[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Amendement van het lid Vestering ter vervanging van nr. 11 over een aanvullende grondslag voor het instellen van een fokverbod

Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese diergezondheidswetgeving

Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)

Nummer: 2021D14840, datum: 2021-04-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35398-15).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35398 -15 Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese diergezondheidswetgeving.

Onderdeel van zaak 2021Z06704:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

35 398 Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese diergezondheidswetgeving

Nr. 15 AMENDEMENT VAN HET LID VESTERING TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 111

Ontvangen 21 april 2021

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

0A

Aan artikel 2.6 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Onverminderd het eerste lid kunnen bij ministeriële regeling voorts regels worden gesteld over het fokken van en het voor de fok gebruiken van dieren behorende tot bij die regeling aangewezen diersoorten of diercategorieën die betrekking hebben op onder meer een geheel of gedeeltelijk verbod op het fokken of het voor de fok gebruiken van dieren, voor zover zonder een dergelijk verbod de gezondheid of het welzijn van het dier door uitzonderlijke omstandigheden ernstig in het geding komt.

Toelichting

Dit amendement beoogt de wettelijke mogelijkheid te creëren om ook op andere gronden dan een besmettelijke dierziekte over te kunnen gaan tot het opleggen van productiebeperkende maatregelen, op het moment dat er sprake is van ernstige dierenwelzijnsproblemen of de dreiging hiervan, door uitzonderlijke omstandigheden. In dergelijke omstandigheden kan het nodig zijn om snel en passend te handelen, waardoor indiener heeft gekozen voor de vorm van een ministeriële regeling, zodat ernstig dierenleed wordt voorkomen.


Vestering


  1. Vervanging in verband met een wijziging in de toelichting.↩︎