordragen worden ter bekrachtiging vanwege het advies van de Raad van State. Bij de consultatie van de Energiewet heb ik uitgevraagd in hoeverre er nog behoefte is aan experimenteerruimte, mede gezien de nieuwe taken voor netbeheerders die voortvloeien uit de nieuwe EU Elektriciteitsrichtlijn.

Vermindering van piekbelasting op het elektriciteitsnet

De motie van het lid Moorlag (Kamerstuk 32 813, nr. 576) roept mij op om met netbeheerders in gesprek te gaan over het verminderen van piekbelasting en daardoor het net efficiënter te gebruiken. Netbeheerders hebben recent een factsheet «Opschaalbare oplossingen voor transportschaarste» gepubliceerd2 met een aantal maatregelen die bij kunnen dragen aan het maximaal benutten van de capaciteit van het net of het vergroten van de flexibiliteit. Ik ben hierover al in gesprek met netbeheerders en marktpartijen en geef dus op die manier invulling aan deze motie. Onderstaand ga ik op hoofdlijnen in op de oplossingen die in de factsheet worden geschetst.

Maximaal benutten van de capaciteit

Door het toepassen van de storingsreserve en cable-pooling kan het elektriciteitsnet efficiënter worden benut. Met de inwerking treden van de AMvB n- 1 maak ik zoals eerder aangegeven het gebruik van de spitsstrook mogelijk.

Het toepassen van cable-pooling, waarbij een aansluiting wordt gedeeld door bijvoorbeeld wind- en zon-opwekkers is, zoals hierboven beschreven, al wettelijk mogelijk gemaakt. Hierbij speelt wel dat als het om verschillende partijen gaat, deze onderling afspraken moeten maken over hoe om te gaan met de capaciteit van de gedeelde aansluiting en de bijbehorende kosten. Dit maakt dat partijen ondanks goede voorbeelden nog huiverig zijn om dit ook op grote schaal toe te passen. Brancheorganisaties hebben een modelcontract opgesteld voor cable-pooling om hiermee onzekerheden weg te kunnen nemen en zetten zich verder in om cable-pooling breder toegepast te krijgen.

Vergroten van flexibiliteit

Door het vergroten van de flexibiliteit in het systeem kan eveneens efficiënter worden omgegaan met de beschikbare transportcapaciteit. Een goed voorbeeld in deze categorie is het convenant dat Netbeheer Nederland en Holland Solar hebben ondertekend. Dit convenant is door de heer Ed Nijpels en mijn ambtsvoorganger in ontvangst genomen. Hierbij is overeengekomen om zonneparken waar mogelijk op 70% van de piekcapaciteit aan te sluiten waarmee het net efficiënter wordt gebruikt en de netbeheerder ook kan rekenen met dit percentage. Ik juich dergelijke vormen van samenwerking in de sector om te komen tot efficiënter gebruik van het elektriciteitsnet van harte toe.

Een andere belangrijke manier om flexibiliteit in het systeem te ontsluiten op momenten van schaarste is door toepassing van congestiemanagement.

Begin 2020 is er door de gezamenlijke netbeheerders hiervoor een codewijzigingsvoorstel ingediend. Een belangrijk doel hiervan is de systematiek geschikter maken voor toepassing op de distributienetten. Eind vorig jaar hebben er gesprekken plaatsgevonden en is de ACM met een wijzigingsopdracht gekomen. Deze wordt op dit moment uitgewerkt.

Daarnaast ontwikkelen netbeheerders pilots met dynamisch terugleveren en het tijdelijk reduceren van de invoeding van hernieuwbare opwek op het net (peakshaving) waardoor het net efficiënter kan worden gebruikt. Ik volg deze pilots dan ook met belangstelling.

Ten slotte is het Planbureau voor de Leefomgeving gevraagd om advies te geven of het wenselijk is om in de SDE++ openstelling in 2022 een categorie voor uitgestelde levering te introduceren. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om een combinatie van zon-PV en opslag om pieken in de elektriciteitsproductie op te vangen en op te slaan en op een later moment in het net in te voeden. Hierover heb ik uw op 22 februari (Kamerstuk 31 239, nr. 329) per brief geïnformeerd.

Tot slot

Zoals ook beschreven in voorgaande brieven over transportschaarste blijft het beeld dat dit de komende jaren in toenemende mate en in meer delen van Nederland zal voorkomen. Met de genomen maatregelen bied ik waar mogelijk verlichting, maar er zijn geen kant-en-klare oplossingen om snel extra transportcapaciteit te realiseren. Investeren in extra transportcapaciteit blijft de oplossing voor de lange termijn. Hierbij is het van belang dat het nieuwe kabinet samen met de netbeheerders onderzoekt of het mogelijk is om de doorlooptijd voor de uitrol van deze infrastructuur te verkorten, zonder hierbij zorgvuldige afweging door de netbeheerder, draagvlak en mogelijkheden voor inspraak uit het oog te verliezen.

Daarnaast lijkt het mij verstandig, vooruitkijkend, gezien de forse investeringsopgave van regionale netbeheerders tot 2030 en daarna, samen met de aandeelhouders van de regionale netwerkbedrijven te onderzoeken hoe de kapitaalbasis van regionale netwerkbedrijven op lange termijn versterkt kan worden en of het Rijk hier een rol in kan spelen. Dit om te borgen dat netwerkbedrijven een gezonde balans houden en op lange termijn kunnen blijven investeren in voldoende netcapaciteit.

Voorzien in voldoende netcapaciteit is een complex vraagstuk wat om blijvende afstemming tussen netbeheerders, marktpartijen en overheden vraagt. Daarom spreek ik ook nogmaals mijn waardering uit voor de inspanningen van betrokken partijen om de samenwerking op te zoeken. Hiermee houden we elkaar scherp en gaan we zo goed mogelijk om met de schaarse transportcapaciteit. Ik zal me dan ook onverminderd blijven inzetten om het gebrek aan transportcapaciteit waar mogelijk te verlichten.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
B. van ’t Wout


  1. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/02/04/rapport-toetsing-investeringsplannen-gts-en-tennet.↩︎

  2. https://www.netbeheernederland.nl/_upload/Files/Netcapaciteit_60_530e2b8d7e.pdf.↩︎